Ondanks de vooroordelen, zijn zij wél hedendaags, modern en bezig met het milieu. Dries (45) is een ‘wild farmer’ en vertelt over de liefde voor zijn stiel.
Dries groeide op in een traditioneel landbouwersgezin, maar doet het radicaal anders en gaat met Le Monde des Mille Couleurs resoluut voor een ecologische, duurzame en wilde kweek. Hij levert zijn hogekwaliteitgroenten, (wilde) kruiden en bloemen aan de beste chefs in België en Frankrijk.
‘Als je hier in onze jungleserre rondloopt, met je voeten in de aarde staat, voel je de energie zinderen. Je moet weten: wat je boven de grond ziet, leeft evenzeer onder de grond: wortels, schimmels, bacteriën, beestjes… en je voelt dat. Ook de geur die hier hangt, is ongekend. Het ziet er misschien wat wilder en minder geordend uit dan op een gewone boerderij, maar het maakt me enorm trots. We organiseren ook een paar keer per week rondleidingen, zelfs teambuildings. Een groep bankiers die hier dan komt helpen plukken, dat vind ik fantastisch (lacht). Het is een pak extra werk boven op een al intensieve arbeid, maar hoe meer mensen we kunnen overtuigen van de nieuwe basisperspectieven voor het klimaat, biolandbouw en voeding, hoe beter.’
Boeren uit Afrika
‘Mijn ouders hadden een traditionele boerderij waar ze groenten teelden, vooral bedoeld voor de diepvriesbedrijven in de streek. Ik heb er zelf jarenlang meegewerkt, en ging toen af en toe naar het zuiden. Zo heb ik onder andere in Afrika met lokale boeren gewerkt. Ik moest hen zogezegd zaken gaan bijleren, maar ik had het gevoel dat ik meer van hen leerde (lacht). Over het contact met de natuur. Je grond kennen, je planten. Boeren als ambacht in plaats van als industrie. Hoeveel respect ik ook had voor wat mijn ouders deden, er kiemde in mij al de zin om het anders te doen. Sowieso moest ik iets anders zoeken: we waren met vijf kinderen, en de boerderij was niet groot genoeg voor ons allemaal. Ik werkte toen ook als leerkracht dierenverzorging, en begon daarnaast in bijberoep wat biogroenten te telen.’
Zin voor avontuur
‘Ik zie me daar nog staan in het begin: met mijn pompoenen en venkels die ik aan de straatstenen niet kwijtraakte. Maar het mooie was dat die venkel die ik moest laten staan dan doorschoot en plots had ik goudgele venkelbloemetjes die ik wel kon verkopen (lacht). Ik heb toen het geluk gehad dat ik ontdekt ben door een nieuwe generatie sterrenchefs als Kobe Desramaults.’
‘Na de schuimpjes en ingewikkelde stijl van toprestaurants als El Bulli gingen jonge chefs weg van dat klassieke en kozen ze voluit voor de versheid en smaak van bij de boer uit de buurt. Ze kwamen kijken wat ik had staan en wat zij ermee konden maken. Het is dankzij hen en hun zin voor avontuur dat de boerderij is kunnen groeien, jaar na jaar dubbel zoveel hectare. Ondertussen denk ik dat hier elk jaar iets van een duizend verschillende soorten groeien. Ik ontdek zelf nog elke dag een nieuwe bewoner van mijn serre. (lacht)’
Zoals een wild dier
‘Hier vind je weinige ordelijke rijen planten. We kunnen je ook niet op elk moment van het jaar komkommers bieden. We experimenteren met zaaien op verschillende plekken, laten de plant doen en kijken dan een jaar later waar ze opschieten. De planten beslissen waar ze zich het best voelen. Er zijn geen lampen, geen verwarming, geen chemie. Niets dat de groei forceert. We hebben een tractor, maar voor de rest gebeurt alles met de hand.’
Hier ontdek je weer hoe groenten moeten smaken.
‘Als een plant een jaar niets doet, geven we ze extra tijd om dieper te wortelen, sterker te worden. Op die manier wordt de smaak intenser en gaan we weer op zoek naar de échte smaak van groenten. En het mooiste is dat rassen en onkruid hier door elkaar groeien. We laten dat ook toe. Zoals een wild dier loop ik dan door de serre, mijn neus volgend, ontdekken wat lekker is. Mijn moeder begrijpt dat niet zo goed en zou het liefst al het onkruid wieden als ze hier binnenloopt (lacht). Maar er zijn veel meer dingen bruikbaar aan een plant dan we denken: de wortel, het blad, de bloemen, zaden… en elk stadium heeft een specifieke smaak.’
Smaakexplosie
‘Dat wij de natuur grotendeels zijn gang laten gaan, heeft natuurlijk gevolgen. We hebben een droge zomer gehad: mijn bloemkolen zijn kleiner en donkerder dan normaal. Toch smaken ze fantastisch. Ook de blaadjes van de rucola zijn niet perfect: je ziet dat er zich een insect aan tegoed heeft gedaan. De natuurlijke verdediging van de rucola is om dan nog pittiger te worden. Ze zien er dus misschien niet zo mooi uit, maar geven wel een smaakexplosie in je mond. Als een kok dat eenmaal proeft, gaat hij meestal mee in dat verhaal.’
‘Af en toe vind je ook een rups in de groenten. Of hebben we bladluizen. Vorig jaar was het op een gegeven moment zo erg dat ik er toch aan dacht om een biologisch bestrijdingsmiddel te gebruiken. Ik was bang dat alles aangetast zou worden. Maar het stond zo haaks op mijn filosofie, datik het niet gedaan heb, en kijk: enkele maanden later zijn de beestjes weg en staan de planten mooier dan ooit. Je moet insecten soms de ruimte geven.’
Naar de basis
‘We zijn als samenleving bezig met elektrische auto’s, zonnepanelen, ecologisch leven, maar we kijken niet naar de basis: waar we ons mee voeden. Op een of andere manier is het motto geworden dat eten zo goedkoop mogelijk moet zijn, in plaats van zo goed mogelijk. Zo dwing je boeren om zo goedkoop mogelijk te produceren, shortcuts te nemen, hun arbeiders te weinig te betalen. Maar als we eerlijk zijn, weten we toch dat zo’n model op lange termijn niet houdbaar is?’
Mijn moeder zou het liefst al het onkruid wieden als ze hier binnenloopt.
‘Soms vraag ik me wel eens af of het zin heeft wat we hier doen. Alles is hier handarbeid, voor een faire prijs betaald. Als we dan met vijf een hele middag onkruid hebben staan wieden, en je ziet hier wat verder in vijf minuten bestrijdingsmiddel over de velden gespoten worden. Of als we tien kilo wortelen uit het veld halen en dan davert hier een vrachtwagen met tonnen wortelen voorbij die met de machine zijn getrokken en ingepakt… Maar ik geloof echt honderd procent in de verantwoordelijkheid die wij, boeren, dragen om voedsel te produceren dat echt gezond is voor mens én planeet. Als ik kijk naar de zelfplukboerderijen die overal opduiken, de jongeren die betogen in Brussel voor ons klimaat, de biolandbouw die blijft groeien, de vele chefs die met groenten koken en echte kunst maken, dan leef ik op hoop.’
Neem een kijkje op www.millecouleurs.be als je de heerlijke Tibetaanse komkommers, physalis, vierhoeksspinazie, kruiden, Afrikaantjes, bessen… van Dries eens wil gaan proeven. Sinds de coronacrisis verkopen ze nu ook biogroentenpakketten die je kan afhalen op de boerderij en op zaterdag organiseren ze ook een thuisverkoop.
Lees ook:
- Marine vond haar droomjob, maar het was even zoeken: ‘Ik haal nu veel voldoening uit m’n werk’
- Coline nam in volle coronacrisis een loopbaanonderbreking om een nieuwe passie te zoeken
- VIDEO: Marelva geniet van haar ‘doodnormale’ job als postbode
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier