Belangrijk is dat het bijenhotel op een zonnige plek hangt en niet de hele dag in de schaduw.
10 dingen die je moet weten voor je een insectenhotel hangt
Je hebt misschien al gemerkt dat er door het mooie weer bijen, hommels en wespen rondvliegen. Misschien heb je zelfs al ongewenste gasten in je muren of grond aangetroffen. Om zulke zaken te vermijden, is het geen slecht idee om een insectenhotel te plaatsen. Maar kan dat zomaar overal? En zijn er nadelen aan verbonden?
Een bijenhotel is niet hetzelfde als een insectenhotel.
Die termen worden vaak door elkaar gebruikt, terwijl er wel een groot verschil is. Een bijenhotel bevat enkel gaatjes voor bijen: in hout of holle stengels. In een insectenhotel zijn er ook compartimenten die andere insecten lokken. Verwacht niet dat je honingbijen zal aantrekken. Dit is de enige soort die gedomesticeerd is en wordt gehouden door de imkers in bijenkassen -of korven. Je zal ze dus wel zien, maar ze zullen zich niet nestelen of een kolonie vormen in je tuin. Alle andere bijen zijn wilde bijen en daarvan heeft iedere soort zijn specifieke voorkeur. Zo nestelt meer dan de helft van de soorten in de grond, zij komen dan ook nooit in bijenhotels terecht. Enkel de bovengronds nestelende soorten worden aangetrokken door bijenhotels. Er zijn ook sociale wilde bijen, die in kolonies leven, zoals de hommels, die zich niet in een bijenhotel nestelen. Voor hommels kan je wel speciale hommelkasten plaatsen, maar de kans op succes is klein.
Je plaatst je insectenhotel het best in het voorjaar.
In het voorjaar gaan wilde bijen op zoek naar een plek om hun nestje te maken. Daarom is het ideaal als een insectenhotel vroeg in het jaar geplaatst wordt, vanaf januari. Maar eigenlijk staat er niet echt een datum op. Er zal misschien een periode zijn waar er geen insecten in komen, maar dan moet men nog niet in paniek slaan. De bijen zullen het insectenhotel wel vinden.
Een insectenhotel moet in oost-zuidelijke richting staan en regenproof zijn.
Een insectenhotel staat het beste oost-zuidelijk gericht. Daar heb je zelf ook meer plezier aan, want je ziet alles gebeuren. Zorg er ook voor dat het tegen de regen kan. Je hoeft geen heel dak te maken, maar een klein afdakje ter bescherming is wel aangewezen. Belangrijk is dat het bijenhotel op een zonnige plek hangt en niet de hele dag in de schaduw.
Zorg voor genoeg variëteit in je hotel.
De basisonderdelen van een goed insectenhotel zijn nestgangen voor bijen: houten blokken waarin gaatjes geboord zijn (zo’n tien centimer diep) en holle rietstengels. Binnen de wilde bijen zijn er grote en kleine soorten: varieer dus in de diameter van de gaatjes. Zorg er ook voor dat het insectenhotel diep genoeg is. Belangrijk is de afwerking: de randen van de gaatjes mogen niet gerafeld zijn. Anders kunnen de bijtjes hun tere vleugels beschadigen.
Bakstenen met gaatjes hebben niet veel nut en glazen buisjes zijn niet aan te raden. Het is dan misschien wel leuk om te zien hoe de beestjes hun stuifmeel stockeren en eitjes dumpen, maar de kans op schimmel is groot...
Je hoeft geen grote tuin te hebben.
Iedereen kan en mag een insectenhotel zetten, zelfs al woon je op de Grote Markt van Brussel, maar je moet natuurlijk rekening houden met de afmetingen, zodat er geen bouwvergunning aan te pas moet komen. Je kan een kant-en-klaar-model kopen of zelf een insectenhotel maken.
Een insectenhotel maken? Redactrice Jolien knutselde voor Week van de Bij een insectenhotel in elkaar zodat de bijtjes zich thuis voelen in haar tuin. Hier legt ze uit hoe je zelf aan de slag gaat met de DIY.
Er zijn tal van voordelen verbonden aan een insectenhotel.
Er zijn zoveel dingen waarvoor insecten goed zijn. Lieveheersbeestjes, oorwormen en gaasvliegen zijn biologische bladluizenbestrijders: zij zorgen voor een evenwicht in de tuin. Er is harmonie tussen verschillende soorten. Wilde bijen zijn enorm efficiënte bestuivers, bijvoorbeeld van fruitbomen maar ook van andere planten. Zij vervullen een enorme belangrijke rol in onze leefomgeving.
Er zijn in principe geen nadelen.
Aan een insectenhotel zijn geen nadelen verbonden. Wilde bijen zijn totaal niet agressief en komen je niet lastigvallen tijdens de barbecue. Je kan het bijenhotel van dichtbij bekijken terwijl de bijtjes af en aan vliegen, zonder gestoken te worden. De meeste wilde bijensoorten hebben overigens een zwakke angel die niet in staat is om door de menselijke huid te steken. Een bijenhotel heeft trouwens geen onderhoud nodig, dus je hebt er geen werk aan. Na een paar jaar kan het hout in het bijenhotel wel beginnen scheuren, waardoor het niet meer gebruikt wordt door de bijtjes. Om de paar jaar moet je het bijenhotel dan ook vervangen. Het oude bijenhotel kan je dan tijdelijk in de schaduw zetten, achteraan in de tuin. Als er nog larven in zitten, die zich verder tot bijen ontwikkelen, kunnen die nog uitvliegen. Ze gaan het bijenhotel echter niet opnieuw gebruiken als het op een te beschaduwde en koele plek staat.
De bijen vinden jouw hotel vanzelf wel.
Je hoeft niet veel moeite doen. Gewoon plaatsen op een zonnige locatie en de natuur z’n gang te laten gaan. Die beestjes vinden het insectenhotel vanzelf. Het is wel interessant dat ze ook voedsel in de onmiddellijke omgeving van het insectenhotel vinden. Zorg dus voor een variatie aan bloemen en liefst ook één of enkele inheemse struiken. Dat vergroot de kans op succes.
Zo’n insectenhotel zorgt niet voor wespenoverlast.
Gewone wespen en de nog grotere hoornaars maken grote nesten, waarin honderden werksters leven. Zij worden op geen enkele manier aangetrokken door een insectenhotel, dus je hoeft niet te vrezen voor wespenoverlast!
Plaats insectvriendelijke planten en drinkfonteintjes om de bijen te helpen.
‘Insectvriendelijke planten zijn belangrijk. Lavendel, hemelsleutel, koninginnenkruid, marjolein, tijm, verbena, margrieten, zonnehoed, rode spoorbloem... Dit kan je allemaal plaatsen als voeding voor de bijtjes. Maai je gazon ook niet te strak zodat bloemen zoals klaver, biggenkruid of paardenbloem kunnen bloeien. Ook bloeiende struiken zoals sleedoorn, meidoorn of sporkehout zijn echte insectenlokkers. In het vroege voorjaar kan een bloeiende wilg dan weer een echte nectarkroeg zijn. Daarnaast zijn kleine drinkfonteintjes een goed idee, want bijen en insecten hebben water nodig. ‘s Morgens halen ze water op de planten, maar met ons klimaat tegenwoordig is het niet slecht om een bak te maken met houtschors of argexkorrels waar het water lang op blijft liggen en waar ze niet in kunnen verdrinken. Suikerwater in de tuin is dan weer een no go. Dan krijg je wespen.
Met dank aan Wim Veraghtert van Natuurpunt en Philip Duts, voorzitter van de Koninklijke Vlaamse Imkerbond.
Lees ook:
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier