'"Zijn jullie van plan om te trouwen?" Ik giechelde, mijn vriend kuchte.'
COLUMN: ‘We zouden trouwen om alles geregeld te hebben als we zouden scheiden’
Columniste Nele werd vorig jaar moeder. Hier vertelt ze alles wat je wil weten over dat moederschap: lichaamssappige verhalen van onvoorwaardelijke liefde, van snot tot natte prot.
Over trouwen
‘Zijn jullie van plan om te trouwen?’ Het plexiglazen scherm dat de notaris op afstand moest houden, veranderde angstzweet in condens en vervaagde zo de reflectie die ik eerder in dat scherm zag: die van mijn vriend en mij, wat ongemakkelijk schuifelend op onze stoel. Ik giechelde, mijn vriend kuchte. Er was maar één goed antwoord op die vraag, in die context. En toch zwegen we.
Ik ben nooit het meisje geweest dat droomde van een prins op het witte paard, laat staan van een sprookjeshuwelijk. Integendeel, ik had een kat en bereidde me meestal in alle stilte en eenzaamheid voor om op een dag in alleen een onderbroek dood neer te vallen terwijl ik de deur van de koelkast opende, om daarna opgegeten te worden door die kat. Oogbollen eerst. ‘Dat zou wel het makkelijkste zijn. En het veiligste’, zei de man toen een pijnlijke stilte duidelijk maakte dat ons antwoord uit zou blijven. Een huwelijk is zelden makkelijk noch veilig, dacht ik nog, maar ik liet hem verder spreken. Het kwam er uiteindelijk op neer dat we met de aankoop van ons nieuwe huis in het vooruitzicht met zo’n huwelijk vanuit een veiligere positie zouden starten. Voor als het ooit mis zou lopen, weet je wel. Eigenlijk kwam het erop neer dat we zouden moeten trouwen om alles goed geregeld te hebben tegen het moment dat we zouden scheiden. ‘Ja, dan’, zei ik uiteindelijk. ‘Maar nu nog niet’, vulde mijn vriend aan.
Blijkbaar had mijn vriend gehoopt om me op een mooie dag en een even mooie manier ten huwelijk te vragen. Hij zag het groots en meeslepend, niet met de notaris als tussenpersoon.
En zo hadden we ons beiden plots hardop uitgesproken over een kwestie die eigenlijk nooit eerder ter sprake was gekomen. En even snel waren we verdeeld in twee kampen. Aan de ene kant stond ik. Ik zou snel met ons tweeën naar het stadhuis rennen om onze handtekening op een document te zetten en verder te gaan met ons leven, maar dan getrouwd. Aan de andere stond mijn partner. Hij zag het allemaal wat romantischer in en had blijkbaar gehoopt om me op een mooie dag en een even mooie manier ten huwelijk te vragen. Hij zag het groots en meeslepend, niet met de notaris als tussenpersoon om het voorgoed aan te vragen met mij. En met dat huis dat in onze nek ademde, moesten we plots beslissen. Zijn aanpak of die van mij? De romantiek of het realisme? En zo stuurde de notaris ons met denkwerk en die ene grote vraag naar huis: verklaar ik mijn partner aan te nemen tot mijn wettige echtgenoot en beloof ik getrouw alle plichten te zullen vervullen die door de wet aan de huwelijkse staat worden verbonden? Doet hij omgekeerd hetzelfde? En vooral: wanneer dan? Vóór de aankoop van dat huis of na de aankoop daarvan?
‘Zijn jullie ondertussen getrouwd?’ vroeg diezelfde notaris deze week, vier maanden na ons vorige gesprek. Die plexiglazen wand stond nog op dezelfde plek. ‘Nee’, zei mijn vriend. ‘Dat is voor later’, vulde ik aan. De notaris zorgde verder voor een gezonde portie realisme, en bij het buitengaan zegevierde de romantiek alsnog, net omdat we niet getrouwd zijn ‘omdat het moet’. En dat is oké voor mij. Dat ik ondertussen een partner en zelfs een kind met die partner heb, beschouw ik als een onvoorziene meevaller. Dus trouwen voor de aankoop van een huis en/of uit liefde? Ik ben allang blij dat ik vandaag naast hem in slaap mag vallen en op dezelfde plaats wakker kan worden. Alleen de kat denkt daar anders over.
Lees meer columns van Nele:
- ‘Ze zei “kak”, terwijl er een soort watervalgeluid van tussen haar bilwangetjes ontsnapte’
- ‘Wordt mijn kind sterk door haar plots uit haar veilige cocon te stampen?’
- ‘Echt spelen voor het plezier? Dat zijn we ergens onderweg verleerd.’
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier