'Het was in haar naakte, klamme lijfje dat ze eerst op mij was gelegd en vervolgens weggenomen werd.'
COLUMN: ‘Eindelijk kon ik haar en zij mij besnuffelen en liefhebben. Niets was nog zoals het was’
Onze columniste Nele is terug, mét baby! Ze is nu één week mama van een dochter. Hier vertelt ze alles wat je wil weten over dat moederschap. En alles wat je misschien liever niet wil weten.
Het was half vier ‘s nachts toen ik plots wakker schoot. De ziekenhuiskamer was donker. Mijn vriend lag te slapen op een zetelbed, zijn gezicht verstopt in de holte van zijn elleboog. Hij ademde zwaar, vermoeid. In de verte hoorde ik een baby huilen, misschien kwam het van de kamer naast ons. Ik zette me recht en probeerde mijn benen te bewegen, die nog week en zwaar aanvoelden van de verdoving, en ik keek rond. Het babybedje stond nog in de verzorgingskamer, zonder baby.
Zij lag in een couveuse op het einde van een andere gang. Niet op de kraamafdeling, maar op de neonatale. Ik bedacht hoe ik dat woord tot op dat moment niet kende. En ik zou er dagen later nog steeds verkeerdelijk naar verwijzen als ‘prenatale afdeling’. De kleertjes die ik met zo veel zorg ingepakt had, staken nog gewoon in haar valiesje. Het was in haar naakte, klamme lijfje dat ze eerst op mij was gelegd en vervolgens weggenomen werd.
Ik zou worden opgebeld om haar te voeden, maar niemand belde, dus ik bleef wachten.
Even was het iets met een defect meettoestel, want alles leek in orde, volgens de dokters. Dan was het iets met een te laag zuurstofgehalte in haar bloed. En dat bleef het. Dus zij werd weggebracht, mijn vriend volgde en ik bleef alleen achter in het bevallingsbed, waarin mijn leven even voor altijd veranderd was.
Op onze kamer bleef het die nacht stil. Donker, maar tegelijk helder licht. Ik zou worden opgebeld om haar te voeden, maar niemand belde, dus ik bleef wachten. Pas de volgende ochtend gingen mijn vriend en ik terug naar de prenatale afdeling die niet zo heet. Eindelijk kon ik haar en zij mij besnuffelen, voelen en liefhebben. Of een soort van, want niets was nog zoals het was of ik het kende.
‘Ze heeft de nacht goed doorgebracht’, zei de verpleegkundige terwijl ze in haar logboek keek en terwijl ik me nog steeds afvroeg waarom niemand me wakker had gebeld om haar te voeden. ‘We hebben je laten slapen omdat ze genoeg had aan het infuus’, verklaarde ze uiteindelijk. Ik knikte gehoorzaam en slikte mijn zorgen en bijbehorende slapeloosheid van die nacht weg.
Ik keek naar dat kleine wezentje dat naakt op mijn borst lag, en ik besloot dat zij en ik opnieuw mochten beginnen, dat we elkaar vanaf daar en toen zouden leren kennen. De vroedvrouw ging verder. ‘We hebben haar nog verzorgd om half vier vannacht.’ Ineens besefte ik dat we elkaar al lang kenden, zij en ik.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."
Lees meer columns van Nele:
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier