'"Dit gebeurt niet echt." Ik bleef het maar herhalen.'
Melanie (20) verloor haar beide ouders in een ongeluk
‘“Dit gebeurt niet echt. Dit gebeurt niet echt. Dit gebeurt niet echt.” Ik bleef het maar herhalen. De politieagente die het nieuws had gebracht, wist zelfs niet goed wat ze moest zeggen. Een ongeluk, mijn vader dood, mijn moeder op intensieve.
Ze namen me mee naar haar, het is een beeld dat ik nooit meer vergeet. Mijn mama, die altijd zo sterk was geweest, zo vol energie zat, lag daar nu aan draadjes en buisjes. Haar gezicht bijna onherkenbaar door de schaafwonden en snijwonden van het glas dat ze over zich heen had gekregen. De klap moet enorm zijn geweest.
Ik huilde niet één keer. Niet terwijl ik de begrafenis voor papa voorbereidde, niet toen ik een dag voor zijn afscheid hoorde dat mijn mama ook was overleden en ik opeens twee begrafenissen in één moest regelen, niet toen ik daar zat in het uitvaartcentrum, helemaal alleen voor twee kisten. Er was ontzettend veel volk – ze waren gekend én geliefd – en dat deed deugd.
Maar tegelijk toonde het me overduidelijk dat ik alleen achterbleef. Ik denk niet dat ik me ooit zo alleen heb gevoeld als daar, tussen die honderden mensen. Ze namen me allemaal vast, ze zeiden troostende woorden, ze huilden. En het enige wat ik kon denken was: “Dit gebeurt niet echt.” Het was te onwezenlijk, te moeilijk, te hard. Van het ene moment op het andere was mijn leven helemaal anders. Terwijl ik net van dat stuk leven dacht dat het er altijd zou zijn.’
De dood? Die is voor anderen
‘Je denkt daar niet over na, over het verliezen van je ouders. Dat is voor later, als je zelf bijna bejaard bent. Mijn ouders waren ongelofelijk energieke mensen, altijd bezig, altijd actief. Het waren geen mensen om ziek te worden of dood te gaan. Ik weet het, het is naïef wat ik nu zeg. Maar zo zag ik het écht.
Ik had, in alle eerlijkheid, nog niet over de dood nagedacht voor het gebeurde. Ik heb mijn grootouders nog, alle vier, er was nog niemand gestorven in onze familie. Natuurlijk was ik in shock, dat kan gewoon niet anders. En dat ben ik nu, een jaar later, eigenlijk nog altijd een beetje.
Ik heb mijn studies stopgezet toen het gebeurde – ik kon me niet voorstellen dat ik gewoon weer op de schoolbanken zou gaan zitten – en heb een half jaar een time-out genomen. Ik ben veel bezig geweest met de afhandeling van het nalatenschap van mijn ouders. Verschrikkelijk hoeveel daarbij komt kijken. Als negentienjarige is het écht niet evident. Weer momenten waarop ik me zo alleen voelde, want bij administratieve toestanden belde ik altijd naar papa, hij was er zo goed in.
Intussen ben ik de eigenaar van het ouderlijke huis, er is een riante levensverzekering van allebei mijn ouders. Financieel lijkt het of ik de lotto heb gewonnen. Maar wat heb ik eraan? Een tante zei laatst dat ik “toch wel geluk had”. Ik had haar kunnen slaan. Wat ben ik met geld? Wat moet ik ermee? Ik wil mijn ouders terug, verdomme, ik zou er alles voor overhebben.
Ze mogen zo het huis, het geld, álles hebben, als ik mijn mama en papa nog maar één keer zou kunnen vastpakken. Ik heb niet eens afscheid kunnen nemen. Ik heb niet een keer meer kunnen zeggen hoeveel ik van ze hou.’
Kleinkinderen zonder grootouders
‘Mensen zijn hard, ze verwachten dat ik nu de draad wel weer opneem. Ik ben opnieuw begonnen met studeren, al vind ik het ongelofelijk moeilijk om elke dag op te staan. Ik mis hen meer en meer. Het verdriet lijkt nu pas te komen. Ik kan in de aula zitten en opeens de tranen over mijn wangen voelen rollen, zonder reden. Gewoon, omdat het besef zo duidelijk doordringt dat ik mijn ouders kwijt ben.
Ik moet nog trouwen, kinderen krijgen en opvoeden. Hoe moet ik dat nu doen zonder de raad van mijn ouders? Hoe moet ik ooit een openingsdans dansen zonder papa om over te nemen? Hoe moet ik mama worden zonder mama die ontroerd is omdat ze voor het eerst oma is? Er zijn zo veel dingen die kapotgemaakt zijn door hun dood, zo veel stukjes toekomst die nu al een schaduw meedragen.
Ik heb het gevoel dat ik nooit meer écht zal lachen. Nooit meer zorgeloos blij zal zijn. Ik ben veel vrienden verloren door het verlies van mijn ouders. Natuurlijk hebben ze met me te doen, maar hun leven gaat verder. Ik werd toch snel het meisje-met-het-verdriet. Iemand om uit de weg te gaan, want plezier maken met mij in de buurt, dat willen ze niet om me niet te kwetsen. Ik kán ook nog niet echt plezier maken, maar dat ik daarom aan de kant word geschoven, is hard.
Het maakt me opstandig: ik wil helemaal niet zo’n verdriet meedragen. Ik wil gewoon weer Melanie zijn van een jaar geleden, toen mijn grootste zorgen nog waren welke outfit ik dat weekend zou aantrekken om uit te gaan. Ik wil weer stressen over mijn shopbudget en boos zijn op mijn vader omdat hij me niet wil komen halen na een concert omdat ik “zelfstandig moet leren worden”.
Verdomme, ik zou er zo veel voor overhebben om hem dat nog eens te horen zeggen. Ik kijk soms naar boven, naar de hemel, en dan denk ik: “Papa, kijk me nu eens zelfstandig zijn. Ben je trots?” Da’s het enige waar ik nog op hoop: dat ze van ergens meekijken en dat ze trots op me zijn. Dat ik ze ooit terugzie, hen kan vastpakken en kan uithuilen in hun armen, omdat ik me zo alleen voelde toen ze opeens weg waren...’
Lees ook:
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier