Hartkloppingen bij jonge mensen zijn meestal te wijten aan een ‘sinustachycardie’. ‘Tachycardie’ is de medische term voor een abnormaal snelle hartslag, dit is een hartritme van meer dan honderd slagen per minuut. Deze ontstaat, net als een normaal hartritme, in de sinusknoop in de linkervoorkamer van je hart. Deze sinusknoop bevat cellen die een elektrische impuls produceren. Deze impuls zorgt ervoor dat je hart ritmisch samentrekt. Stress, overmatig gebruik van cafeïne, van nicotine en van alcohol, werken aanvallen van sinustachycardie in de hand. Deze uitlokkende factoren kun je vermijden. Is dit niet voldoende, dan kan je huisarts een bètablokker voorschrijven, dit is een geneesmiddel dat het hartritme vertraagt. Ook bloedarmoede en schildklierstoornissen kunnen de aanvallen veroorzaken. Deze aandoeningen kan je huisarts via een bloedonderzoek uitsluiten.
Hartkloppingen kunnen ook ontstaan door wat men een PAT noemt (dit is de afkorting van ‘paroxysmale atriale tachycardie’). Dit is een ritmestoornis die vooral voorkomt bij jongeren tussen vijftien en twintig jaar. Bij een PAT is er plots een zeer snelle, regelmatige hartslag van 160 tot 200 slagen per minuut. Bij een PAT ontstaan de elektrische impulsen die het hartritme bepalen niet in de sinusknoop, maar op een andere plaats in de hartvoorkamers. PAT wordt behandeld met wat men ‘vagale maneuvers’ noemt. Een aanval van PAT kan men stoppen door het masseren van je halsslagader, het plots onderdompelen van je hoofd in een emmer ijskoud water en het Valsalva manoeuver: dit is diep ademhalen en daarna persen, alsof je een duik gaat nemen. Wanneer dit niet helpt, moet een geneesmiddel (isoptine) in de bloedbaan ingespoten worden, maar dit gebeurt best op een spoedgevallendienst.