'Het móét er stevig aan toegaan, anders doe je het niet goed.'
VROUWEN MET STOERE HOBBY’S: Marleen (28) doet aan roller derby
Dat vrouwen ook een serieus stel figuurlijke ballen aan hun lijf hebben hangen, tonen we elke week door een vrouw met een stoere hobby in de kijker te zetten. We beginnen deze reeks met Marleen Geens (28). Zij speelt al 4,5 jaar roller derby.
Marleen Geens is 28 jaar, woont in Antwerpen en is single. In het dagelijkse leven is ze leerkracht godsdienst, maar in haar vrije tijd is ze geen heilig boontje. Marleen speelt namelijk roller derby, een intensieve contactsport op vier wieltjes. ‘Je staat met vijf vrouwen op het veld’, legt ze uit. ‘Een jammer of aanvaller en vier blockers of verdedigers. Een wedstrijd duurt zestig minuten, twee helften van dertig minuten, en bestaat telkens uit jams van maximaal twee minuten waarin je rondjes schaatst. De bedoeling van de jammer is om in die tijd zoveel mogelijk blockers van het andere team te dubbelen. Voor elke speler dat dit lukt, krijg je een punt. De blockers moeten er dus alles aan doen om de rivaliserende jammer tegen proberen te houden en hun eigen jammer vooruit te helpen.’
https://www.instagram.com/p/BuvpW0Blv1e/
En dat kan er soms hard aan toegaan?
‘Tja, roller derby is een contactsport. Het móét er stevig aan toegaan, anders doe je het niet goed (lacht). Duwen, beuken en vallen, het hoort er allemaal bij. En niet te vergeten, we doen dit allemaal op rolschaatsen. Ik ben een blocker en je gooit echt je lichaam in de strijd. Er zijn wel een heleboel dingen die je niet mag doen, zoals pootje lap, duwen met de handen en duwen met je hoofd.’
Klinkt toch gevaarlijk.
‘De sport is even gevaarlijk als andere contactsporten zoals bijvoorbeeld rugby. Dat wil zeggen dat er dus regelmatig spelers geblesseerd raken. Ik kan er helaas van meespreken.’
Oei, vertel.
‘Ik heb vorig jaar mijn duim gebroken tijdens een wedstrijd. Pijnlijk, maar hey: het is part of the game. Daarnaast kneusde ik ook al een paar keer een rib.’
Je loopt waarschijnlijk voortdurend rond met blauwe plekken op je benen en armen?
‘Ja, zeker in het begin. Maar naarmate je beter wordt, en je conditie en bloedcirculatie verbeteren, verminderen ook die blauwe plekken. En heb ik toch een groot exemplaar, dan draag ik een weekje een lange broek of lange mouwen naar school (lacht).’
Denken sommigen niet dat je een vechtersbaas bent of erger: dat je thuis een pak rammel krijgt?
‘Nee. De meesten kennen mijn “ruwe” hobby en stellen zich daar zelfs geen vragen meer bij. Bij anderen is het net een goede manier om de sport wat meer onder de aandacht te brengen. Zij vragen hoe ik aan die blauwe bovenbil kom, en ik vertel ze in geuren en kleuren over roller derby.’
Draag je dan geen bescherming?
‘Natuurlijk. We moeten verplicht een helm, elleboog- en polsbeschermers en een bit aandoen. Dat laatste is niet om het uitvallen van onze tanden tegen te gaan, maar om een hersenschudding te voorkomen. Sommige vrouwen dragen nog valvestjes of -broeken tegen de impact, scheenbescherming of een scherm aan hun helm. Ik niet, dat is alleen maar extra ballast.’
Bij roller derby denk ik ook aan vrouwen met kleurrijke make-up en extravagante outfits.
‘Ja, de sport is inderdaad begonnen als een soort spektakel met vrouwen die korte rokjes, netkousen en gezichtsverf dragen. Tegenwoordig, zeker op de hogere niveaus, hoort dat er niet meer bij. We zijn echte atleten en willen dus ook serieus genomen worden.’
Jullie hebben wel nog allemaal een soort bijnaam?
‘Ja, bij roller deby spelen we onder een alter ego. Deze zijn meestal grappig en persoonlijk, zoals een uitvergroting van een uiterlijk kenmerk of een van je talenten. Ik heet Knikmops en mijn nummer is 250. Knikmops is een kleine bulldozer die gemaakt wordt in de firma van mijn vader en nonkel. 250 is de grootste en sterkste Knikmops die er is (knipoogt).’
Als je voortdurend je tegenstander tegen de grond probeert te meppen, kan ik me niet voorstellen dat je daarna in de kantine weer goede vriendinnen bent?
‘Toch wel. Roller derby is een kleine gemeenschap. We kennen de Belgische ploegen en die van onze buurlanden heel goed. We spelen vaak tegen elkaar en soms trainen we zelfs samen. Voor en na de wedstrijd staan we vrolijk te babbelen met elkaar. Maar vanaf het moment dat het fluitsignaal klinkt, is het ieder voor zich. Zoals bij alle sporten, denk ik.’
Is dit een typische vrouwensport?
‘In ons team en onze competitie zitten er enkel personen die zich identificeren als vrouw, maar ook non-binary of mensen die genderfluïde zijn. Daarnaast bestaan er ook aparte competities voor mannen.’
Hoe ben jij eigenlijk – letterlijk – in die sport gerold?
‘Een kleine vijf jaar geleden ging ik naar een tornooi van Roller Derby Antwerp kijken, waar een vriendin van mij bij speelde. Ik had de smaak onmiddellijk te pakken. Ik had nog nooit eerder op wieltjes gestaan, maar dankzij het fantastische team speelde ik anderhalf jaar later al mijn allereerste wedstrijd. Ik speel nu zowel bij de B- als bij de A-ploeg.’
Moet je vaak trainen?
‘Bij Roller Derby Antwerp trainen we drie keer per week: de zondag-, dinsdag- en donderdagavond. En de meeste spelers gaan aanvullend ook nog een paar keer naar de fitness.’
Amai, da’s veel.
‘Ja. Het is een enorm intensieve sport. Je moet telkens twee minuten werkelijk álles geven, en dat gedurende zestig minuten. We spelen ook één keer per maand een wedstrijd, dus we moeten scherp staan. Onze A-ploeg staat op plaats 66 in de wereldranglijst en speelt mee in het Europees kampioenschap in oktober in Helsinki. Daar spelen we tegen de Europese top! We danken deze plaats aan het uitstekend tornooi dat we afgelopen april in Amerika speelden.’
Amerika en Helsinki. Dat is niet echt bij de deur, is het eigenlijk een dure sport?
‘Je materiaal is een serieuze kost, maar het duurste zijn inderdaad de reizen die we maken voor tornooien. Het afgelopen jaar speelde ik al in Amsterdam, Dublin, New York en Canada, en in oktober vlieg ik naar Helsinki. Die verplaatsingen moeten we zelf betalen. Pas op, ik heb het er allemaal voor over. Maar op het einde van de maand is het wel soms even slikken.’
Wat vind je zo leuk aan de sport?
‘Ik hou van onze teamspirit. We zijn eigenlijk allemaal supergoede vriendinnen, en dat zie je ook óp het veld. Het lijkt alsof we allemaal ledematen zijn van hetzelfde lijf (lacht). Ik hou ook van de intensiteit en de adrenaline die ik elke wedstrijd opnieuw ervaar. Het is meer dan een sport, het is echt een passie.’
Wat is het zotste dat je al meemaakte tijdens je hobby?
‘Mijn allereerste tornooi was in Aalborg in Denemarken. De vliegtickets waren heel duur, dus we gingen met de auto. Dat is natuurlijk meer dan tien uur rijden! De dag voor het tornooi zaten we een hele dag in de auto, en we kwamen natuurlijk volledig afgepeigerd toe. We begonnen zaterdag vol goeie moed aan de wedstrijden, maar we verloren alles. En dan moesten we nog terug naar België. We lieten het gelukkig niet aan ons hart komen en reden de parking in Aalborg af met ‘We are the champions’ luid knallend door de boxen (lacht). Om half zes stond ik terug voor mijn deur in Antwerpen en twee uur later vertrok ik naar mijn werk. Dat waren sowieso de zotste drie dagen uit mijn roller derby-geschiedenis.’
Tot slot: waarom zouden onze lezeressen moet beginnen met deze hobby?
‘Het is gewoon zalig, punt. En iedereen kan het. Wij leren je van nul rolschaatsen. Ik had vijf jaar geleden nog nooit een paar aangehad en look at me now! Als je deel wil uitmaken van een zalig team dat ook nog eens bij de top van Europa hoort, moet je bij ons aankloppen. In oktober is het onze ‘recruitment month’ en kan je elke zondag komen proberen. Aansluitend kan je kijken naar een tornooi van onze B-ploeg, zodat je als eens kan proeven van de sfeer.’
Lees ook:
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier