Anaïs verhuisde recent naar New York. Terwijl ze daar haar leven opbouwt, de stad ontdekt en nieuwe vrienden maakt, mist ze soms de oude, zoals Arkasha.
Hoi Arkasha,
Mijn lief is van Mexico, ik van België. Onderling spreken we Engels, maar af en toe oefenen we in het Spaans. En als we iets in het geheim willen zeggen, probeert hij dat in het Nederlands. Na bijna twee jaar samen kunnen we elkaar moeiteloos verstaan.
Vorige week nog zei hij ‘veel neus in hersenen’. Wat voor buitenstaanders als het begin van een poëtische haiku klinkt, maar ik weet dat hij verwijst naar de meisjes naast ons. Zij hadden zich klaarblijkelijk gedoucht met een penetrant parfum. Soms is het een doordenkertje, maar vaak is het best simpel. Dan zegt hij ‘auto kapot’ wanneer de taxi lawaai maakt of ‘honger veel’ wanneer het eten op zich laat wachten. Het is als de taalontwikkeling van een kind, maar dan bij een 35-jarige bebaarde man.
Zelf mocht ik deze week mijn beste Spaans nog eens bovenhalen. Ik ga in Brooklyn vaak even aan het water zitten om er onder het goedkeurende oog van het Empire State Building een boek te lezen. Ik zat rustig op mijn bankje toen ik twee meter verder een latina aan de telefoon hoorde praten. Van mijn leerkracht Spaans moeten we zoveel mogelijk oefenen, dus probeerde ik subtiel enkele woorden te achterhalen. Ofwel was ze iets belangrijks verloren (perder) ofwel wilde ze wanhopig iets vragen (pedir), maar ze was duidelijk overstuur. Na haar gesprek kwam ze naast mij zitten.
De vrouw voelt zich niet de moeite, niet gezien en het ergst van al: niet geliefd.
Nadat we samen een minuut in stilte hebben doorgebracht, zij met opgetrokken knieën en haar hoofd verborgen in haar handen, ik onwennig voor mij uit starend, vraag ik ‘Está bien?’. De kans is groot dat je hier in New York een ‘Mind your own business!’ terugkrijgt, maar in ruil doet ze haar verhaal. Ze heeft ruzie met haar lief, want na een jaar daten kan hij nog steeds niet beslissen wat hij wil. De vrouw voelt zich niet de moeite, niet gezien en het ergst van al: niet geliefd. Ze probeert zich sterk te houden, maar ik zie hoe de twijfel het overneemt, en hoor hoe haar stem met elk woord nog net iets harder breekt. ‘Liefde kapot’, zou mijn lief zeggen. ‘Hoe moet het verder?’ vraagt ze. ‘Stap voor stap’ probeer ik, maar het komt eruit als ‘voet meer voet’.
Ik wil tegen haar zeggen dat ze duidelijkheid verdient, dat relaties zo moeilijk niet hoeven te zijn en dat ze op haar strepen moet staan. Maar wegens een gebrek aan vocabulaire hou ik het op ‘Pfff, complicado’. Ik weet nog hoe ik vroeger urenlang Sex & the City keek en dacht dat Carrie en Big de ultieme passie deelden. Maar tegenwoordig denk ik daar helemaal anders over. ‘Fuckboys zijn passé’, zeg ik. ‘Normalize good guys, normalize Aidan.’ Tien seconden lang is het stil. ‘Pero se llama Eduardo’, reageert ze niet-begrijpend.
Anaïs
Lees de vorige brieven van Arkasha & Anaïs:
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier