COLUMN: ‘Zeggen dat ik ín mijn broek geplast heb, is overdreven. Óp mijn broek is correcter’
Meestal schrijf ik om te lachen. Omdat er iets grappigs gebeurd is dat ik met jullie wil delen. Maar vandaag schrijf ik om een trauma te verwerken. Omdat ik halverwege een vlucht van negen uur een héél klein beetje in mijn broek heb geplast en ook dát met jullie wil delen. Voor ik massaal voordeelpakken Tena Lady krijg opgestuurd: ik ben níét incontinent. Het kon iedereen overkomen! Maar laat ik beginnen bij het begin: ergens boven de Atlantische Oceaan moest ik hoognodig naar het toilet. Doorgaans maak ik er een sport van om mijn vliegtuigstoel zo weinig mogelijk te verlaten uit angst een maaltijd of de dutyfreekar te missen, maar deze keer kon ik het écht niet langer ophouden. Dus klauterde ik over de schoot van de zakenman naast mij terwijl ik mijn uiterste best deed om een ongewenste lapdance tot puur minimum te beperken.
Obsessief ging ik met water, handzeep en tissues mijn broek te lijf boven het minuscule wastafeltje, mij ten zeerste bewust van de ongeduldige rij die zich voor het toilet had gevormd.
Achteraf gezien bleek mijn buurman slechts het eerste obstakel. Het tweede bestond uit de natte vloer van het ieniemini toilethokje. Daar sta je dan op kousenvoeten. Met tegenzin wurmde ik me de cabine in en trok ik balancerend op mijn tenen voorzichtig mijn broek naar beneden. Het was zo’n trendy exemplaar met onderaan ruches, die nu dubbelden als zwabbers. Juk. Zwevend in limbo tussen de vieze vloer en de al even gore wc-bril probeerde ik mijn gevoeg te doen. Dat lukte aardig, tot plots het deksel van de bril dichtklapte en mij radicaal uit evenwicht bracht. Met alle gevolgen van dien.
Zeggen dat ik ín mijn broek geplast heb, is licht overdreven. Óp mijn broek is correcter. Maar het resultaat bleef hetzelfde: een natte plek ter grootte van een reispas, nog vier uur vliegtijd te gaan en geen enkel vooruitzicht op propere kleren tot na de landing in Brussel. Obsessief ging ik met water, handzeep en tissues mijn broek te lijf boven het minuscule wastafeltje, mij ten zeerste bewust van de ongeduldige rij die zich voor het toilet had gevormd. Het deed me denken aan een traumatisch moment uit mijn kindertijd: ik moet een jaar of zes geweest zijn toen ik druk aan het spelen was en dringend moest plassen. Omdat ik geen seconde van de pret wilde missen – noem het FOMO avant la lettre – negeerde ik mijn overvolle blaas iets te lang, tot het te laat was. Toen een vriendinnetje vroeg waarom mijn jurk nat was, ontkende ik alles en speelde koppig verder. Geen slecht plan, dacht ik, terwijl ik me beschaamd een weg terug richting vliegtuigstoel baande. De zakenman was deze keer zo slim om recht te staan. De rest van de vlucht beeldde ik me in dat ik rook naar rusthuis, een mengeling van poetsproducten en de weeë geur van urine. ‘Gewoon ontkennen’, zei ik tegen mezelf, ‘Ze kunnen niks bewijzen.’
Deze column verscheen in Flair op 7 maart.
Vorige columns van Catherine:
- COLUMN: 'Ik stuurde hem een halfdronken selfie, naakt, achter een sombrero'
- COLUMN: 'Ik overwoog om extra budget voor smeergeld te vragen tijdens onze modereis'
- COLUMN: 'Wat doe je als een van je besties in de put zit? Je neemt haar mee naar Disneyland'
Lees alle columns van Catherine op flair.be/columncatherine.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier