Lezeres Marianne tipt ons haar to-dolijst, van het ongerepte noorden tot de paradijselijke eilanden in het zuiden.
Zo geniet je een volledige maand van het prachtige Thailand
Lezeres Marianne reisde afgelopen zomer voor de eerste keer naar Thailand met de rugzak. Het werden vier onvergetelijke weken. Ze tipt ons haar to-dolijst, van het ongerepte noorden tot de paradijselijke eilanden in het zuiden.
Meet the family: Marianne (42, communicatiespecialist), man Christophe (42, leraar) en dochtertjes Pauline (7), Léa (7) en Renée (5).
Reispaspoort: ‘Voor de kindjes er waren, maakten we mooie reizen naar Zuid-Afrika, de USA en Japan. Met de meisjes reisden we tot vorige zomer binnen Europa – naar Frankrijk, Madeira en Denemarken. Nu ze wat groter zijn, zoeken we het graag weer wat verder. We dromen na Thailand van Laos, Indonesië en Cambodja.’
Dag 1: van België naar Bangkok
Omdat onze kindjes nog vrij klein zijn, kiezen we voor een vlucht met twee tussenstops. Na twintig uur reizen komen we aan in Bangkok, waar het al laat op de avond is. Een taxi dropt ons op de Soi Rambuttri, die parallel loopt met de beroemde Khao San Road, bekend van de openingsscène van The Beach. De vochtige hitte overvalt ons zodra de taxideur opent, net als de drukte en de geuren. De bomen in de straat zijn versierd met lampionnetjes, wat ons meteen onderdompelt in een knusse sfeer. We proeven onze eerste watermeloenshake en checken dan in. De jetlag verteren doen we met véél slaap, papajasalade en Thaise soep.
Dag 2 tot 5: Bangkok
Om langzaamaan te wennen aan de hitte kozen we een hotel (Rambuttri Village) met een zwembad op het dak. Dat blijkt met kinderen een grote troef en geen overbodige luxe. Tijdens onze eerste dagen in Bangkok doen we honderden indrukken op. Het is overweldigend, maar we genieten er ook enorm van. We verkennen de buurt, ontdekken de vele streetfoodstandjes en rijden voor de eerste keer met een tuktuk. Na een korte onderhandeling nemen we de long-tail boat naar de Taling Chan floating market: toeristisch, maar toch heel leuk. Onderweg spotten we varanen in het water.
De boot brengt ons uiteindelijk naar Wat Pho, het oudste tempelcomplex van Bangkok, met tientallen kapelletjes, torens en beelden. Ik bind een sarong om en we doen onze schoenen uit om te gaan kijken naar waar het allemaal om draait: Phra Buddhasaiyas, de Liggende Boeddha. Dit prachtige beeld van veertig meter lang is bedekt met bladgoud en zijn voetzolen zijn versierd met parelmoer. We kijken onze ogen uit.
Dat doen we ook de dag erna in het MOCA (Museum of Contemporary Art), een prachtig museum waar je zowel traditionele Thaise kunst als moderne installaties kan bezichtigen.
Dag 6: Ayutthaya
We nemen de trein naar Ayutthaya, ooit de hoofdstad van Siam, de vroegere naam van Thailand. Vandaag is dit een ruïnestad met resten van honderden tempels. Onder een bloedhete zon verkennen we het Unesco Werelderfgoed Wat Chaiwatthanaram, met hoge torens, afgebrokkelde tempels en een boeddhahoofd dat vergroeid is in een boom. Het is indrukwekkend, en dat is nog zwak uitgedrukt. Het is niet het gemakkelijkste bezoek met kleine kindjes (‘tempels zijn sáááái’) en al zeker niet in 34 graden, maar toch blij dat we dit gedaan hebben.
Foodtips: koffiebar Prang View Ayutthaya, Boran Ayutthaya voor de lekkerste iced coffee, Coffee Old City Thai Bistro voor een rijkelijke lunch en Mayura’s Home voor ijs en smoothies met zicht op Wat Chaiwatthanaram.
Dag 7 tot 9: Chiang Mai
De slaaptrein brengt ons van Ayutthaya naar Chiang Mai. Als we ’s ochtends wakker worden, zijn we omringd door bergen en groen. Het is hier veel koeler dan in het zwoele Bangkok en het duurt niet lang voor we helemaal verliefd zijn op deze stad. Je kan er uren kuieren in de rustige straten, fantastische koffie drinken, een muay-thaiboksles volgen, de prachtige zoo bezoeken en streetfood proeven, allemaal in een relaxte sfeer. We brengen een bezoekje aan poezencafé Cat Brothers Café, en de meisjes vinden het fantastisch. Jammer dat we maar enkele dagen in deze stad hebben, we besluiten dat we hier zeker nog eens terug komen.
Foodtips: Again Cafe voor koffie en smoothies in een minimalistisch decor. Blue Diamond The Breakfast Club, waar alles in overvloed is: het groen én de gebakjes. Improvise coffee: topadresje voor ontbijt of lunch.
Dag 10: van Chiang Mai naar Pai
Op de luchthaven van Chiang Mai staat onze huurauto ons op te wachten. Die gebruiken we de komende week om de Mae Hong Son Loop te rijden, een legendarische route van 650 kilometer door de bergen in het noorden, met talloze haarspeldbochten en prachtige uitzichten. Dat wordt achteraf gezien het mooiste gedeelte van onze reis. Onderweg naar Pai stoppen we aan de Mok Fa Waterfall: perfect voor de kinderen om te ‘ontprikkelen’ en af te koelen na de citytrips.
Dag 11 tot 12: Pai
Onze eerste halte is Pai, een bergdorpje dat op papier niet zo spectaculair lijkt. Maar schijn bedriegt. Het is een bestemming waar je weken of maanden kan blijven plakken. Het leven is er eenvoudig: hippies en hipsters genieten er van de rustige sfeer, je kan er heerlijke uitstappen maken en het dorpje ademt nostalgie. Wij bezoeken de Witte Boeddha (Wat Phra That Mae Yen), gaan baden in de Sai Ngam hot springs en lopen de 850 meter lange Bamboo Bridge af, dwars door de groene rijstvelden. We eindigen elke avond in de Walking Street, waar je goedkope streetfood en kunstobjecten scoort.
Koffietips in Pai: Baan Doi: iced coffee met zicht op de velden. Go Heng Cafe by Boomelicious Cafe voor een gróót ontbijt en lekkere koffie.
Dag 13 tot 14: Mae Hong Son
We rijden de hele dag in de regen en zijn dan maar wat blij dat we kunnen inchecken bij Fern Resort, waar ooit Brad Pitt en Angelina Jolie logeerden. Dit schoolvoorbeeld van ecotoerisme is perfect voor enkele dagen zwemmen (in de regen, in ons geval) en relaxen. Op de laatste dag brengen we een bezoekje aan Ban Rak Thai, een slaperig Chinees dorpje rond een meer. We kopen er gedroogde theebladeren en fruit, en onze meisjes drinken voor de eerste keer thee. Intussen is het ook opgehouden met regenen (olé!).
Koffietip in Mae Hong Song: Coffee Jack, met een eilandje waar vroeger het zwembad was.
Dag 15 tot 17: Mae Sariang
Tegen de avond parkeren we de auto voor de deur van het gezellige hotel Above The Sea in Mae Sariang. Dat is een bescheiden dorpje dat nauwelijks toerisme kent. Alleen Langpanich Road aan de rivier heeft enkele restaurants en guesthouses. We eten er traditioneel Thais (stukjes gefrituurde kippenkraakbeen, anyone?) bij Sawaddee Restaurant & Bar.
Dag 17 tot 18: homestay in bergdorp
De volgende dag staat er een stevige klim op het programma, naar een bergdorp waar voornamelijk leden van de Karen-stam wonen. We slapen er in een homestay, bij mensen thuis dus. ’s Avonds eten we in het enige restaurant van het dorpje (dat pizza’s serveert, gek genoeg) en raken aan de praat met een local. Hij nodigt ons uit om de volgende dag traditioneel te komen eten bij hem thuis. We eten er zittend op de grond en terwijl we ons tegoed doen aan al het lekkers dat hij serveert, vertelt hij over de snelle evolutie die het noorden en de stammen daar momenteel meemaken. We maken ook een tocht naar het hoogste punt van Thailand (Doi Inthanon), maar echt spectaculair blijkt dat niet te zijn – het is er vooral koud en mistig.
Dag 19: van Chiang Mai tot Koh Phangan
We rijden terug naar Chiang Mai, waar we een binnenlandse vlucht nemen naar Surat Thani. Daar wacht de ferry die ons naar het eiland Koh Phangan brengt. De clash met het rustige, koele noorden is groot, maar we passen ons al snel aan het eilandleven aan.
Dag 20 tot 23: Koh Phangan
Er zijn twee manieren om bij onze eerste verblijfplaats te komen: een uur met een jeep door de jungle of een halfuur met een long-tail boat. Om maar te zeggen: Bottle Beach ligt vrij geïsoleerd. Het is een paradijselijk strand met niets meer dan hutten op palen en twee restaurants. Je slaapt hier letterlijk op een plank of buiten in een hangmat, er stroomt alleen koud water uit de douches en van afleiding is er al helemaal geen sprake. En dat maakt het net zo fantastisch. We genieten van enkele dagen helemaal niets doen. Alleen de cobra die de laatste dag plots zijn opwachting maakt, zorgt voor spanning. Halfweg ons verblijf op Koh Phangan switchen we van slaapplek.
Na een dolle rit door de jungle arriveren we boven aan een heuvel bij The Hill Village, een hotel met een infinitypool en zicht op de baai. Dit deel van het eiland is heuvelachtig, dus we besluiten scooters te huren om van strand naar strand te hoppen. Het loopt even mis als ik een val maak op een steile helling, maar meer dan een paars bovenbeen hou ik er gelukkig niet aan over.
Koffietip: Coco Loco: lekkere koffie, cocktails en kokosijs.
Dag 24 tot 25: Koh Samui
Het verschil tussen Koh Phangan en Koh Samui is onmiddellijk merkbaar. Het eiland is net zo puur als Koh Phangan, maar dan wel met exclusieve restaurants en chique resorts. De prijzen liggen er een stuk hoger, maar dat weerhoudt ons er niet van om hier geweldige dagen te beleven. Eindigen doen we twee dagen op rij in het Thinks & Retro Café, een wacko strandbar waar je heerlijke gerechten voorgeschoteld krijgt.
Koffietip: Boy’s Organic Coffee: koffie met bonen uit de heuvels rond Chiang Mai.
Dag 26: Koh Matsum
Aan het einde van onze reis hebben we nog een verrassing voor de kindjes. We gaan snorkelen én we varen naar Koh Matsum, thuis van het beroemde Pigs Beach. De varkentjes lopen er vrij op het strand en laten zich gewillig aaien en voederen.
Dag 27 tot 28: Bangkok
Vandaag is opnieuw een reisdag, met een vlucht van Surat Thani naar Bangkok. Daar aangekomen splitsen we op en stap ik uit de taxi bij de Union Mall in Chatuchak. Niet om te shoppen, maar om een stukje Thailand te vereeuwigen op mijn arm. Ik kies voor een smiley, om het land van de glimlach te eren en laat hem plaatsen bij Homeboy Tattoo, een gezellige tattooshop met de allerliefste eigenaars.
Daarna neem ik de taxi en als ik uitstap bij Soi Rambuttri, voelt het als thuiskomen. De hitte, de gezellige drukte, de geuren van de eetstandjes: ik word er emotioneel van. De laatste dag in Bangkok is wat doelloos. We scoren een paar souvenirs, nemen voor de laatste keer de tuktuk, drinken nog een goeie koffie en een watermeloenshake, en dan is het echt tijd om te vertrekken. De stad waarvan we dachten dat ze gewoon een makkelijke uitvalsbasis zou zijn, heeft ons hart gestolen. De levendigheid, de geuren, de chaos, het beste streetfood en de meltingpot aan nationaliteiten en culturen, het is een droomplek. En dat alles in een broeierig sfeertje. Ik ken geen enkele stad zoals Bangkok. Hopelijk tot snel, Thailand!
Zeker doen en niet laten!
- Laat je niet afschrikken door het regenseizoen (juni tot en met oktober). Wij hadden slechts enkele dagen aanhoudend regen in een hele maand.
- Pad thai, plakkerige rijstnoedels met sappige sojascheuten, lente-ui, wortel, pinda’s, een eitje en vissaus, is veruit het bekendste gerecht van Thailand. Maar probeer zeker ook andere gerechten! De Thaise keuken geldt als een van de beste ter wereld, het zou zonde zijn om je te beperken.
- Op de eilanden is een scooter het ideale vervoermiddel om te strandhoppen. Kindjes rijden mee, maar dring wel aan op een helm bij de verhuurder.
- Als je zoals wij een auto huurt, heb je een internationaal rijbewijs nodig.
- Op de luchthaven kan je een Thaise simkaart met beltegoed kopen aan een standje. Zo kan je voor veertig euro een hele maand onbezorgd bellen, sms’en en facetimen.
- Op de website tipsthailand.nl van het Nederlandse koppel Sander en Mariska vind je de beste reistips. Ideaal als voorbereiding.
Tekst en foto’s: Marianne Lenaerts
Lees ook:
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier