Arkasha woont in Antwerpen. Over alles wat goed gaat in haar leven, en zeker over alles wat misloopt, schrijft ze naar Anaïs, die in New York woont. Deze week: de langverwachte vaccinatie en een throwback naar de allereerste lockdown.
Hey Anaïs,
De burgemeesters van Rumst en Boom zijn duidelijk geen liefhebbers van EDM, maar het vaccinatiecentrum in Park Spoor Oost heeft gelukkig alles weg van Tomorrowland. Afgelopen zaterdag ging ik er mijn eerste prik halen. Onder een uptempo beatje wordt iedereen via dranghekken en extreem vriendelijke vrijwilligers – ‘Welkom! Komt u even langs hier!’ – vlotjes naar een soort pashok geleid. ‘Ah, ge hebt Pfizer!’ zegt de man achter het gyproc muurtje. ‘Da’s chance. Ik had AstraZeneca. Aan een ouwe mens als ik kunnen ze dat nog kwijt, hè.’ Voor ik het besef, steekt meneer een spuit in mijn arm, en met een ticketje in de hand – ‘Hier eerst even scannen!’ – word ik verzocht om in een zaaltje
vijftien minuten te ‘bekomen’ op een klapstoel.
Terwijl ik het hilárische instructiefilmpje vol Antwerpse comedians op het scherm voor me bekijk – ze vallen nog net niet over een banaan – denk ik na over momenten waarop we alleen maar op dít moment konden hopen. Waar is de tijd dat we ons gat moesten afvegen aan keukenrol omdat het wc-papier overal op was? Nu ja, vóór ik alle rijke middenklassers met volle winkelkarren verfoeide, ben ik zélf een zak rijst van zes kilo gaan hamsteren. In mijn medicijnendoos zit alcoholgel tot het einde van mijn dagen en ik koos ‘een tof stofje’ om ‘toffe mondmaskers’ uit te laten maken.
We hielden quizjes tijdens Zoomcalls, stuurden memes door over ‘de curve’ en staken bij min vijf graden een vuurkorf aan op het terras.
Terwijl Sven De Ridder in het filmpje op de grond gaat liggen om te tonen hoe lang anderhalve meter is, denk ik aan onze aller ergernis over het vernietigen van de stock FFP2-mondmaskers, over de powerpointskills van onze Veiligheidsraad en over het feit dat ze meer belang hechtten aan ons werk dan aan onze mentale gezondheid. Maar goed, ik vermoed dat zij ook gewoon hun best deden in de allesoverheersende pandemie. En één ding hadden we gemeen: we hadden geen idee hoe lang dit zou duren, dus doodden we de tijd met dingen die we voordien nog nooit hadden gedaan: we wasten onze handen elke vijf minuten, klapten ermee voor de zorg en leerden zo onze buren kennen. We hielden quizjes tijdens Zoomcalls, stuurden memes door over ‘de curve’ en staken bij min vijf graden een vuurkorf aan op het terras. We combineerden thuiswerk met de zorg voor peuters, kleuters en pubers, en we gingen wandelen, wandelen en nog ’ns wandelen. En we namen afscheid. Dat ook.
Anaïs, na een heftig anderhalf jaar wil ik me gewoon nog eens goed amuseren, ver weg van alle e-pero’s. Wanneer ik je in New York bezoek, vieren we het leven, goed? Dan geef ik je drie dikke kussen, sip ik van je cocktail en krijg je een dikke vette knuffel – gewoon omdat het kan. Zie ik je eerder in België, dan beloof ik om uitgebreid voor je te koken. Je lust toch rijst, hè?
Arkasha
Lees de vorige brieven van Arkasha & Anaïs:
- ‘Liefde is liefde, en homoseks is schoon. Ook zonder Timothée Chalamet in de hoofdrol’
- ‘Ondanks verschillende scharrels had geen van ons zin om ons gezellige meisjeshuisje te verlaten’
- ‘Het is alsof onze trouwdag het startschot voor een race naar het moederschap was’
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier