De zangeres met haar frêle stem kaapte maar liefst drie awards weg.
Koningin van de MIA’s, Angèle: ‘Ik ben geen mooi meisje dat muziek maakt, ik maak muziek en zie er niet slecht uit’
Zo mooi, zo blond en vooral: zo getalenteerd! De Brusselse zangeres Angèle hééft het. Murphy heeft haar de laatste maanden blijkbaar toch met rust gelaten, want ze heeft nét haar eerste album uit. Bring on Brol!
Angèle heeft haar naam niet gestolen. Met haar blonde lokken, grote kijkers en even frêle stem als postuur heeft ze wel wat van een engel. Maar vergis je niet: deze jonge vrouw uit Linkebeek heeft lef. Toezeggen voor een concert als je amper een eigen nummer hebt geschreven, met de beruchte Brusselse rapper Damso op tournee gaan en met drie hitjes op je palmares alle zomerfestivals afschuimen? Angèle kán het. Een jaar geleden veroverde ze onze harten met het vrolijke en in aanstekelijk Franglais gezongen La Loi de Murphy, nu komt ze met haar eerste album Brol.
Ben je blij dat je de plaat kan uitbrengen?
‘Ja! Ik ben trots en tevreden. En ook wel heel erg opgelucht. Het voelt een beetje als het einde van de examens voor mij. Ik heb hier zó hard aan gewerkt. Ik wilde alles zelf doen: ik heb de liedjes geschreven, de teksten gemaakt, de nummers opgenomen… Dit is echt míjn plaat.’
Maar euh… Hoe kom je aan die titel? In het Nederlands betekent ‘brol’ iets minderwaardigs of van slechte kwaliteit. Voor jou niet dan?
‘Haha, ik vind brol een geweldig woord. Brol betekent zo veel. Het gaat om rommel, maar dan vriendelijk gezegd. En voor mij gaat het ook om nutteloze dingen die we niet nodig hebben, maar niet kunnen vermijden. Daarom past het voor mij perfect bij de plaat en de dingen waarover ik zing. Jaloezie is brol, luiheid is brol, frustratie is brol. We weten allemaal dat dat onnodige gevoelens zijn, maar we kunnen er nu eenmaal niet aan ontsnappen. Het woord achtervolgt me al een hele tijd. Tijdens de zomer had ik brol op mijn computer gekleefd die ik op elk optreden met me meenam. Het is ook heel Belgisch, hé. Ik woon halftijds in Parijs, samen met mijn Franse vriend, en brol herinnert me aan thuis, mijn jeugd en mijn land. Mijn vriend kende dat woord trouwens niet. Serieus, hoe ga je door het leven zonder brol?’
We kennen je van La Loi de Murphy, Je Veux Tes Yeux en La Thune, allemaal liedjes die vrolijk en lichtvoetig klinken.
‘Dat is het idee. Mijn liedjes lijken heel onschuldig en makkelijk, maar dat zijn ze eigenlijk niet. Voor mij zijn die leuke deuntjes de ideale manier om serieuzere en somberdere thema’s aan te pakken. Het gaat om dingen die ik meemaak, in boeken lees of in films zie. Ik haal mijn inspiratie vooral uit mijn eigen leven.’
Je leven is de voorbije maanden stevig veranderd, niet? Amper een jaar geleden bracht je je eerste single uit, intussen verkoop je concertzalen uit.
‘Eerlijk, het is me allemaal een beetje overkomen. Niet dat ik er niet hard voor gewerkt heb, maar als het dan zo’n vlucht neemt, besef je amper wat er gebeurt. Of dat goed of slecht is? Ik weet het niet. Soms ben ik bang om het moment te missen, net omdat het zo snel gaat. Misschien is het deels uit zelfbescherming dat ik probeer er niet te veel bij stil te staan, omdat ik bang ben dat alles dan keihard in mijn gezicht zal ontploffen. Soms realiseer ik me opeens hoe groots het is wat ik allemaal meemaak. Dat is vreemd, heel vreemd.’
Had je ooit gedacht dat het zo’n vaart zou lopen?
‘Niet in mijn stoutste dromen. Toen ik mijn eerste optredens in Brussel speelde en er volk kwam opdagen, was ik al heel blij. Toen ook Vlaanderen overstag ging, was dat helemaal geweldig. Ik voelde me de koningin van de wereld. En dan kwam er ook belangstelling uit Frankrijk. Veel beter kan het niet worden. Dat ik volgend jaar in Vorst Nationaal sta, is trouwens ook te gek voor woorden!’
Voel je daardoor druk op je schouders?
‘Ja, maar vooral door mezelf, denk ik. Ik kom met mezelf naar buiten: ik smijt mijn gezicht, naam en muziek op het internet en de televisie. Tuurlijk wil je dan iets bereiken. Je wil het goed doen en aanvaard en gewaardeerd worden. Je wil de mensen tevredenstellen als die naar je optreden komen. Ze hebben een ticket gekocht om te komen kijken, dan wil je hen iets bieden. Voor buitenstaanders is dat misschien moeilijk te begrijpen, maar dat zorgt soms voor stress.’
Wanneer wist je dat je zangeres wilde worden?
‘Euh… Twee jaar geleden? Ik heb altijd gezongen, maar enkel thuis, in mijn kamer of onder de douche, zelfs nooit voor mijn ouders. Ik speelde piano en ging op mijn 18de studeren aan de Jazzstudio in Antwerpen. Daar ben ik na twee jaar mee gestopt omdat ik toen het gevoel had dat ik iets anders nodig had en wilde. Ik wilde spelen, zelf muziek maken en op het podium staan. Het is ook geen beroep dat je kan leren, hè. Het is sowieso moeilijk om ervan te leven, en dat leer je al zeker niet op school. Daar krijg je regels en theorie, en ik vond dat ik die genoeg gezien had. Natuurlijk pluk ik wel nog de vruchten van die opleiding. Als ik liedjes schrijf of met andere muzikanten samenwerk, voel ik dat die basis onontbeerlijk is. Ik heb wél altijd geweten dat ik iets in de muziek wilde doen. Geen idee wat ik anders zou doen, eigenlijk. Dat ik nu als zangeres optreed, is misschien wat toevallig. Ik postte filmpjes op Instagram, die werden opgepikt… et voilà.’
Je bent inderdaad razendsnel geboomd op Instagram. Zat daar een plan achter?
‘Totáál niet. Kijk maar eens naar mijn eerste post, van in 2015. Dat is gewoon een filmpje van mijn vriendin Ambre en ik die samen een liedje zingen, en dan nog niet eens heel goed. Ik ben daar zó naïef aan begonnen; zonder plan, zonder strategie. Het waren enkel mijn vrienden die me volgden en mijn video’s liketen, en dat vond ik best. Maar plots vond iemand die ik níét kende een filmpje leuk. Poef, een volger erbij. En dan nog een paar mensen. En dan deed ik iets met mijn broer (hiphopper Roméo Elvis, red.) en kreeg ik er héél veel volgers bij! Zo is dat een beetje ontploft. Eerlijk: voor de promotie voor Brol heb ik wel echt nagedacht over mijn posts. Ik stelde telkens een track voor en postte dan elke dag een foto van een stukje van de cover. Omdat het album zo belangrijk is voor mij, wilde ik daar echt een moment van maken.’
Je gaat wel in tegen de heersende normen door niet alleen perfect gestylede foto’s en filmpjes te posten.
‘Dat doe ik ook bewust. Perfectie is saai, toch? Wat heb je eraan om een tot in de puntjes opgemaakt meisje in haar kamer te zien? Dat vind ik niet interessant. In het begin ergerde ik me als ik een liedje niet perfect kon zingen, tot ik besefte: het hoeft helemaal niet perfect te zijn. Je ziet dat ik me vergis in de lyrics, je ziet me aan mijn neus krabben, je ziet me gekke bekken trekken... Humor is zo veel belangrijker dan perfectie. Ik wil relativeren en mensen doen lachen. Dat vind ik geweldig.’
Door je populariteit op Instagram ben je ook een voorbeeld voor veel jonge meisjes. Hoe ga je daarmee om?
‘Ik vind het vooral erg flatterend. Eigenlijk was ik me daar niet eens van bewust tot meisjes me tijdens meet-and-greets in Frankrijk kwamen bedanken. Door jou leren we onszelf te aanvaarden, vertelden ze. Dat is toch een geweldig compliment? Het raakte me echt. Ze zeiden me ook: Je bent mooi, maar je speelt het niet uit. En dat is ook helemaal wat ik probeer te doen. Het is fijn om te zien dat die jonge meisjes dat ook oppikken.’
Leeft dat cliché ‘Je hebt je succes aan je looks te danken’ nog steeds?
‘Ik hoor dat toch nog vaak, en ik wil absoluut niet in die val trappen. Imago is belangrijk, en al zeker in deze industrie, want je staat constant in de belangstelling. Maar het gaat om de muziek, niet om mijn looks. Begrijp me niet verkeerd: ik ben koket en wil er op mijn best uitzien. Als ik naar een club ga, zal ik mijn make-up en mijn haar doen. Maar dat is niet wat telt. Je zal me niet als een prinsesje zien, omdat dat niet is hoe ik me wil tonen. Ik ben geen mooi meisje dat muziek maakt, ik maak muziek en zie er niet slecht uit. Trouwens, nu word ik misschien als mooi beschouwd omdat ik toevallig voldoe aan het schoonheidsideaal van vandaag. Maar honderd jaar geleden was ik met mijn bleke huid, blonde haar en dunne lijf geen schoonheid geweest, want dan moest je grote borsten hebben.’
Beschouw je jezelf als een feministe?
‘Ik beschouw mezelf niet als een feministe, ik bén een feministe. Voor mij betekent feminisme dat ik ervan overtuigd ben dat vrouwen gelijk zijn aan mannen. Dat móét gewoon de basis zijn. Ik heb er trouwens een nummer over geschreven: Balance Ton Quoi, een verwijzing naar de Balance Ton Porc-beweging (de Franstalige tegenhanger van #metoo, red.). Ik breng het met een knipoog, maar ik wil het erover hebben. Als ik hoor hoe sommige mannen over vrouwen praten, zeker in de muziekwereld en vooral in de rapbusiness… Vreselijk. Heel agressief. Seksisme wordt gewaardeerd onder die mannen, en dat kan niet meer. Ik krijg er zelf ook mee te maken als mensen beweren dat ik mijn succes aan mijn looks te danken heb. Of ook: dat ik het enkel maak als vrouw vanwege mijn beroemde ouders (haar vader is Serge Van Laeken, nu actief als Marka en vroeger bassist bij Allez Allez, haar moeder is actrice en comédienne Laurence Bibot, red.) en broer. Ik heb hier de voorbije drie jaar wel hard voor gewerkt.’
Je hébt natuurlijk wel beroemde ouders en een beroemde broer. Heb je eigenlijk een normale kindertijd gehad?
‘Ja, hoor. Eigenlijk waren mijn ouders heel aanwezig. Ze waren vaak weg op tournee, maar nooit voor heel lang. Je wordt het ook gewoon dat ze er niet altijd zijn. En je weet dat ze niet thuis zijn omdat ze een geweldig beroep uitoefenen. Plus: het is ook supercool om mee te gaan naar de loges of in de backstageruimte. Je pikt altijd veel op van je ouders, of die nu beroemd zijn of niet. Blijkbaar hebben ze mij en mijn broer toch geïnspireerd om dezelfde – muzikale – weg op te gaan. Er kwamen thuis ook wel bekende mensen langs, maar dat kon ons weinig schelen. Het is ook niet zo dat ik erover opschepte tegen mijn vriendinnen. De artiesten die ik zo leerde kennen, waren niet hun favorieten, wel die van hun ouders (lacht).’
Nu kan je natuurlijk wel samenwerken met een van de coolste rappers van het moment: je broer Roméo Elvis.
‘Dat is geweldig. Ik had al meegezongen met hem, en voor Brol hebben we samen Tout Oublier opgenomen. Zo cool, zeker ook om samen die clip te maken. We zijn heel verschillend, maar vinden elkaar in de muziek. Die brengt ons dichter bij elkaar. Dat dezelfde genen zo’n verschillend resultaat kunnen opleveren, vind ik heel boeiend. Maar we delen wel dezelfde humor en begrijpen elkaar.’
Zijn er artiesten naar wie je zelf opkijkt?
‘Tuurlijk. Ik heb het geluk gehad geweldige mensen te kunnen leren kennen in de muziek. Ik hou vooral van artiesten die ondanks hun succes hun menselijkheid niet verliezen. Ik kan moeilijk bewondering hebben voor mensen die in het echte leven smeerlappen zijn. Wie ik wel erg waardeer? MC Solaar, Stromae... Yael Naïm ook, een Frans-Israëlische zangeres die je vast kent van haar liedje New Soul. Het succes heeft haar totaal niet veranderd, dat vind ik mooi. Oh, en ik hou ook erg van Lily Allen en Amy Winehouse. Vroeger luisterde ik ook veel naar Hélène Segara, zo’n beetje de Franse Barbra Streisand, maar dan nog cheesier (lacht).’
Je lijkt je op het podium geweldig op je gemak te voelen. Is dat maar schijn of ben je echt zo’n podiumbeest?
‘Ik vind het heerlijk! Optreden geeft me een kick. Op het podium voel ik me onoverwinnelijk. In het echte leven ben ik heel angstig en onzeker: ik trek álles in twijfel. Bovendien ben ik altijd erg gevoelig voor de blik van anderen. Maar op het podium laat ik álles los. Geen zorgen, complexen of kwetsbaarheid. Dan kan niks me nog schelen. Ik geniet gewoon. Als ik me voor het optreden aankleed en opmaak, kom ik in de mood. Dan ga ik er helemaal voor.’
Heb je ook wat moves opgepikt van je vriend, die danser is?
‘Stiekem wel, ja. Hij heeft me zelfs tips gegeven. Hij is vertrokken van mijn eigen bewegingen en van de dingen die ik deed op het podium. Daar heeft hij choreografieën van gemaakt. Supercool! Of we elkaar nog veel zien op dit moment? Niet echt, nee. Daarom hebben we een appartement in Parijs. Maar we weten ook: we zijn jong, dus dit is hét moment om ervoor te gaan.’
Je hebt de voorbije maanden flink wat getourd. En – we hebben het even geteld – er staan de komende maanden nog 27 optredens op de planning. Hou je van het leven on the road?
‘Hmm… Ja en nee. Als we op tournee zijn, vind ik het heerlijk. Maar het is niet zo dat ik ernaar verlang om te vertrekken wanneer ik thuis ben. Dan ben ik vooral blij dat ik een paar nachten in hetzelfde bed slaap. Het is wel cool, dat touren. Ik gebruik geen drugs en drink weinig alcohol, maar het is toch echt héél rock-’n-roll. Maar het vraagt ook veel van je. Je moet er continu staan en altijd vol energie zitten. Het is ook helemaal over the top, hè. Je slaapt met z’n allen op een bus, rijdt van concert naar concert en wordt elke ochtend wakker in een andere stad.’
Vergeet je dan soms niet in welke stad je zit?
‘Wel, euh... Eén keer is dat voorgevallen. Ik stond op het podium, ik wilde de toeschouwers begroeten en… wist totaal niet meer waar we waren. Ik schaamde me dood! Ik heb toen gewoon niks gezegd, dus het publiek heeft er niks van gemerkt. Op zich maakt het ook niet uit waar je speelt. Ik hou niet méér van de mensen in Brussel dan van die in Lille, maar toch: respect tonen vind ik heel belangrijk.’
Vind je het contact met je fans ook belangrijk?
‘Héél belangrijk. Alleen… Ik merk nu dat dat een beetje utopisch is. Je wil natuurlijk veel fans hebben, want het is dankzij hen dat je kan spelen. Maar hoe meer fans je hebt, hoe minder je hen kan zien. Je verliest een beetje de menselijke kant. Ik zou het liefst met iederéén babbelen, maar als er honderden mensen voor je staan, gaat dat natuurlijk niet. En foto’s laat ik liever niet nemen bij meet-and-greets, dan voel ik me een beetje de Kerstman, bij wie iedereen op schoot komt zitten. Begrijp je wat ik bedoel? Ik weet dat ze een foto willen met me – misschien voor op Instagram (lacht) – maar ik wil me geen object voelen. Handtekeningen geef ik wel met plezier!’
Voor je studies heb je een tijdje in New York gewoond. Is dat de ultieme droom, het maken in The Big Apple?
‘Vroeger wel, maar nu niet meer. Toen ik er op mijn 18de in mijn eentje heen trok, was dat een fantastische ervaring. Het was Sex and the City, maar dan in mijn eentje (lacht). Ik ben er later nog teruggekeerd met mijn ouders, en toen realiseerde ik me wat voor harde stad het eigenlijk is. Het was een beetje een desillusie, want zonder geld ben je er niks. Het is een inspirerende plek, maar tegelijkertijd is ze vooral té. Te veel lawaai, te veel verkeer, te veel stress... Nu zit ik liever in de natuur, maar ik zou er nog altijd graag spelen.’
Wat is dan nu je ultieme droom?
‘Die heb ik eerlijk gezegd al waargemaakt. Zelfs meer! Ik wilde graag mijn beroep maken van muziek, een album uitbrengen, enkele leuke concerten spelen… Dat was al genoeg geweest voor mij. Mijn wensen voor het leven? Ik wil gezond zijn en een gezin hebben. Heel gewoon, hè?’
Tekst: Barbara De Coninck
Lees ook:
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier