'Ik heb mezelf heel veel trucjes aangeleerd om te verbergen dat ik een beperking heb.'
Redactrice Elien verliest langzaamaan haar zicht: ‘Ik voldoe blijkbaar niet aan het ideaalbeeld van iemand die succesvol zal worden in het leven’
Een handicap, een beperking, mindervalide, andersvalide: het zijn maar enkele labels die gebruikt worden om een groep mensen in onze maatschappij in een hokje te duwen. Flairredactrice Elien Geboers ontdekte als jongvolwassene dat ze langzaamaan haar zicht verliest. Ze maakt er haar missie van om zich in onze maatschappij zo min mogelijk te laten tegenhouden.
‘Hoewel ik met mijn beperking geboren ben, ontdekte ik pas rond mijn twintigste dat er iets niet klopte. Ik begon steeds slechter te zien, maar dacht aanvankelijk dat een sterkere bril dat weer zou oplossen. Niet dus. Blijkbaar ben ik geboren met een genetische afwijking die ervoor zorgt dat ik langzaamaan een deel van mijn zicht verlies. Vandaag scoor ik nog zo’n 2,5 op 10 op een oogtest. Aardig gebuisd dus, maar dat motiveert me alleen maar meer om toch te slagen in het leven.’
Onzichtbaar
‘Ik loop op dit moment nog niet met een witte stok en word door vrienden weleens een “next level plantrekker” genoemd. Het klopt dat ik mezelf heel veel trucjes heb aangeleerd om te verbergen dat ik een beperking heb. Daardoor valt het voor de meeste mensen in mijn omgeving op het eerste gezicht niet op dat er iets “anders” aan mij is. Meestal geeft me dat een fijn gevoel, omdat ik niet wil dat mensen me anders behandelen omdat ik bepaalde dingen niet kan. Zo kan ik niet meer lezen zonder vergroting, kan ik geen gezichten meer zien en loop ik in het donker weleens tegen een slecht geparkeerde e-step. Bedankt daarvoor, trouwens.
Het klopt dat ik mezelf heel veel trucjes heb aangeleerd om te verbergen dat ik een beperking heb. Daardoor valt het voor de meeste mensen in mijn omgeving op het eerste gezicht niet op dat er iets “anders” aan mij is.
Toch is het feit dat je het aan mijn buitenkant niet direct kan zien, soms ook een issue. Mensen houden helaas gemiddeld gesproken niet zoveel rekening meer met anderen en durven gemeen uit te halen als ik naar hun mening iets te traag doe, of onbedoeld in hun weg loop. Maar wat me nog het meest verbluft, is wanneer mensen er automatisch van uitgaan dat als je er goed uitziet, in een mooie wagen arriveert en netjes opgemaakt bent, je dan vast aan het faken bent.’
‘ Zo kreeg ik al lelijke dingen naar mijn hoofd als ik gebruikmaakte van mijn parkeerkaart, die ik mag gebruiken als iemand mij vervoert (want ik kan obviously zelf niet met de auto rijden). Alsof een gehandicapt persoon er sowieso minder goed hoort uit te zien en je niet tegelijk ook aardig je boterham kan verdienen, een leuke carrière kan uitbouwen en toffe spullen kan hebben. Of sterker nog: mág. Alsof ik met mijn handicap in een hoekje moet gaan zitten kniezen en forfait moet geven, omdat ik niet beantwoord aan het ideaalbeeld van iemand die succesvol zal worden in het leven. Wel, sorry not sorry, maar ik doe het fucking goed.’
De illusie van inclusie
‘Ik ben nu 34 en heb na vijftien jaar wel geleerd om hulp te vragen als het nodig is. Maar dat was voor mij een grote stap, want het zit nogal in mijn karakter om te streven naar zelfstandigheid. Ik probeer me ook minder hard te ergeren aan mensen die ongevraagd dingen uit mijn handen nemen, “omdat ik dat waarschijnlijk niet kan zien”. Ik herinner me er dan maar aan dat ze het vast goed bedoelen en slik mijn eer maar in.’
‘Toch zijn er nog steeds dingen die ik moeilijk vind. Zo zal ik er in de supermarkt nog altijd liever op gokken dat ik wel het juiste product meeneem (met een aanvaardbare vervaldatum) in plaats van mijn vergrotingsapparaat boven te halen en de verpakking zo te lezen. Want als ik dat wel doe, zijn er steevast mensen die naar me staren. Net als wanneer ik in het openbaar iets op mijn gsm moet doen en mensen van meters ver kunnen meekijken. Waarop dan altijd wel iemand ook nog even moet besluiten: “Amai, dat is wel heel groot.” Ik zou het zelf maar eens vergeten moeten zijn.
Ik zou liegen als ik ontken dat het niet nog véél fijner zou zijn als ik het niet erg hoefde te vinden dat ik niet helemaal “normaal-ish” ben omdat niemand er aandacht voor zou hebben, tenzij ik specifiek om hulp zou vragen.
Ach, al bij al wil ik niet te hard klagen, want ik vind van mezelf dat ik nog heel veel geluk heb en kijk met een heel relativerende blik naar mijn eigen handicap. Maar ik zou liegen als ik ontken dat het niet nog véél fijner zou zijn als ik het niet erg hoefde te vinden dat ik niet helemaal “normaal-ish” ben omdat niemand er aandacht voor zou hebben, tenzij ik specifiek om hulp zou vragen. We kunnen maar hopen, en net als mijn nieuwe boegbeeld William Boeva, onze mond opentrekken, om er samen een meer inclusieve en minder oordelende wereld van te maken.’
Tekst: Elien Geboers
Lees ook:
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier