Catherine was op perstrip in Londen toen het brandalarm plots afging.
COLUMN: ‘Het doemscenario: slapen in een muffe turnzaal onder prikkende dekens’
Catherine houdt van haar lief, hotelbedden en ketchup. Tot de dag dat zelfspot een olympische discipline wordt, deelt ze hier elke week haar avonturen.
Toen het brandalarm de eerste keer afging, was ik verward. Het duurde even voor ik goed en wel besefte waar ik me ook alweer bevond. In een hotelkamer in Londen, op een perstrip georganiseerd door een niet nader genoemde kledingketen. Ik zal het me wel ingebeeld hebben, dacht ik, en ik dommelde snel weer in slaap. Toen het brandalarm de tweede keer afging, was ik kwaad. Tot zover mijn nachtrust.
Ziedend belde ik naar de receptie, waar ik met tegenzin te woord werd gestaan. Tijdens het schaapjes tellen maakte ik een mentale notitie om morgen een klacht neer te leggen bij het management. Ik lag pas net weer te dutten toen het brandalarm voor de derde en laatste keer afging. Ditmaal stopte het helse geloei namelijk niet meer. Slaperig opende ik mijn deur op een kier en wierp ik een blik in de gang. Mannen in fluohesjes bonkten op de muren en gidsten paniekerige hotelgasten richting nooduitgang. Sommigen dwaalden in pyjama door de hal, terwijl anderen volledig aangekleed voorbij spurtten, alsof ze met hun jas en schoenen aan gaan slapen waren, trolley in de hand.
Het vuur zou vast en zeker aangewakkerd worden door de hopen polyester die we een dag eerder op kosten van de kledingketen hadden geshopt.
Snel deed ik een jurk aan en griste ik mijn belangrijkste bezittingen mee: mijn laptop, paspoort, gsm en nieuwe Pradalaarsjes. Blootsvoets en halfblind zwalkte ik door de gang en vond ik steun bij een Belgische influencer die haar lenzen wél snel had weten in te doen. Het hele hotel was ondertussen doordrongen van een onmiskenbare barbecuegeur. De brand bleek dan ook uit de keuken te komen, waar de zinderende hitte van de houtskooloven een houten bankje in de fik had gezet.
Samen met zo’n 200 andere logees verzamelden we op straat en zagen we de ene na de andere brandweerwagen met huilende sirenes arriveren. Nu ja, ik zag niet veel, maar ik kon me er iets bij voorstellen. Ik trok mijn schoenen aan en beklaagde het feit dat ik een beha vergeten was. Frisjes.
Bang wachtend in de kou flitsten de doemscenario’s door mijn hoofd. Het vuur zou vast en zeker aangewakkerd worden door de hopen polyester die we een dag eerder op kosten van de kledingketen hadden geshopt. Het hotel zou binnen de kortste keren in lichterlaaie staan en we zouden de rest van de nacht in een muffe turnzaal onder prikkende wollen dekens mogen doorbrengen!
Gelukkig kreeg de brandweer de vlammen geblust en konden we een uur na de evacuatie terugkeren naar onze kamers. Klaarwakker kroop ik in bed met kampvuurhaar én een beha. Mij zullen ze de volgende keer niet meer liggen hebben.
https://www.instagram.com/p/BqNveD5nP7e/
Meer columns van Catherine:
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier