'Je lacht te hard met de speech van de broer van de bruid, morst bijna cava over de pa van de bruidegom en wenst twee glazen later per ongeluk een ober proficiat.'
COLUMN: ‘Een bruiloft is niet alleen voor het paar belastend. Denk eens aan de gasten!’
Catherine houdt van haar lief, hotelbedden en ketchup. Tot de dag dat zelfspot een olympische discipline wordt, deelt ze hier elke week haar avonturen.
In het leven zijn weinig zaken tegelijk zo hartverwarmend en zenuwslopend als trouwen. En dan heb ik het niet eens over het aspect eeuwige trouw. Ik vond het geregel voor mijn dertigste verjaardag al een logistieke nachtmerrie, hoe erg moet het organiseren van de mooiste dag van je leven dan wel niet zijn? Stress over de jurk, de locatie en de gastenlijst... je zou voor minder een Bridezilla worden. Wanneer ik vriendin A. één week prewedding tegen het lijf loop, blijkt niets gelukkig minder waar. Ze is de rust zelve. Of zo lijkt het althans. ‘Ik ben op van de zenuwen’, geeft ze toe. ‘Wat een gedoe, zo’n trouwfeest.’ Pas de dag van de festiviteiten zal ik precies weten wat ze bedoelt.
Een huwelijk is namelijk niet enkel voor het bruidspaar belastend. Denk eens aan de gasten! Het begint al met de juiste outfit. Wit is een no-go, maar verder valt er dezer dagen amper een clou qua dresscode te bespeuren. Gevolg: ik die in de dressing een stuk of twintig jurken pas, met per look nog eens evenveel verschillende accessoires. Hoeveel is twintig tot de twintigste macht? Ik wil net een rekenmachine en Excel-lijst bovenhalen wanneer mijn lief de kamer binnenwandelt en doodleuk vraagt: ‘Das of strik?’ Mannen, jullie strijd betekent níks.
Gelukkig ben je nooit de enige aanwezige die trouwflaters slaat. Wanneer ik mijn voormalige bazin drie kussen geef, feliciteert ze me met ‘mijn babytje’.
Wanneer je dan toch een ensemble gekozen hebt, is de avond nog niet gewonnen. Je moet je er ook nog ingewurmd krijgen. De kans dat ik tegen het volgende gala verdikt ben, groeit elk jaar exponentieel, dus moet mijn lief al zijn kracht aanwenden om mijn paillettenjurk nog dicht te krijgen, terwijl ik mijn buik intrek en probeer mijn vel (lees: vet) van tussen de rits te houden. Drie kwartier later zijn we éíndelijk klaar om in het sociale mijnenveld te navigeren dat elke trouwpartij is.
Gegarandeerd vergeet je iemand gedag te zeggen of twijfel je iets te lang over de naam van die ene kennis. Je lacht te hard met de speech van de broer van de bruid, morst bijna cava over de pa van de bruidegom en wenst twee glazen later per ongeluk een ober proficiat. Gelukkig ben je nooit de enige aanwezige die trouwflaters slaat. Wanneer ik mijn voormalige bazin drie kussen geef, feliciteert ze me met ‘mijn babytje’. ‘Ik heb geen baby’tje’, antwoord ik verbaasd, maar ze lijkt zo zeker van haar stuk dat ik haast begin te twijfelen of ik thuis geen verwaarloosd kind heb achtergelaten. ‘Maar dan zijn jullie toch tenminste getrouwd?’ gaat ze verder, met een beschuldigende blik naar mijn lief. Waarop hij zich verdedigt: ‘We hebben een kat en veel planten.’ En we hebben weer eens een trouwfeest overleefd.
Meer columns van Catherine:
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier