Monique (33) werd verwekt met donorzaad en ontdekte dat ze vier halfzussen heeft
De donor kan tientallen, zelfs honderden, kinderen hebben verwekt. Wat als ik verliefd word op een van hen?
Mijn mama was getrouwd met een man die John heet. Haar kinderwens was groot, maar haar toenmalige wederhelft bleek onvruchtbaar te zijn. Omdat zwanger worden maar niet wilde lukken, werden ze doorverwezen naar een Nederlandse arts die mijn moeder zou insemineren met donorzaad. Met succes, want in augustus 1980 werd mijn broer geboren. Toen mijn mama een tweede kind wilde, nam ze terug contact op met die dokter. Ze wilde absoluut een kind van dezelfde spermadonor. Mijn moeder werd opnieuw geïnsemineerd en in 1982 zag ik het levenslicht. Maar ondanks het prille gezinsgeluk bleef het huwelijk tussen mijn moeder en John niet duren. Tijdens mijn tweede levensjaar verdween hij als sneeuw voor de zon. Hoewel ik John niet kende, groeide ik veertien jaar lang op met de gedachte dat hij mijn biologische vader was. Maar dat bleek onzin te zijn.
Is hij wel écht mijn broer?
Toen ik een jaar of veertien was, begon het te kriebelen om John – mijn wettelijke vader – te ontmoeten. Ik miste hem niet als vaderfiguur, maar ik was wel benieuwd naar zijn kant van het verhaal en wilde weten waarom hij zijn gezin in de steek liet. Tijdens die periode vond mijn mama sporen van mijn zoektocht naar John. Dat was voor haar dé aanleiding om mijn broer en mij in te lichten over de werkelijke situatie, want plots kreeg ik een artikel over een donorkind onder mijn neus geduwd. “Dit heeft toch niets met ons te maken?” zei ik tegen haar. Nog diezelfde dag gaf mama toe dat mijn broer en ik verwekt werden door anoniem donorzaad. Op dat ogenblik stond ik aan de grond genageld, maar wist ik niet welke gevolgen dit had. “Ik weet niet wie je vader is, maar jij en je broer zijn wel van dezelfde donor”, zo probeerde mijn moeder ons gerust te stellen. Maar omdat mijn broer en ik dag en nacht van elkaar verschillen, begon ik daar enkele jaren later toch aan te twijfelen.
Vier halfzussen rijker
Toen de Nederlandse DNA-databank in het leven werd geroepen, begon het te kriebelen. Ik overhaalde mijn broer en in de loop van 2014 schreven we ons in om ons te laten testen op verwantschap. In maart 2015 ontdekten we dat we toch niet dezelfde vader delen. Voor mij was dat een vermoeden dat werd bevestigd. Maar de grote verrassing volgde twee weken later toen ik werd opgebeld door Fiom (een organisatie die personen met afstammingsvragen helpt, red.). ”Ik moet je feliciteren”, zei de medewerker van Fiom. “Je hebt twee zussen.” Ik ben zo hard beginnen te lachen dat ik moest huilen.Dat was zo’n bizar moment: ik was nog aan het rouwen omdat mijn broer en ik niet voor de volle 100 procent verwant waren en plots was ik twee halfzussen rijker. In mei 2015 heb ik mijn zussen voor het eerst ontmoet. Ondertussen is mijn familie zelfs nog groter, want enkele maanden daarna kreeg ik te horen dat ik nóg twee andere halfzussen heb. (lacht) Wat het nog specialer maakt, is dat we alle vijf in 1982 werden geboren.
Ik ben zó gelukkig met mijn vier halfzussen. Het vult de leegte van niet te weten van wie ik afstam.
Een leegte is gevuld
Ik prijs mezelf gelukkig met mijn vier halfzussen. Het lijkt alsof er een leegte is gevuld, want het is niet gemakkelijk als je niet weet van wie je afstamt. Ik heb jarenlang het gevoel gehad dat ik werd voorgelogen. Er spookten honderden vragen door mijn hoofd, maar mijn zussen zijn nu mijn puzzelstukjes. Afgelopen januari kwamen we voor het eerst met z’n allen samen. Het is vreemd, maar ook bijzonder fijn om te zien hoeveel overeenkomsten er tussen ons zijn. Niet alleen in onze gezichten, maar ook in eigenschappen en de manier waarop we praten. Als we jeugdfoto’s vergelijken lijkt het soms of we een meerling zijn. Dat ik hen heb leren kennen, maakt heel wat goed. Het is een pleister op de wonde. Hoewel we nog wildvreemden voor elkaar zijn, voelt het erg natuurlijk aan. Bovendien is de kans vrij klein dat je ontdekt dat je halfzussen en -broers hebt, want veel mensen weten niet eens dat ze een donorkind zijn. Diegenen die het wél weten, moeten zich dan ook nog eens inschrijven in een DNA-databank, wat betalend is en waarvan je niet weet of het effectief iets uithaalt.
Voorkeur voor donkere mannen
Mijn grootste zorg over anoniem donorschap is dat er geen controle is: je weet niet hoeveel kinderen één donor heeft verwekt. In het verleden is gebleken dat het er soms wel tientallen of zelfs honderden kunnen zijn. Wat dan als je verliefd wordt? De gedachte dat ik misschien verwant ben met mijn toekomstige partner jaagt me de stuipen op het lijf. Ik weet niet of het er iets mee te maken heeft, maar misschien heb ik daarom een lichte voorkeur voor donkere mannen. Want als mijn partner een donkere papa heeft, kan hij gewoonweg mijn broer niet zijn.
Ik vind dat er meer openheid moet zijn omtrent donorschap. Ieder kind heeft het recht om zijn afkomst te kennen. We respecteren misschien wel de keuze van onze ouders, maar ik heb als donorkind niet zelf voor deze situatie gekozen. Dat we onze afkomst willen kennen, wil niet zeggen dat we niet langer houden van onze opvoedouders. Ik beweer ook niet dat ik een band wil met mijn biologische vader. Maar het is toch menselijk dat donorkinderen nieuwsgierig zijn en alle stukjes van de puzzel willen hebben? Dat je in de spiegel kan kijken en weet van wie je bepaalde uiterlijke kenmerken hebt? Want dat blijft voor donorkinderen helaas maar al te vaak een raadsel.
Interview: Marijke Clabots
Foto's: Tim De Backer
Werd jouw leven ook van de ene op de andere dag overhoop gegooid? Beleefde jij ook iets wat je voor altijd zal bijblijven? Of heb jij nog een ander sterk verhaal dat je met ons wil delen? Mail het via strafverhaal@flair.be en we nemen graag met jou contact op.