'De ontkenningsfase en ik konden het prima met elkaar vinden. Tot ik de weegschaalwijzer onheilspellend snel rond zag tollen.'
COLUMN: ‘Elk jaar volg ik 30 dagen lang een crashdieet dat ik vervolgens eigenhandig naar de kl*ten help’
Catherine houdt van haar lief, hotelbedden en ketchup. Tot de dag dat zelfspot een olympische discipline wordt, deelt ze in deze column elke week haar avonturen.
Zeventigplusser
Het gevecht met de weegschaal is een stille oorlog die sluimert en op de meest onverwachte momenten weer opflakkert. Vaak gebeurt het op vakantie, wanneer ik ergens in mijn kamer zo’n vierkant onding zie liggen en de kapitale fout maak om erop te gaan staan. Poedelnaakt, uiteraard, en met ingetrokken buik, want je weet maar nooit of dat iets uithaalt! Lenzen, juwelen en horloge gaan uit omdat élke nanogram telt.
Mijn ondertussen haast mythische streefgewicht heb ik na mijn early twenties helaas nooit meer bereikt. Elk jaar volg ik 30 dagen lang een of ander crashdieet dat ik vervolgens eigenhandig naar de kl*ten help tijdens de overige 335 dagen. Vorig jaar probeerde ik keto, de zoveelste reïncarnatie van het koolhydraatarme regime. (Zie ook: Atkins, Dukan en nog een resem andere dokters die royaal hun zuurdesembrood verdiend hebben aan onze onzekerheid.) Ik ontdekte dat ketose niets met drugs te maken heeft en dat mayonaise een voedselgroep op zich is. Ik raakte vier kilo kwijt, maar kwam er zes weer bij, als een lijfelijke processie van Echternach die gestaag koers zet richting obesitas.
Sinds die laatste mislukte afvalpoging zwoer ik het diëten volledig af, en dus ook de weegschaal. Ik borg die tot nader order op in mijn kleerkast, achter een stapel wijde culottes die intussen te strak geworden zijn en één ribfluwelen Mickey Mousebroek die recent scheurde tijdens het fietsen. Ik blijf erbij dat dat laatste níét aan mij lag, maar aan de stof en mijn sportieve houding. Soit.
De ontkenningsfase en ik konden het prima met elkaar vinden tot de dag dat ik zo nodig op de balans moest gaan staan in een hotelbadkamer en dat rode wijzertje onheilspellend snel rond zag tollen. Voor het eerst in mijn leven las ik een getal af dat met een zeven begon. Niks mis mee, natuurlijk, tenzij je net als ik 1m66 meet en je BMI daarmee officieel de gevarenzone bereikt.
Nee, er moest een logische verklaring te vinden zijn voor mijn plotse gewichtstoename. Mijn lichaam hield vast nog vocht op van het vliegen: – 1 kilo. Ik was nog niet naar het toilet geweest: – 1 kilo. Ik had mijn – zeer zware – onderbroek nog aan: – 1 kilo. De overgebleven extra pondjes stonden wellicht in rechtstreeks verband met mijn sporadische squats in de fitness. Twee kilo pure spiermassa! Ik ben nooit een crack in wiskunde geweest, maar als het om mezelf mathematisch misleiden gaat, verdien ik een Abelprijs.
Nu bleef de hamvraag: hoe kan ik gewicht verliezen zonder te diëten? Een catch 22 om u tegen te zeggen. Meer bewegen, minder drinken, vaker de trap nemen? Terwijl ik de hotellift uit stapte, schoot me nog een vierde optie te binnen: het ontbijtbuffet eens overslaan. ‘Er zijn grenzen’, zei ik streng tegen mezelf. ‘Gewicht is maar een getal.’ Hoofdschuddend schepte ik mijn bord vol.
Meer columns van Catherine:
- ‘Met het schaamrood op de wangen vroeg ik om een grotere maat. ‘Dat wás de grootste maat’, luidde het antwoord’
- ‘Een badkamer kan je makkelijk uitbreken en een nieuwe vloer leggen… hoe moeilijk kan dat zijn?’
- ‘De échte terreur van het luchtruim is niet de huilende baby, maar de verontwaardigde veertigplusser’
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier