Ondanks de allesbehalve Vlaams klinkende artiestennaam en het feit dat ze in Londen woont, noemt 'Siren'-actrice Eline Powell ons land nog altijd thuis.
Eline Powell: ‘Ik vind het heel leuk dat ik nu wel herkend word in België’
Langzaam maar zeker doet de naam Eline Powell (29) bij steeds meer Belgen een belletje rinkelen. De Vlaamse is namelijk een ster in Hollywood met haar hoofdrol in ‘Siren’. Ondanks het allesbehalve Vlaams klinkende pseudoniem en het feit dat ze met haar Britse verloofde in Londen woont, noemt Eline ons land nog altijd haar thuis.
Een dik jaar geleden ontmoette ik Eline Powell in een Brussels hotel voor een kort interview naar aanleiding van het eerste seizoen van ‘Siren’, de Freeform-serie waarin ze de hoofdrol van woeste zeemeermin Ryn speelt. Deze keer praten we via de telefoon, want tijd voor een tripje naar België heeft Eline momenteel niet. Ze vertrekt de dag na het interview naar Vancouver voor de opnames van het derde seizoen van de succesvolle serie. Het gaat hard voor de 29-jarige actrice, die op haar 14de uit ons land vertrok, maar niets van haar Vlaamse bescheidenheid verloor. Het is die nuchterheid die haar niet toelaat de woorden ‘big break’ in de mond te nemen als we het over haar carrière hebben. Kwestie van haar geluk niet te vervloeken. ‘Oké, ik zal het een medium break noemen’, lacht ze.
Toen ze 14 jaar was, verhuisde ze – toen nog als Eline Pauwels – met haar ouders naar Zwitserland. Haar vader Rudi is een bekende biotechpionier die heel wat heeft bijgedragen aan de strijd tegen aids. ‘Mijn papa was erg geïnteresseerd in nanotechnologie ’, legt ze uit. ‘Voor research en werk in dat gebied moest je in Lausanne zijn, dus verhuisden we naar Zwitserland. Op mijn 16de ging ik in mijn eentje naar het Verenigd Koninkrijk om mijn acteerdroom na te jagen.’
Als 16-jarige naar een vreemd land verhuizen zonder ouders; er zijn weinigen die het je zouden nadoen.
‘Ik was nogal hevig (lacht). Mijn ouders waren ook niet onmiddellijk overtuigd. Ik heb een hele presentatie gemaakt om hen te smeken om te mogen gaan. Ze hebben uiteindelijk toegegeven op voorwaarde dat ik ook mijn algemene vakken bleef onderhouden. Als je jong bent, zit je vol levenslust en denk je gewoon: ik ga ervoor. Voor mij was het een keigroot avontuur. Ik was wel bang om alleen te verhuizen, maar dankzij die jonge joie de vivre ging het allemaal een beetje vanzelf. Tijdens de eerste week daar heb ik nog vaak aan de telefoon gehangen, maar daarna was het oké.’
Waarom koos je het Verenigd Koninkrijk?
‘Ik wilde mijn Engels verbeteren en dichter bij de wereld zijn, om het zo te zeggen. Het is ook een kwestie van vraag en aanbod: in de Engelstalige markt zijn er veel meer opportuniteiten en veel meer rollen. Maar ik sluit acteren in België niet uit, hoor. Het gaat me om de rol, dus als ik er een toffe aangeboden krijg in een Vlaamse serie of film, ben ik er zeker voor te vinden.’
Hoe heb je na je verhuis precies aan de weg getimmerd?
‘Ik heb eerst twee jaar op internaat gezeten in Surrey, dicht bij Londen, op een school die veel buitenschoolse activiteiten had, zoals musical. Daar genoot ik vooral van het acteren en het leren over acteren. Ik deed zomaar wat, zonder al te veel druk. Toen ik op mijn 18de naar de Royal Academy of Dramatic Art ging, werd het plots echt. De moeilijkste periode was toen ik daar probeerde binnen te raken. Ik moest door vier rondes komen, die over een heel jaar verspreid waren. Er waren veel mensen die auditie deden, dus het was niet simpel. Zodra ik was toegelaten, begon er een proces van kritisch kijken naar mezelf. Dat was hard. Plots kreeg ik te horen wat ik niet goed deed, dat ik moest letten op mijn stem, dat mijn Engels te Amerikaans was... Ik had acteren altijd gezien als een passie, maar toen werd het plots een metier.’
Was je Nederlands een groot struikelblok?
‘Toch wel. Je wil vrij zijn in het acteren en vooral in het improviseren. Dan is het een extra moeilijkheid dat je je moedertaal niet kan spreken. Vooral de humor was een groot obstakel. Ik heb sommige mopjes die typisch Brits zijn, echt moeten leren. Zo heeft iemand me ooit knock knock jokes moeten uitleggen. Ik snapte het écht niet (lacht). Een ander probleem was dat ik mijn Engels grotendeels geleerd had van televisie, en dan vooral van Friends. Ik sprak Engels met een Amerikaans accent, al hoorde ik dat zelf niet. Dat kon echt niet op RADA (lacht). Ik heb heel veel driloefeningen moeten doen om dat accent eruit te krijgen. Nu kan ik switchen tussen Brits en Amerikaans, maar in een ontspannen situatie laat ik mijn Engels wat losser worden en hoor je er zelfs een Europees accent in.’
Het is uiteindelijk allemaal de moeite waard gebleken, toch?
‘Zeker. Soms wil ik mezelf een klein schouderklopje geven en zeggen: “Goed dat je toen de moed hebt gehad om het gewoon te doen, Eline.” Ik ben echt blij dat ik er als 16-jarige zo blindelings en zonder al te veel zorgen in ben gesprongen, want nu heeft het resultaat. Ik heb in mijn Twitter-bio trouwens een Latijnse spreuk staan die het mooi zegt: fortuna fortes adiuvat, vertaald: het geluk helpt de dapperen. Dat is nu zo’n beetje mijn lijfspreuk (lacht).
Toen ik zo jong naar het Verenigd Koninkrijk vertrok, zullen veel mensen gedacht hebben: ocharme, die familie met die gekke dochter. Ik ben blij dat ik kan tonen dat het dat waard was.
Hoewel het soms moeilijk was, vind ik ook dat mijn vertrek ons als familie dichter bij elkaar heeft gebracht. Die tienerjaren waarin ik vertrokken ben, zijn over het algemeen moeilijke jaren. Je krijgt een nieuw lichaam en alles verandert. Kortom: life is difficult. Net in die periode zagen wij elkaar enkel op Kerstmis, met Pasen en in de zomer. Onze momenten samen waren zeldzaam en daarom heel kostbaar. De relatie met mijn familie was en is nog altijd goed, want we hadden geen tijd om ons aan elkaar te storen of elkaar beu te worden. De tijd die we samen hadden, was waardevol, en dat is zo gebleven. Ik ben zo hecht met mijn familie dat ik soms denk dat ik nog een kind ben (lacht).’
Wist je als kind al dat je wilde acteren?
‘Nee, ik wist het eerder laat. Ik had wel van jongs af aan het gevoel dat ik gelukkig werd van verhalen vertellen voor een publiek en van expressie, dus ik wist dat ik iets met performen wilde doen. Maar destijds danste ik veel, dus dacht ik dat ik in het ballet zou terechtkomen. Toen ik rond mijn 14de meespeelde in een toneeltje op school, besefte ik: dit vind ik nóg leuker dan dansen. Toen had ik de acteermicrobe te pakken.’
Waarom deed je auditie voor de hoofdrol in ‘Siren’?
‘Waar begin ik? Ik vond het vooral heel interessant dat Ryn een zeemeermin is zoals we er nog nooit een zagen. Ze is geen lieve Ariel, maar eerder een roofdier. Dat is totaal nieuw. Er zijn geen boeken of films die voorschrijven hoe een zeemeermin als Ryn is, dus ik krijg vrij spel om haar zelf te creëren. Dat maakt het een enorm creatieve rol. Bovendien is Ryn een personage dat nog heel veel kan groeien. Ze is echt van het startpunt vertrokken en heeft op menselijk vlak een hele weg te gaan. Ook nu nog, na twee seizoenen.’
Wat was je reactie toen je de rol kreeg?
‘Ik weet nog dat ik om 1 uur ’s nachts telefoon kreeg uit LA. Ik begon meteen te wenen en te schreeuwen. Het was echt niet mooi om te zien, denk ik. Mijn buren moeten gedacht hebben dat er iets ergs gebeurde (lacht). Ik heb direct mijn mama gebeld, die natuurlijk ook aan het slapen was. “Ik heb de rol!” schreeuwde ik. Het aantal decibels was niet oké. Ik was gewoon enorm gelukkig. Als je in deze industrie een rol krijgt, mag je je twee handjes kussen. Als het dan ook nog gaat om een hoofdrol én om degene die je zo graag wilde, wordt het euforie. Dat is een van de beste gevoelens ter wereld.’
Hoe transformeer je in Ryn? Ze ziet er best eng uit...
‘We hebben een kleine monovin, waar beide voeten in moeten, zodat we de zwembeweging van een zeemeermin kunnen maken. Verder dragen we een soort van huidskleurige unitard met stippen erop en krijgen we ook stippen op ons gezicht. Met CGI (digitale animatie, red.) worden huid, benen en handen veranderd, maar de contactlenzen en de enge tanden dragen we wel zelf. Vooral dat gebit dragen is moeilijk. We doen alle onderwaterscènes op ademhaling, maar vooral bij close-upscènes waarbij we lang op dezelfde plaats moeten blijven, zijn er duikers bij wie we zuurstof nemen. Probeer maar eens dat mondstuk in je mond te nemen met die tanden zonder eruit te zien als een crazy kannibaal (lacht).’
Het eerste seizoen van de serie is deze zomer getoond op Q2, het tweede is te zien op Telenet Play. Kreeg je reacties van familie, vrienden of fans in België?
‘Ja, al heel wat (enthousiast)! Mijn hele familie kijkt naar Siren, zelfs mijn moeke, die al ouder dan 80 jaar is. Dat vond ik best verrassend (lacht). Ze is nogal religieus, dus ik heb haar gewaarschuwd dat het misschien niets voor haar is, maar ze is erg enthousiast en leeft er echt in mee. “Amai, Eline!” en “Eline, uw ogen!”, zegt ze dan. Ze vindt het keitof, dus dat zie ik als een groot compliment. Tegenwoordig merk ik ook dat wanneer ik tijdens een bezoek in België in Antwerpen ga shoppen met mijn mama, er mensen zijn die me herkennen door de show. Dat is vrij nieuw, want vroeger gebeurde dat bijna niet. Dat zegt me dat mensen toch naar Siren kijken. Heel leuk.’
Toen ik je vorig jaar sprak, voor ‘Siren’ uitkwam, zei je inderdaad dat je in België nooit herkend werd. Er is dus veel veranderd.
‘Als ik eerlijk mag zijn, moet ik zeggen dat ik het erg tof vind dat ik nu wel herkend word. Ik heb toch heel wat familietijd gemist om hier te geraken. Toen ik zo jong naar het Verenigd Koninkrijk vertrok, zullen veel mensen in mijn omgeving en in die van mijn ouders gedacht hebben: ocharme, die familie met die gekke dochter (lacht). Nu ben ik blij dat ik kan tonen dat het dat waard was. Nu ja, het is niet zo dat ik al op de top van de berg sta, maar er is toch iets uit voortgekomen. Ik ben fier dat het op televisie komt, op zondagavond dan nog!’
Zou je dit nu je big break durven te noemen? Vorig jaar zei je heel voorzichtig: “Fingers crossed.”
‘Het is moeilijk om er die term op te plakken, want ik ben bang dat ik het zal vervloeken. Zodra je het uitspreekt, gaat het mis. Maar ik ben wel dat we ondertussen al aan seizoen 3 zitten. Een big break is voor mij iets wat blijft duren en waardoor mensen je blijven herinneren, dus ik zal zeggen dat het al voelt als een medium break (lacht). Ik durf het niet te zeggen, maar ik fluister het wel.’
Vind je de extra dingen die erbij horen, zoals rode lopers, persmomenten en interviews, fijn?
‘In het begin vond ik die enorm eng en intimiderend. Ik sliep niet tijdens de nacht voor een interview of persmoment, en ik ben zelfs een paar keer flauwgevallen, puur van de stress. Ik ademde niet juist, denk ik. Ik heb eraan gewerkt met ademhalingsoefeningen en yoga, want ik kon het gewoon niet. Twee jaar geleden heb ik het onder controle gekregen, al praat ik nog altijd wat te snel en gaat mijn stem omhoog als ik nerveus ben. Dat heb je misschien al gemerkt (lacht).
Ik ben in het begin een paar keer flauwgevallen voor een interview of persmoment, puur van de stress.
Maar ik zeg nu tegen mezelf: praat gewoon met de persoon die je vragen stelt alsof het een vriend is met wie je een normale conversatie hebt. Het idee dat de hele wereld zo’n interview zal kunnen lezen of zien en misschien zal denken dat ik raar ben of rare antwoorden geef, is best eng. Zodra die gedachte opkomt, gaat het niet meer. Mijn belangrijkste regel is daarom: trek je niks aan van wat andere mensen denken. Anders kan je gewoon niet door het leven, en al zéker niet als acteur. In dat geval kan je er maar beter mee stoppen. Ik denk niet dat ik ooit op een punt zal komen waarop interviews een gemak zijn voor mij, maar ik besef dat het deel van mijn job is om een project te promoten. Ik geniet soms wel van het opkleden voor een rodeloperevent of een fotoshoot. Dat zijn wél fijne momenten.’
Ben je nog starstruck als je andere acteurs of sterren ontmoet?
‘Ja, maar daarvoor geldt hetzelfde principe. Ik probeer hen te zien als normale mensen en ook op die manier tegen hen te spreken. Hoe meer mensen uit de industrie ik ontmoet, hoe meer ik het ook echt zie: mensen zijn maar mensen. Natuurlijk ben ik bij momenten nog onder de indruk. De eerste keer dat ik Dustin Hoffman, mijn absolute held, ontmoette, was echt surreëel. Hij regisseerde toen een film waarin ik speelde. Ik weet niet of je de film Hook hebt gezien , maar als kind vond ik hem daarin – als Captain Hook – dé man. Toen ik voor het eerst met hem sprak, kwamen alle symptomen weer naar boven: een hoog stemmetje, snel praten... (lacht). Maar na een tijdje kon ik op een normaal niveau met hem babbelen, bijvoorbeeld over wat hij had gegeten en hoe hij had geslapen, en dan ga je al snel terug naar het menselijke. Nu ja, ik heb Beyoncé nog nooit ontmoet... Als dát ooit gebeurt, ga ik vast weer flauwvallen.’
Ik probeer celebrity’s als gewone mensen te zien. Nu ja, als ik Beyoncé ooit ontmoet, zal ik vast flauwvallen.
Je speelde ook een rolletje in ‘Game of Thrones’. Hoe was je ervaring op die set?
‘Spectaculair. Ik was een keigrote fan, dus ik was superblij dat ik er deel van mocht uitmaken. Ik zat in de verhaallijn rond Arya Stark, die gefilmd werd in de ruïnes van oude kastelen in Spanje, waar een heel dorp werd gecreëerd. Ik had op dat moment nog nooit zo’n grote set gezien. Er werd me verteld dat zelfs de figuranten worden uitgekozen omdat zo veel mensen zich opgeven om mee te doen. Je kon heel goed zien dat het een show was waarbij men echt wist wat men deed. Het was groots maar héél goed geleid. Dat was volgens mij vooral zo omdat de makers aanwezig waren. Ze waren bij elke beslissing en zaten er altijd bovenop, wat echt niet altijd gebeurt. Ik werd met liefde onthaald en behandeld, terwijl ik eigenlijk maar een rolletje van niets had. We werden zelfs met de hele cast van de Arya- verhaallijn uitgenodigd voor een etentje.’
Wat vond je van het laatste seizoen?
‘Het was intens, maar ze hebben me wel verrast. Ik was altijd team-Khaleesi, maar ze hadden het bijna onmogelijk gemaakt voor haar om de protagonist te worden. Ik was teleurgesteld dat zij het niet geworden is, maar anderzijds is het goed dat ze me hebben kunnen verrassen. Een einde dat je helemaal niet had zien aankomen, kan ook een geslaagd einde zijn, ondanks de teleurstelling. Het was goed maar droevig. Ik heb enorm veel tranen gelaten voor al mijn favoriete personages die gestorven zijn. Maar goed, de mannen op de Iron Throne zullen het wel goed doen. Het gaat sowieso de geschiedenis in als de meest epic serie ooit, vind ik.’
Denk je erover om van Londen naar filmstad LA te verhuizen?
