'Voor velen is #MeToo een farce geworden, een mop die na de zoveelste pint aan de toog op een vette bulderlach onthaald wordt.'
‘Nee, meneer, ik spring niet met plezier op de #MeToo-trein’
Ik hoor het je al denken: zijn ze daar weer met hun #MeToo? Een stuk over dat onderwerp schrijven gaat altijd gepaard met de angst te klinken als een hysterische, gefrustreerde feministe die graag het volledige mannelijke ras op de brandstapel zou gooien. Maar hé, als alle vrouwen zich hadden laten kennen door die vrees, was het onderwerp nu nog steeds iets wat we doodzwegen, nietwaar?
Volgende week zal het een jaar geleden zijn dat Bart De Pauw door de VRT aan de kant geschoven werd na aantijgingen van seksueel grensoverschrijdend gedrag. Met andere woorden zal het een jaar geleden zijn dat de #MeToo-beweging doorbrak in Vlaanderen en menig man verontwaardigd uitschreeuwde tegenwoordig bang te zijn dat hij gelyncht zou worden als hij ‘gewoon maar hallo zou zeggen of zou kijken naar een vrouw’. Arme, arme mannen. En die vervelende vrouwen die plots niet meer weten hoe het onderscheid te maken tussen een simpele begroeting of onschuldig compliment en intimidatie.
Of er iets veranderd is in het voorbije jaar? Een mens mag hopen van wel, maar moet ook realistisch blijven. Voor velen is #MeToo een farce geworden, een mop die na de zoveelste pint aan de toog op een vette bulderlach onthaald wordt. Iets weglachen is natuurlijk makkelijker dan jezelf in vraag stellen en nadenken over hoe jij iets kan veranderen aan een situatie.
Mij heeft de #MeToo-beweging een dik halfjaar geleden doen besluiten dat ik voortaan altijd iets zou zeggen wanneer er ongewenst op mijn kont getikt wordt, ik een ongepaste opmerking krijg of op een andere manier geïntimideerd word. Ik zou dat in alle rust en kalmte doen, in het achterhoofd houdend dat ik onder geen enkel beding mag voldoen aan het stereotype van die gefrustreerde feministe van daarnet. Al gebiedt de eerlijkheid mij toe te geven dat de mate van kalmte grotendeels afhankelijk is van het aantal drankjes dat aan dat moment voorafging.
Toen hij ‘Ik doe zulke dingen pas sinds #MeToo’ in m’n gezicht schreeuwde, gaf ik het op. Voor hopeloze gevallen hef ik mijn strijdbijl zelfs niet op.
Sinds ik die bewuste beslissing nam, heb ik me twee keer aan dat voornemen moeten houden. De eerste keer kwam een kerel op m’n kont slaan op een festival afgelopen zomer, de tweede keer was twee dagen geleden. Alweer vroeg mijn derrière blijkbaar om een denigrerende tik van een man die ik van haar noch pluim kende en die bovendien bijna oud genoeg was om mijn vader te zijn. Gezien de alcohol die al gevloeid was en het feit dat hij net daarvoor gemeen was tegen mijn vriendin, was ik minder calm and collected dan ik zou willen. Maar toen hij ‘Me too! Me too!’ en ‘Ik doe zulke dingen pas sinds #MeToo’ in m’n gezicht schreeuwde, gaf ik het op. Voor hopeloze gevallen hef ik mijn strijdbijl zelfs niet op.
Het meest frustrerende aan het voorval was het idee van die man dat ik ‘het zo nodig vond om op de #MeToo-trein te springen’. Alsof vrouwen massaal popelend op het Perron der Verontwaardiging en Frustratie staan te wachten tot iemand ons eindelijk ongewenst aanraakt of intimideert, en we op de party train richting confrontatie kunnen stappen. Alsof hij niet net mijn opperbest humeur had verpest door op m’n kont te slaan en niet simpelweg sorry te zeggen toen ik hem erom vroeg. Alsof ik het niet vrij intriest vind dat ik in enkele maanden tijd twee keer moet vragen me niet ongewenst aan te raken, ook al gaat het ‘máár’ om een tik op de billen.
Nee, meneer, met plezier spring ik niet op de #MeToo-trein. Maar als hij rijdt naar een plek waar iedereen begrijpt dat seksuele intimidatie en grensoverschrijdend gedrag niet zomaar de trendy termen van het moment zijn en dat kontkloppen je geen ‘echte man’ maakt, blijf ik er wel nog even op zitten. Je kan mij vinden in de coupé van de gefrustreerde feministes.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier