'Voor het eerst in je leven kan je mensenlevens redden vanuit je luie zetel. Waarover klagen we eigenlijk?'
‘De voorbije dagen deden me terugdenken aan Pukkelpop 2011. Ook toen werd er pijnlijk ongepast gereageerd’
De voorbije dagen deden me terugdenken aan de zomer van 2011. Toen ik op 18 augustus van de Dancehall op Pukkelpop naar de camping stapte nadat de storm was gaan liggen, wist ik onmiddellijk dat het ernstig was. Grote, zware constructies zoals stellingen en shelters lagen op de grond. Hier zijn mensen gestorven, dacht ik.
In al mijn naïviteit ging ik ervan uit dat mijn mede-festivalgangers tot dezelfde conclusie waren gekomen. Ik ging ervan uit dat ook zij beseften dat dit niet om te lachen was, dat het feest afgelopen zou zijn. Snel moest ik inzien dat dit niet het geval was. Was het het verschil tussen de mensen die de ravage op de wei hadden gezien, tegenover diegenen die op de camping waren geweest tijdens de storm? Ik weet het niet. Feit was dat sommigen de ernst van de situatie totaal verkeerd inschatten en ongelooflijk ongepast reageerden.
Ik herinner me een grote, blonde jongen die met zijn vrienden dicht bij ons op de camping verbleef. Terwijl de meeste mensen aangeslagen naar de radio luisterden om te weten te komen hoeveel slachtoffers er waren, vierde hij feest. ‘Waar is dat feestje? Hier is dat feestje!’, zong hij met een pint in zijn hand. In 2011 was dat lied nog niet zo afgrijselijk afgezaagd als nu, maar het klonk me toen al vreselijk in de oren. Wat een idioot.
Niet veel later was het lachen hem vergaan. Hij schreeuwde nog altijd, maar dit keer van woede en pijn. Ik weet niet meer juist wat er gezegd werd op de radio, maar de blonde jongen reageerde woest. ‘Ik zal het zeggen tegen x (een meisjesnaam) wanneer ze tussen vier planken ligt!’, schreeuwde hij in tranen. Blijkbaar was hij net te weten gekomen dat een vriendin van hem gewond of misschien zelfs dood was. De ernst van de situatie was nu wel doorgedrongen.
‘Ik zal het zeggen tegen x (een meisjesnaam) wanneer ze tussen vier planken ligt!’, schreeuwde hij in tranen.
Wees niet die jongen. Read the room en besef op tijd (al is het al heel laat) dat dit doodernstig is. Er zullen nog mensen sterven en het kan iemand uit jouw omgeving zijn. Maak je nú al de bedenking hoe het moet zijn om je de rest van je leven af te vragen of jij je geliefde besmet hebt omdat je toch maar je verjaardag wilde vieren met tien vrienden – “Maar wel thuis hè!” – of je levensnoodzakelijke pint ging drinken in Nederland. We zitten (nog) niet in een echte lockdown, maar laat ons luisteren naar wat experts zeggen en beseffen dat dat eigenlijk wel nodig zou zijn.
Blijf in uw kot. Alleen of met de personen met wie je je thuis deelt. Hoe eenzaam dat voor alleenstaanden ook kan zijn. En hoe moeilijk dat voor verveelde tieners ook kan zijn. Laat ons hopen dat we door ons goed aan de regels te houden nooit in volledige lockdown moeten gaan, want alleen gaan wandelen of lopen is een lifesaver voor de mentale gezondheid van velen. We mogen niet vergeten om ook over die gezondheid te waken.
Iedereen beseft onderhand dat we onze grootouders niet mogen bezoeken, maar het gaat allang niet meer alleen om hen. Het gaat ook om iets of veel jongere mensen met een verzwakt immuunsysteem die op intensieve zorgen terechtkomen. Mensen zoals je vriend met diabetes, je papa die een hartinfarct heeft gehad, mijn mama met kanker. Het gaat om mensen in de zorg die misschien niet zullen kapotgaan aan het virus zelf, maar wel aan de vermoeidheid of aan het besef dat ze op een bepaald moment niet meer iedereen kunnen helpen. Voor het eerst in je leven kan je mensenlevens redden vanuit je luie zetel. Waarover klagen we eigenlijk?
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier