Gen F

Join onze community en krijg extra toegang tot artikelen, deel jouw verhaal & ...

'Vroeger hing ze als een aapje aan me en werd er gebruld als ik er nog maar aan dacht haar los te laten.'

COLUMN: ‘Ik ben niet langer het voorwerp van mijn dochters affectie. Haar vader is dat wel.’



Columniste Nele werd vorig jaar moeder. Hier vertelt ze alles wat je wil weten over dat moederschap: lichaamssappige verhalen van onvoorwaardelijke liefde, van snot tot natte prot.


Over voorkeur


Er is niemand die zo vaak naar de onderkant van mijn kin heeft gekeken als mijn kind. Een jaar lang hing ze namelijk een paar keer per dag of nacht aan mijn borst, de blik gericht op één ding: die kin. Een tussenstop, onderweg van haar blik naar de mijne. Ik wist dat baby’s de eerste dagen slechts twintig tot dertig centimeter voor zich uit kunnen kijken, en het toeval wil dat ik me meestal wel binnen die afstand bevond. Ze ontwikkelde duidelijk een voorkeur voor mijn kin en de rest van mijn gezicht, toch in vergelijking met de gezichten van willekeurige passanten, die met grote ogen en een genepen stem boven haar kinderwagen kwamen hangen. Niet alleen herkende ze die mensen niet, ze gunde hen zelfs geen blik. Pas na enkele weken maakte ze oogcontact met anderen, al kan het ook zo zijn dat ze de blik van anderen kruiste terwijl ze met haar ogen rolde. Een uitgesproken mening heeft ze altijd al gehad.



De natuur doet vreemde dingen. Hetzelfde had ze namelijk met mijn stem. Die zou ze nog herkennen van toen ze in mijn buik zat. Met andere woorden: van toen ik vanuit de zetel naar mijn lief in de keuken riep dat ik zin had in chips. Telkens als ik dat nu doe, zie ik nog steeds een blik van herkenning in haar ogen. Mijn bevelen zijn haar baarmoedergeluiden. Mooie gedachte, vind ik. Ook mijn geur zou voor haar een houvast zijn geweest, maar als ik het me goed herinner, rook ik die eerste paar weken, misschien zelfs maanden, naar hormonaal zweet, vet haar en zure melk.

Telkens als ik naar mijn lief roep dat ik zin heb in chips, zie ik nog steeds een blik van herkenning in haar ogen.


Om verschillende biologische redenen is ze een tijdje eenkennig geweest. Dan hing ze als een aapje aan me en werd er gebruld als ik er nog maar aan dacht haar los te laten. Ik kan niet ontkennen dat die aanhankelijkheid mijn ego streelde. Maar toen ik plots met een kind op mijn arm naar het toilet moest gaan, kregen praktische overwegingen de overhand. Omdat ik zelf ook nog een leven wilde, gaf ik haar vaker uit handen, ook al was dat meestal tegen haar wil. Maar haar gezichtsveld reikte intussen verder, dus haar wereld mocht ook groter worden.

Al die nabijheid was nodig en mooi, al leidde die uiteindelijk tot één ding: ze wil nu liever wat afstand van me nemen. Soms lijkt ze me hartsgrondig beu te zijn, en ik kan het haar niet eens kwalijk nemen. Dat hoge stemmetje van me, dat applaus wanneer ze iets goed doet... Het aanbidden. Ik lijk wel een vervelend ex-lief dat het niet helemaal begrepen heeft. De van nature ontwikkelde voorkeur kent nu een verschuiving, en ik ben niet langer het voorwerp van haar affectie. Haar vader is dat wel. En dat begrijp ik. Hij is tof, aangenaam en vlot in de omgang. Maar hij heeft vooral liefde op overschot. Voor mij en voor haar. Tegenwoordig loopt ze dus voortdurend naar haar papa te kwaken, wat het voor hem moeilijk maakt om me nog te horen roepen over chips.

Na alle moeiteloze moeite die ik voor haar heb gedaan, zou ik daar moedeloos van kunnen worden. Maar zo werkt het volgens mij niet in het ouderschap. Ik weet namelijk ook dat het belangrijk is dat een kind die hechtingsprocessen doormaakt, omdat dat helpt om als volwassene langdurige relaties en vriendschappen aan te gaan. Wat dat betreft, hoop ik dat ze steeds op een gezonde en sociaal aanvaarde manier de voorkeur aan zichzelf en mijn kin zal geven. En dat ze nooit zo’n vervelend ex-lief wordt.

Lees meer columns van Nele:

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content

' ' '