'Meteen begin ik te stralen. En te veronschuldigen dat ik dronken ben, maar dat ik het zeker zie zitten. Een baan.'
COLUMN ‘Groetjes uit Den Haag’: mijn dronken sollicitatie
Toegegeven, ik heb al vreemde dingen gedaan in mijn leven. Tijdens een interview met de rappers van Cypress Hill een joint gedeeld, mopjes gemaakt met de Belgische koningin Mathilde na een presentatie op het koningshuis en m’n knie laten hechten in een zielig tentje van het Rode Kruis terwijl de Chemical Brothers optraden. Ik was gevallen, en niet dronken, echt niet. Maar helaas kan ik dat niet zeggen over mijn laatste avontuur in Den Haag.
De zoektocht naar werk is intussen wat naar de achtergrond geschoven. Ik ben hier maar een jaar en dan wil ik écht iets doen wat me ligt. Anders lijkt het zo zinloos. Dit is het enige jaar in mijn leven dat ik kan doen wat ik wil. Voor zover dat mogelijk is, natuurlijk. En in de tussentijd kan ik maar beter genieten van de gestolen vrijheid. (Nu ja, tot mijn banksaldo in het rood staat.) En voor genieten, weet ik sinds vorige week, moet je bij Freetje en haar vriendinnen aankloppen. Al zijn die er deze keer niet bij. Het wordt een double date met onze mannen. En we spreken af in een gezellig tentje in de buurt. De gin-tonics zijn lekker pittig, de wijn verrukkelijk en we komen opgeblazen buiten na een driegangenmenu voor een spotprijsje. Boy, how I love Den Haag!
'Wat denk je,' zegt Freetje, 'nog een drankje doen? Hier is een superleuk café. En het is net om de hoek.' Igor is in, Frank meldt zich af omdat hij net als de rest van de wereld verkouden is, dus dwalen we met z’n drietjes door de donkere winkelstraat. In de verte zien we wat lijkt op een herberg met gesluierd licht en grote schaduwen. Maar het blijkt een prachtige ouderwetse kroeg te zijn met veel volk. Mensen lachen en drinken, en ik moet spontaan denken aan het verhaal van 'Het meisje met de zwavelstokjes'. 'Lokaal Duinoord' staat er op de gevel. Binnen is het lekker warm en rumoerig, en al snel worden we meegezogen in de massa. De uitgebreide bierkaart kan Freetje en Igor bekoren. De prosecco’s zijn veel lekkerder dan goed voor me is. En algauw zitten we in een lekkere, wazige roes.
Ik schaam me kapot. Was ik nu echt dronken bij mijn mogelijke nieuwe baas?
Ik weet niet meer hoe of wanneer, maar op een bepaald moment staan we met het meisje van de kroeg te praten. Ze ziet eruit als een stoere prinses. Prachtig poppengezichtje, maar een woeste blik die vertelt dat je niet met haar moet sollen. En net als in een sprookje brengt ze me goed nieuws, want ze zoeken nog iemand voor de bar. Meteen begin ik te stralen. En me te verontschuldigen dat ik dronken ben, maar dat ik het zeker zie zitten. Een baan. In zo’n leuke bar. 'Je moet maar eens langskomen voor een gesprekje', en weg is ze alweer, op haar stoere roze Doctor Martens. M’n hoofd is wazig, maar ik slaag erin om de kortste cv ooit te schrijven op een bierviltje. En toch, hoe tipsy ik ook ben, ik blijf nuchter genoeg om te weten dat het vast niets wordt. Ik heb zo vaak een kaartje gegeven op feestjes en recepties. Aan producers of regisseurs die me zeker zouden bellen, maar de volgende keer mijn naam niet meer wisten. Het is een soort van beleefdheidsvorm. Zoals vragen hoe het met je gaat, maar het antwoord amper afwachten.
Twee dagen en een kater later krijg ik een berichtje van de prinses van de kroeg. Of ik nog weet dat ik bij hen ben geweest en nog zin heb om af te spreken voor de baan. Ik schaam me kapot. Was ik nu echt dronken bij mijn mogelijke nieuwe baas? De smileys in haar bericht stellen me gerust. En ik mag volgende week zelfs komen proberen. En zo lijkt de cirkel misschien wel rond. Want zeg nu zelf, presenteren voor de Belgische koningin of opdienen voor een Haagse prinses. Kleine stap, toch?