Gen F

Join onze community en krijg extra toegang tot artikelen, deel jouw verhaal & ...
© Thomas Legrève

We hebben het met Lauren (24) onder meer over haar allereerste tv-rol in 'Studio Tarara' en over de liefde.

Lauren Versnick: ‘Als een man verwacht dat ik elke avond kook en het huis perfect gepoetst is, heeft hij de verkeerde vast’

De redactie

Zo moeder zo dochter. Dertig jaar nadat Lynn Wesenbeek voor het eerst op vtm verscheen, debuteert dochter Lauren Versnick (24) als actrice in ‘Studio Tarara’, een dramareeks over...de beginjaren van vtm!


Een verbluffende jurk, torenhoge hakken en vooral... een brede glimlach. Ja, Lauren Versnick voelt zich duidelijk thuis bij ‘Studio Tarara’. Amper 24 is ze, maar ze werkt al acht jaar als model, haalde in- tussen aan de universiteit nog een diploma Handelswetenschappen én werkt ook als productiecoördinator voor het populaire programma ‘Hoe zal ik het zeggen?’. In dramareeks ‘Studio Tarara’ toont ze nu voor het eerst haar talent – en haar mooie verschijning – óp de televisie. Best grappig: de reeks gaat over een gelijknamige sketchshow tijdens de beginjaren van vtm, toevallig nét de periode waarin Laurens mama Lynn Wesenbeek voor het eerst op scherm kwam. Van een debuut gesproken!

Je eerste rol en je krijgt meteen het gezelschap van grote namen als Koen De Graeve, Ruth Beeckmans, Peter Van den Begin en Geert Van Rampelberg...

‘Ja! Zotjes, hé. De eerste opnamedag was ik zó nerveus: ik dacht echt ik dat ik ging flauwvallen. Gelukkig is dat niet gebeurd (lacht). Ik kwam terecht in een bastion van rasacteurs, maar geloof me: het zijn vooral ook heel lieve mensen, die me vanaf het eerste moment warm omarmd hebben. Ik heb nooit het gevoel gehad dat zij dachten: oh kijk, ze hebben hier de “dochter van” binnengegooid. Janne Desmet, die de rol van producer Christine speelt, heeft me trouwens gecoacht. Het was een eer om van zo’n topactrice tips te krijgen. De belangrijkste raad: haal je emoties uit jezelf.’

Is het altijd je grote droom geweest om actrice te worden?

‘Totaal niet eigenlijk. Ik was altijd met mode bezig. De Vogue, de Marie-Claire, de Elle... die magazines heb ik verslonden vroeger. Toen ik klein was, zei ik ook altijd dat ik hoofdredactrice van de Amerikaanse Vogue wilde worden (lacht). Ik keek wel graag films, maar ik zag mezelf niet per se die richting uitgaan. Toen ik gevraagd werd om auditie te doen voor “Studio Tarara”, dacht ik: ik ben gewoon mezelf en we zien wel. Ik had niets te verliezen. Maar... nu ik ervan geproefd heb, wil ik méér.’

Op mijn dertigste wil ik niet meer alleen maar dochter van zijn.


‘Het acteren heeft echt iets in me losgemaakt. Ik wil me er nog veel meer in verdiepen. Intussen heb ik ook voor andere rollen audities gedaan, maar daar kan ik nog niks over zeggen. Ik denk dat het Sien Eggers was die ooit zei dat je als acteur veel of weinig lades hebt die je kan opentrekken. Ik ben heel benieuwd hoeveel ik er kan openen.

‘Studio Tarara’ speelt zich af in 1993. Jij was toen nog niet eens geboren, maar weet je iets van die begindagen?

‘Ik heb met het ouder worden natuurlijk wel de tapes gezien. Mama en Marlène de Wouters die in die flashy fuchsia en gele jurken het openingsgala van vtm presenteerden... geweldig! Of dat moment dat mijn mama zingend en dansend de trap afkwam in “De Nu of Nooit Show”, dat zie ik nog zo voor me. Ik vind het wel héél fijn dat ik met “Studio Tarara” een ode kon geven aan haar tv-carrière. Je wordt echt ondergedompeld in die tijd, hé. Maar ik hoefde niet zo van die extravagante kleren aan te trekken. Mijn personage, kleedster Babs, is veel alternatiever, dus voor mij waren het geen gigantische epauletten.’

Net zoals jij is Babs de nieuwkomer bij ‘Studio Tarara’. Hebben jullie veel met elkaar gemeen?

‘Goh, Babs is helemaal starstruck, dat was ik maar een heel klein beetje (lacht). Ik durf ook wel te zeggen dat ik veel minder naïef ben dan zij. En minder verlegen. Als ik mezelf moet voorstellen, zeg ik altijd dat ik zelfs tegen een hond met een hoedje zou beginnen te praten. Ik ben gewoon óversociaal. Als kind al blijkbaar, want mijn mama vertelt dikwijls dat als ik bij de bakker of de beenhouwer snel iets moest halen, ik altijd lang bleef babbelen. Dan zag zij me vanuit haar auto een hele uitleg doen tegen al die andere wildvreemde klanten.’

Niet zo vreemd dan dat je net als je mama in de tv-wereld beland bent?

‘Wij zijn echt opgevoed met het idee dat je je ding moet doen en vooral je eigen koers moet varen. Mama zal me raad geven, maar ze zal vooral zeggen dat het míjn leven is. Maar blijkbaar zit het toch ergens in mijn DNA. En nu ik erover nadenk, als kind vond ik het geweldig om op een podium te staan. Op de lagere school mocht ik altijd het schoolfeest presenteren, en daar genoot ik zó hard van! In een mooie blauwe jurk, dat weet ik nog.

En dan nooit gedacht om aan Miss België deel te nemen?

‘Euh... nee. Dat is eerlijk gezegd nóóit in me opgekomen. Zelfs niet als model, nee. Ik wil ook geen kopie worden van mijn mama, hé.’

Vind je het niet eng om in de voetsporen van je mama te treden?

‘Ik zit wel in de mediasector, maar ik doe nog altijd iets anders. Ik heb niet het gevoel dat ik met haar word vergeleken. Voor mij is ze vooral altijd een fantastische mama geweest. Ze is een heel lieve, warme vrouw, van wie ik heel veel heb geleerd. Ik had echt in geen beter nest geboren kunnen worden. Ook professioneel is ze iemand om naar op te kijken. Ik heb zóveel bewondering voor haar. Trouwens, op mijn dertigste wil ik niet meer alleen maar dochter van zijn (lacht).’

Het lijkt of ik op een trein gestapt ben die heerlijk doorraast.


Ook je papa, Geert Versnick, is bekend, als politicus. Was het moeilijk om in de spotlights op te groeien?

‘Dat viel best wel mee, hoor. Het blijft Vlaanderen, hé. Het is ook niet dat ik de dochter van Brad Pitt en Angelina Jolie ben. Die worden pas onder een vergrootglas gelegd! Of Malia Obama: toen die haar eerste lief had, stond dat overal ter wereld in de kranten. Ik heb gelukkig wél dingen kunnen uitsteken zonder dat iedereen het zag, haha. Nee serieus, dat viel eigenlijk heel goed mee. Ik was een doodbrave puber, zeker op school. Ik heb zelfs nooit een nota in mijn agenda gehad.’

Je mama zegt in interviews wel dat ze jou en je zus altijd hee aangeraden een Plan B te hebben. Wat is dat van jou?

‘Nu is dat mijn diploma Handelswetenschappen, dat past ook echt bij mij. Na het middelbaar leek die richting de logische keuze: ik ben héél ondernemend. Als er vroeger een wafelenbak moest worden georganiseerd, stond ik op de eerste rij (lacht). Als ik niet ontdekt was als model, had ik nu waarschijnlijk een bedrijf opgestart. Iets in de mode ook wel. Maar ik ben nog zó jong, mijn professionele leven kan nog alle kanten uit. Misschien begin ik dat bedrijf binnen een paar jaar nog wel.’

Je bent toevallig ontdekt als model. Had je daar zelf nog niet aan gedacht?

‘Goh, mensen zeiden me wel vaak dat ik lang was, maar ik was nog maar zestien. Ik kwam net piepen! Omdat ik zo gefascineerd was door mode, had mijn mama aan haar vriendin Anouchka Balsing, de bekende danslerares, gevaagd of ik niet eens mee mocht met haar dochter, Anne-Sophie, die toen bij Dries Van Noten werkte. Zo raakte ik backstage op de modeweek van Parijs. Een fantastische ervaring. Daar werd ik aangesproken door Marc Dochez, de grote baas van Dominique Models, die me uiteindelijk zou inlijven. Intussen zit ik bij Models Office, ook heel fijn om voor te werken.’

En voor ‘Studio Tarara’ is het ook regisseur Tim Van Aelst die het aan jou gevraagd heeft ...

‘Zo klinkt het alsof ik alles in mijn schoot geworpen krijg. Tim heeft me inderdaad zelf gebeld. Hij was als research voor de reeks Lynn Wesenbeek aan het googelen en kwam uit bij een foto van mama en mij. Blijkbaar dacht hij toen: díé moet ik in de serie hebben. Maar ik heb wel gewoon auditie gedaan. Het is één ding om kansen te krijgen, je moet ze ook grijpen. Als ik de casting had verknald of het tijdens de opnames keihard had uitgehangen, dan blijft dat niet duren. Trouwens, mijn werk als productie-assistente voor Geronimo heb ik helemaal aan mezelf te danken. Het leek me zó leuk dat ik zelf gevraagd heb om twee weken onbetaalde stage te mogen doen. Dat ging heel goed. Uiteindelijk heb ik er anderhalf jaar gewerkt – uiteraard wel betaald (lacht).’

Over de modewereld wordt vaak gezegd dat die zo hard is. Heb jij dat als jong model ook zo ervaren?

‘Ik vind vooral dat mijn modellenwerk me al heel veel heeft bijgebracht. Maar je moet wel sterk in je schoenen staan. De ontwerpers en opdrachtgevers kunnen héél streng zijn, niet alleen over je persoonlijkheid, maar ook over hoe je eruitziet. Als model weet je dat je bepaalde spelregels moet volgen. Er zíjn normen, en daaraan moet je voldoen. Maar als je als zestienjarige voortdurend te horen krijgt dat je te dit of te dat bent, kan dat hard aankomen. Ik vind het niet vreemd dat er zoveel modellen een eetstoornis krijgen, maar ik vind wel dat mensen moeten beseffen hoe kwetsbaar jonge meisjes kunnen zijn.’

Hebben ze jou ook ooit over je gewicht aangesproken?

‘Pas op, de agentschappen doen echt wel hun best om die tendens tegen te gaan, vind ik. Ik heb ook gesprekken gehad waarin me voorzichtig verteld werd dat ik misschien toch wat zou moeten vermageren, maar ze hebben me nooit anorexia aangepraat. Trouwens, ik eet veel te graag! Ik doe niets liever dan op restaurant gaan, en met chocolade kan je me ongelooflijk gelukkig maken. Wat niet wil zeggen dat ik zomaar alles eet, hé. Ik let wel op. Soms is dat wel moeilijk: dan zie ik mijn mama en zus genieten van een steak-tartaar met friet en zit ik daar met mijn slaatje geitenkaas (lacht). Gelukkig sport ik ook heel graag.’

Ben je door je modellenwerk beter gewapend tegen kritiek?

‘Je kweekt toch wel een beetje een olifantenvel. Natuurlijk ben ik vatbaar voor commentaar, maar dan vooral van mensen die dicht bij me staan. Hoe breder de cirkel, hoe minder ik het me het probeer aan te trekken. Je kán niet voor iedereen goed doen. Ik zal me in honderd bochten wringen om de mensen die ik graag zie gelukkig te maken, maar wat mijn werk betreft, weet ik dat niet iedereen het goed kan vinden. Stiekem kijk ik wel uit naar de reacties op “Studio Tarara”. Je stelt je toch kwetsbaar op, hé.’

Je hebt ooit op de showbizzkalender gestaan, met niet zo heel veel kleren aan. Vind je dat moeilijk?

‘Henk Van Cauwenbergh, de fotograaf, had dat toen heel goed verkocht. Ik zou poseren in lingerie, maar mét een hemdje erover. Dat hemdje is niet lang aangebleven (lacht). Ach, ik had er geen moeite mee. Voor mij is dat hetzelfde als in je bikini op een overvol strand liggen. Echt naakt vind ik dan weer iets helemaal anders. Dat doe ik liever niet, of ik zou echt honderd procent achter de reden moeten staan. Het zou al héél functioneel naakt moeten zijn.’

Nu combineer je heel veel verschillende dingen: je modellenwerk, acteren, producen... Is dat soms niet wat veel?

‘Ik vind het geweldig om al die dingen te doen. Het lijkt alsof ik vorig jaar op een trein gestapt ben die heerlijk doorraast. De productie en het acteren vullen elkaar mooi aan. Maar het modellenwerk doe ik ook nog altijd heel graag. Soms heeft het ook iets van acteren. Je staat daar niet als jezelf, maar moet de waarden van het merk uitstralen. Dan kruip je in de huid van een personage, om het cliënteel aan te spreken. Je moet geloofwaardig zijn. Ik zou ze het liefst ook alle drie blijven doen.’

Zou je ooit zoals je vader de politieke weg op willen gaan?

‘Nee, totaal niet. Zoveel werd er bij ons ook niet over politiek gepraat, want mijn papa was heel weinig thuis (lacht). Ik heb ook gezien hoe hard de politiek kan zijn. Op een bepaald moment werd mijn papa er ook van beschuldigd dat hij uitgaven onterecht had gefactureerd. Dat was moeilijk, want hij had zo hard gewerkt aan zijn politieke carrière – zijn huwelijk is er zelfs aan ten onder gegaan – en dan is die plots voorbij. Enkele dagen later bleken die beschuldigingen vals, maar daar werd dan maar een miniartikel aan gewijd. En tegelijk kan ik het relativeren: wij weten hoe het echt zit, en dat is het belangrijkste. Bovendien: de ene dag is iets groot nieuws, de volgende dag schilt iedereen er zijn patatjes op.’

In Van Gils & Gasten getuigde je bij het uitbreken van de zaak-Weinstein wel over grensoverschrijdend seksueel gedrag dat je meemaakte als model. Vind je het belangrijk om daarover te praten?

‘Voor mij was dat geen échte #metoo, dat wil ik toch benadrukken, maar eerder een bizar moment op mijn zestiende. Tijdens een shoot kwam de fotograaf plots mijn tepels kietelen, die zichtbaar waren door de koude. Dat ís iets anders dan een stylist die je bloesje komt goedtrekken. Het was ongevraagd, maar wel op een speelse manier. Ik heb dat toen geclassificeerd als een ‘bad joke’, maar de redactie van Van Gils & Gasten had toch graag dat ik het kwam vertellen. Ik heb er zeker geen mentale littekens aan overgehouden, maar zoiets kan natuurlijk niet. Ik hád er iets van moeten zeggen. Door er op televisie over te vertellen, kan ik andere jonge meisjes misschien wel duidelijk maken dat ze hun eigen grenzen moeten bepalen en dat ze er wat van moeten zeggen als die worden overschreden.’

Beschouw je jezelf als een feministe?

‘Ja! Ik zie mezelf als positief feministisch. Als een man van mij verwacht dat ik elke keer naar de supermarkt ga, elke avond eten maak en zorg dat het huis perfect gepoetst is, dan heeft hij de ver- keerde vast. Ik vind dat de taken eerlijk verdeeld moeten zijn. Een man kan ook boodschappen doen en koken? Net zoals ik trouwens ook een lamp kan vervangen of een gat in de muur kan boren.

Je ouders zijn gescheiden toen je zeven was. Geloof je nog in eeuwige liefde?

‘Het zou wel héél jammer zijn als ik daar op mijn vierentwintigste niet meer in zou geloven. Ik wíl daar echt in geloven. Ik krijg graag veel liefde en ik geef ook graag veel liefde. Ik zeg altijd: ik ben een bloempje dat veel water nodig heeft. Je moet vooral weten wat je aan je partner hebt. In elke relatie komen er moeilijke momenten. Ik ben bijzonder ambitieus, en als je lief dan ook ambitieus is, kan ik me voorstellen dat het niet altijd van een leien dakje gaat. Maar iets dat de moeite waard is, mag je niet te snel opgeven. Ik ben heel gelukkig met Jens (Dendoncker, red.). Hij is een hele lieve, verstandige man. We kunnen goed lachen samen. Dat is het voordeel aan een stand-upcomedian in huis halen, het is altijd 100 procent plezier.’

Droom je ervan om ook ooit buiten Vlaanderen te acteren?

‘Bij ons thuis werd er altijd gezegd: dream big. Jaag je dromen na, dat is dé raad die we van onze ouders kregen. Wie weet wat je allemaal meemaakt als je durft te dromen? Je moet de lat voor jezelf nooit te laag leggen. Mik hoog, en als je je dromen moet bijstellen, is dat geen drama. Tuurlijk is het dus mooi om buitenlandse projecten te doen, maar ik zal al heel dankbaar zijn als ik hier nog kansen krijg. Vlaanderen is niet klein, hé. We hebben hier geweldig mooie series en geweldig goede regisseurs en acteurs. Wat dan nu de grote droom is? Vooral mezelf blijven ontplooien.’

Interview: Barbara De Coninck


Lees ook:

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content

' ' ' '