‘Vandaag kan je ook vanop afstand een carrière uitbouwen, aangezien bijna alles via tape gebeurt. Zo heb ik ook auditie gedaan voor Siren. Ik heb ooit een paar maanden in LA gezeten, en dat was het maximum. Voor mij is het gezonder om LA als een werkplek te zien en Londen mijn thuis te noemen. Je wordt immers een beetje gek van waar het in LA om draait. Daar ben je te geconcentreerd op wat de volgende stap in je carrière is. Je vraagt je ook voortdurend af of je niet al verder zou moeten staan, enzovoort. Daardoor vergeet je soms in het nu te leven. Ik wil ’s avonds liever kunnen denken aan mijn familie en vrienden dan aan wat mijn volgende rol wordt. Er moet balans zijn. Als ik naar LA zou verhuizen, vrees ik dat ik te veel in het wereldje gezogen word, die balans verlies en een beetje tureluurs word. Voor mij is het belangrijk om te beseffen dat het maar werk is en dat het leven vooral om andere dingen draait. Zeg nooit nooit, maar op dit moment ben ik liever aan deze kant van de oceaan.’
Da’s je nuchtere Vlaamse aard, lijkt me.
‘Ik ben blij dat je dat zegt. Het is misschien inderdaad iets Belgisch. Ik ben zo graag thuis. Ik hou echt van mijn roots. Als mijn niet-Belgische vriendinnen hun familie zes maanden niet zien, lijkt dat allemaal oké. Dan denk ik: ben ik dan zo raar (lacht)? Maar die goede band met thuis is wat ons sterk maakt, niet?’
Wat mis je aan België, behalve je familie?
‘Het eten. Frietjes en speculaaspasta, al neem ik van dat laatste altijd een pot mee naar Londen. En het brood! Het brood in België is naar mijn mening het allerbeste. Andere landen kunnen het gewoon niet. Het is misschien geen diepe, mooie gedachte, maar brood en frieten mis ik het meest (lacht). Telkens wanneer ik terugkom, moet ik het de eerste dag al hebben. Dankzij het internet is het niet zo erg om weg te zijn van België, maar eten kan helaas nog altijd niet via de smartphone worden doorgestuurd.’
Zou je ooit terug naar België willen verhuizen?
‘Wie weet... Hoe ouder ik word, hoe meer ik voel dat mijn roots belangrijk zijn voor mij. Bovendien vind ik België een mooie plek om kinderen op te voeden. Daarvoor is het zowat een paradijs. Dus misschien wel. Ik ben nogal een vrije vogel, dus ik maak niet veel plannen op voorhand.’
Ook geen trouwplannen, nu je verloofd bent (met de Britse regisseur Lee Lennox, red.)?
‘Nog niet. Lee en ik willen graag genieten van het plannen, maar dat zal er de komende zes maanden niet in zitten aangezien we weer in Vancouver zijn voor de opnames van Siren. We blijven dus nog even in engagement city. Maar als het zover is, zal het heel leuk zijn. Misschien zelfs in België...’
Hoe heeft hij je ten huwelijk gevraagd?
‘Het was erg onverwacht. Ik kwam eind november na een lange opnamedag laat thuis en Lee had de kerstboom gedecoreerd. Dat vond ik sowieso al een leuke verrassing. Hij wilde een polaroidfoto met de boom als herinnering, of dat zei hij toch. Ik nam een eerste foto, maar de belichting zat niet goed. Je zag de boom, maar het beeld was nogal wazig. Ik bleef naar de camera kijken, op zoek naar de juiste instelling, en Lee zei: “Neem er nog een. Ik zal deze keer op mijn knieën zitten, zodat je de boom beter ziet.” Na een tijd had ik vier of vijf foto ’s, maar nog altijd geen goede. “Babe, look at the picture!” zei hij plots. Hij stond al de hele tijd met een ring in zijn handen op één knie te poseren, en ik had het niet gezien (lacht). Typisch ik. We hebben er goed om gelachen en die vijf foto’s zijn nu een heel mooie herinnering. Ondanks het feit dat je hem op de laatste foto ’s duidelijk zijn tanden ziet knarsen omdat ik maar niet naar hem kijk (lacht). Het was erg romantisch, maar vooral grappig.’
Je hintte daarnet naar een trouwfeest in België. Komt dat er echt?
‘Ik zeg het: we hebben er nog niet echt over nagedacht. Maar België zou leuk zijn. Ik heb alleen gehoord dat je al twee jaar op voorhand je locatie moet boeken omdat er zo veel vraag is. Ik moet dus in actie schieten (lacht). Maar ik sluit het zeker niet uit. Mijn gasten zouden alleszins superlekker eten krijgen!’
Meer interviews:
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier