Gen F

Join onze community en krijg extra toegang tot artikelen, deel jouw verhaal & ...
sparen
© Getty Images

Zo bereken je hoeveel geld jij later nodig hebt.

SPAREN: dit bedrag wil je tegen je 65e op je spaarrekening hebben staan

De redactie

Het leven is duur, heel duur. Daardoor vragen veel jonge mensen zich af of ze alles wel zullen kunnen betalen. Naast vaste kosten en belastingen, hopen we natuurlijk ook voldoende geld over te houden op onze oude dag. Volgens het boek ‘Je Geldbijbel’ wil je dit bedrag op je spaarrekening hebben staan om zonder zorgen oud te worden.

Tekst: Ewald Pironet voor Knack

CM-voorzitter Luc Van Gorp deed eerder deze week heel wat stof opwaaien door te stellen dat ouderen hun leven moeten kunnen beëindigen als ze vinden dat het voltooid is. Daarbij had hij het ook over de dreigende onbetaalbaarheid van de vergrijzing. Dat deed bij velen de vraag rijzen: hoe groot moet mijn spaarpotje zijn als ik met pensioen ga? Hoeveel moet ik zelf hebben gespaard om financieel van een onbezorgde oude dag te kunnen genieten?

Een gouden regel bestaat hier niet. Het antwoord is afhankelijk van heel wat factoren, zoals: heb je een eigen huis of huur je nog? Hoeveel bedraagt je pensioen? Hoe duur is je levensstijl? En natuurlijk de vraag waarop niemand het precieze antwoord kent: hoe oud zal je worden? Want het maakt natuurlijk een groot verschil uit of je de dag na uw pensioen het loodje legt, dan wel of je toetreedt tot de steeds grotere groep van eeuwelingen.

Er bestaat wel een vuistregel die zegt dat je tegen je pensioen het best acht jaarsalarissen, afgerond 100 nettomaandlonen, hebt gespaard als je daarna je levensstandaard wil behouden. Nog eens, dat is een vuistregel, laten we bekijken hoe u zelf een berekening kunt maken voor uw specifieke situatie.

Bijtijds beginnen

Er circuleren schema’s die een richting aangeven hoeveel je het best hebt gespaard op een bepaalde leeftijd, want om een voldoende groot spaarpotje tegen je pensioen op te bouwen is het belangrijk om daarmee bijtijds te beginnen.

  • Je bent tussen 20 en 30 jaar: je probeert al uw consumptie-uitgaven, dus al het geld dat je nodig hebt om je levenswandel te betalen, te beperken tot 75 procent van je inkomen. Met andere woorden, je probeert 25 procent van je inkomen te sparen of te investeren.
  • Je bent 30 jaar: je zou minstens één jaarsalaris gespaard moeten hebben, dat is inclusief spaarrekening, pensioensparen en beleggingen.
  • Je bent 35 jaar: twee keer je jaarsalaris.
  • Je bent 40 jaar: drie keer je jaarsalaris.
  • Je bent 45 jaar: vier keer je jaarsalaris.
  • Je bent 50 jaar: vijf keer je jaarsalaris.
  • Je bent 55 jaar: zes keer je jaarsalaris.
  • Je bent 60 jaar: zeven keer je jaarsalaris.
  • Je bent 65 jaar: acht keer je jaarsalaris.

Het humanresourcesbedrijf Mercer berekende ooit dat je 85 keer het nettomaandloon opzij moet hebben gezet om na de pensionering min of meer dezelfde levensstandaard aan te kunnen houden. Dat komt aardig in de buurt van acht jaarsalarissen, want dat zijn 96 maandlonen. Voor een nettoloon van 3000 euro is dat dan bijna 300.000 euro.

Waaruit kan die spaarpot bestaan? Uit al je spaar- en beleggingsgeld (spaarboekje, aandelen, fondsen..), geld van je aanvullend pensioenplan of de zogenaamde tweede pensioenpijler, geld van je pensioensparen of de derde pensioenpijler. Een eigen huis wordt in dit spaarpotje niet meegerekend, ook al vormt dat natuurlijk een belangrijke som.

Inkomensval

Dit is een vuistregel die verfijnd kan worden, als we zicht hebben op de inkomsten en uitgaven van een 65-plusser. Samen met Michaël Van Droogenbroeck deden we deze oefening in ‘Je Geldbijbel’, een boek over verstandig investeren in de eerste, tweede en derde helft van je leven.

Volgens de cijfers van Statbel, het Belgische statistiekbureau, geeft een huishouden waarvan de referentiepersoon tussen 65 en 74 jaar is gemiddeld bijna 36.000 euro per jaar uit, als de referentiepersoon ouder is dan 75 wordt dat 34.000 euro. Laten we hier uitgaan van 35.000 of zo’n 2900 euro per maand.

Stel dat je op je 65e met pensioen gaat en je wordt 85 jaar (in Vlaanderen wordt een 65-jarige man gemiddeld bijna 84 jaar oud, een vrouw meer dan 86 jaar). Dan heb je 20 jaar of 240 maanden lang 2900 euro per maand nodig. Maar de vergrijzing vergrijst: het aantal 80-plussers neemt sterk toe, steeds meer mensen worden honderd jaar. Stel dat je 100 jaar wordt, dan heb je 35 jaar of 420 maanden lang 2900 euro per maand nodig.

Natuurlijk vormt je wettelijk pensioen een belangrijk deel van die 2900 euro per maand. De hoogte van het pensioen kan nogal verschillen, vooral naargelang uw statuut: ambtenaren krijgen een veel hoger pensioen dan werknemers en zelfstandigen. Ook hier een vuistregeltje: je pensioen is iets minder dan de helft van je laatste loon. Ja, met pensioen gaan betekent een serieuze inkomensval.

Op hoeveel pensioen je concreet mag rekenen kan je makkelijk terugvinden op mypension.be, maar het gemiddeld pensioen van een werknemer bedraagt nu 1933 euro. Het staat in ieder geval als een paal boven water: het wettelijk pensioen volstaat doorgaans niet om je levensstandaard na je pensionering op peil te houden.

Tussendoor ook even aanstippen dat het wettelijk pensioen ook onvoldoende is om een kamer in een woonzorgcentrum te betalen, want die kost nu gemiddeld in Vlaanderen meer dan 2100 euro per maand. En dat is zonder supplementen, zoals voor de kapper, of extra uitgaven voor bijvoorbeeld nieuwe kleren. Eerder al berekenden we in Knack dat voor meer dan 80 procent van de gepensioneerden het wettelijk pensioen ontoereikend is om een verblijf in een woonzorgcentrum te betalen.

Terug naar ons cijfervoorbeeld. Grof gerekend komt het erop neer dat als je 85 jaar wordt, je een spaarpotje moet hebben van zo’n 240.000 euro om al die jaren fatsoenlijk rond te komen. Als je 100 jaar wordt, is dat bijna 420.000 euro. De 300.000 euro spaarpot die je nodig hebt volgens het vuistregeltje ligt daar mooi tussenin.

Levensverwachting

Dit zijn nog steeds losse berekeningen, waarbij we uitgaan van gemiddelden. Je kan zelf een berekening maken voor je eigen situatie. Hoe ga je te werk?

Bereken je kosten.

Hoeveel geef je elke maand uit? Het best houdt je vóór je pensioen al op papier, in een Excel-file of op een of andere app bij hoeveel je maandelijks uitgeeft. Hoeveel betaal je voor energie, voeding, smartphone, televisie, internet, gezondheid, vakantie enzovoort? Om een zo accuraat mogelijk cijfer te krijgen, kan je het best de kosten voor één jaar berekenen en dat totaalbedrag delen door twaalf, zodat je een gemiddeld bedrag per maand krijgt, want je zal zien: je hebt goedkope en dure maanden. Denk er ook aan dat je misschien vandaag over een bedrijfswagen beschikt, maar dat je na een pensionering zelf een auto moet aanschaffen en opdraaien voor alle kosten (brandstof, onderhoud, verzekering, belasting…). En als je een hospitaalverzekering hebt via het bedrijf waar je werkt, zal je dat na je pensioen ook zelf moeten betalen. Net als je gsm-abonnement enzoverder. En nog iets: misschien maak je na je pensioen ook nieuwe kosten. Misschien ga je vaker op reis? Misschien wil je dan graag eindelijk die droomcruise ondernemen? Ontdek je nieuwe hobby’s? Misschien moet je je huis renoveren? Nieuwe ramen steken? Een nieuw dak leggen? De badkamer vernieuwen? Dat zijn extra uitgaven waar je rekening mee moet houden.

Bereken je inkomsten.

Hoeveel komt er elke maand binnen? Je hebt je wettelijk pensioen, maar misschien ook huurinkomsten? Of nog andere inkomsten? Misschien ga je na je pensioen toch nog wat werken?

Bereken de kloof.

Wat is het verschil tussen je gemiddelde kosten per maand en je inkomsten?

Bekijk je levensverwachting.

En vervolgens wordt het zoals gezegd moeilijk: wat is je levensverwachting? Op de website van Statistiek Vlaanderen vindt je gemakkelijk de gemiddelde levensverwachting terug op basis van je huidige leeftijd. Maar zoals eerder gesuggereerd, kan je er misschien het best van uitgaan dat je 100 jaar wordt. Op basis van de levensverwachting in jaren kan je het aantal maanden berekenen dat je na je pensionering nog op aarde zal zijn. Dan vermenigvuldig je dat aantal maanden met de kloof waar je in stap drie bij uitkwam. En zo heb je een idee hoe groot je spaarpot zal moeten zijn als je min of meer dezelfde levensstandaard wil aanhouden.

Nog eens herhalen: voor die spaarpot mag je natuurlijk al je spaarcenten en beleggingen meetellen. Die cijfers kan je krijgen via de bank. Ook het bedrag van je pensioensparen, dat je vindt bij de betrokken financiële instelling, telt voor je spaarpot. Net als het bedrag van het eventuele aanvullend pensioen, dat je net als het bedrag van je wettelijk pensioen kunt vinden op mypension.be. En wie weet heb je nog een erfenis in het vooruitzicht – maar reken je niet rijk.

De waarde van de woning wordt er meestal niet bijgerekend. Beschouw dat als een extra appeltje voor de dorst. Misschien krijgt je te maken met onverwachte kosten, bijvoorbeeld dure ziekenhuisfacturen? Of plots een auto die de geest geeft en moet vervangen worden? Een lekkende dakgoot die hersteld moet worden? En misschien wil je ook je (klein)kinderen iets nalaten? Want ook zij zullen zich vroeg of laat afvragen en aan het rekenen slaan: wordt mijn oude dag financieel betaalbaar?

Lees ook:

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content

' ' ' '