'Je bent m'n type niet' is duidelijk niet gelogen. Een nieuwe studie heeft namelijk aangetoond dat we wel degelijk allemaal een type hebben, maar hoe komt dit nu precies?
Onderzoek heeft aangetoond dat wat we aantrekkelijk vinden, wordt bepaald door verschillende levenservaringen. De studie bestaat uit twee delen en zo’n 35 000 personen namen deel aan het onderzoek. Hun opdracht was simpel. Via de website testmybrain.org moesten de testpersonen het gezicht van andere mensen beoordelen. Eerder onderzoek heeft al aangetoond dat symmetrie in het gezicht enorm belangrijk is. De meerderheid van de testpersonen vond een symmetrisch gezicht aantrekkelijk en dit telt dus mee voor zo’n 50%.
Je omgeving is niet zo belangrijk
De andere helft, die is persoonlijk. De onderzoekers bestudeerden de voorkeuren van 547 identieke en 214 niet-identieke tweelingen. De hoop was hier om meer duidelijkheid te krijgen naar de rol die de omgeving in dit proces speelt. Als iets echt door genen wordt bepaald, zou er een grotere overeenkomst moeten zijn tussen identieke tweelingen.
Het resultaat? Zelfs identieke tweelingen, die dezelfde genen en omgeving delen, hadden een ander type. Het zijn dus vooral verschillende ervaringen die bepalen wat we aantrekkelijk vinden. Net omdat ze zo persoonlijk zijn, kan het resultaat met iemand anders heel erg verschillen. Zelfs als die persoon veel op je lijkt.
Positieve ervaringen zijn het belangrijkst
Om welke ervaringen gaat het nu? Als je een positieve ervaring hebt met een bepaalde persoon ga je hem of haar automatisch aantrekkelijk vinden. Dit is ook het geval wanneer je een gezicht vaak ziet. Dit blijkt uit een vorig onderzoek. Zo zal je de gelaatstrekken van goede vrienden op termijn knap vinden.
Nog meer wetenschappelijke onderzoeken:
