'We leven in een maatschappij die veel druk legt op alles en iedereen die afwijkt van de norm', aldus Jeroen Borghs van Çavaria.
De mentale strijd van lgbtq+’ers: ‘““Homo”” is nog steeds een van de vaakst gebruikte scheldwoorden op de speelplaats’
Heel veel Vlaamse holebi’s en transgenders kampen met psychische problemen. Hoe komt het dat mensen uit de lgbtq+-gemeenschap zo worstelen met hun mentale welzijn? Wij vroegen het aan Jeroen Borghs van de Vlaamse lgbtq+- koepel Çavaria.
‘Als je kijkt naar de afgelopen decennia, hebben we heel wat juridische verandering bereikt’, legt Jeroen Borghs van de Vlaamse lgbtq+- koepel Çavaria uit. Daar willen ze absolute topprioriteit maken van de welzijnsproblematiek bij holebi’s, transgenders en queers. ‘Het huwelijk is opengesteld voor holebi’s, en ook adoptie door koppels van hetzelfde geslacht is toegelaten. Meemoeders hoeven niet langer hun eigen kind te adopteren, en ook bij de transgenderwet zijn de laatste drempels aan het wegvallen. Toch vertaalt die vooruitgang zich niet in een beter welzijn. Op papier zijn de welzijnscijfers oké, maar in de praktijk nog niet. Daar moeten we nu extra aandacht aan besteden.’
Waaraan zijn die cijfers te wijten?
‘Onze maatschappij is minder inclusief dan we denken. Hetero en cisgender zijn is nog steeds de norm. Wie holebi of transgender is, valt daarbuiten. Dat veroorzaakt stress. Kinderen voelen al op erg jonge leeftijd aan dat ze “anders” zijn en niet passen in het verwachtingspatroon van hun omgeving. In de puberteit kan dat escaleren als leerkrachten er niet goed op inspelen. “Homo” is nog steeds een van de vaakst gebruikte scheldwoorden op de speelplaats, ook al is dat niet altijd homofoob bedoeld. Dat hakt er wel op in bij kinderen die al in de knoop liggen met zichzelf omdat ze niet passen in het plaatje dat de maatschappij hen voorspiegelt. Ook als volwassene kan je zoiets nog steeds meedragen. We leven in een maatschappij die veel druk legt op alles en iedereen die afwijkt van de norm.’
Als je een monogame relatie hebt met een huisje-tuintje-kindjeperspectief, pas je sneller in het algemene stramien.
Bestaat die druk om ‘normaal’ te zijn ook binnen gemeenschap?
‘Ook daarbinnen gelden vaak dezelfde normen: hoe dichter je aanleunt bij een heterokoppel, hoe hoger in rang je zal worden gepercipieerd. Als je een monogame relatie hebt met een huisje-tuintje- kindjeperspectief, pas je sneller in het algemene stramien. Niet dat daar iets mis mee is, maar het wordt wel een probleem als je zoiets bewust of onbewust gaat opleggen aan anderen. Bij transgenders gaat het dan weer vaak over “passabiliteit”. Als je door heel weinig mensen wordt herkend op je transgenderverleden, word je opgehemeld. Mannen of vrouwen waar je het niet aan ziet, zeg maar. Dat is het ideaal om naar te streven. Dat zorgt voor enorm veel stress bij mensen voor wie dat veel moeilijker is.’
Welke letter binnen de lgbtq+ kampt procentueel het meest met problemen?
‘Vooral transgenders gaan daaronder gebukt. Binnen de holebi’s zijn het vooral de jonge lesbische en biseksuele vrouwen die extra kwetsbaar zijn in vergelijking met anderen, omdat ze naast de bekende stigma’s vaak ook nog eens seksisme ervaren. Mensen met een andere huidskleur hebben het nog moeilijker omdat ze daarbovenop regelmatig te maken krijgen met racisme.’
Jullie willen ook inzetten op een betere gezondheidssector.
‘Klopt, want de welzijns- en gezondheidssector is naast de maatschappij en gemeenschap een bepalende factor in het welzijn van lgbtq+. Het zijn de professionals die mensen die juist met de problematiek moeten omgaan, kunnen helpen. Als een dokter verkeerd reageert of niets weet van transgenderproblematiek, bestaat de kans dat dat het trauma nog vergroot. Dat zijn drama’s die we moeten vermijden. Daar zit niet per se kwade wil van de dokter achter, maar eerder een gebrek aan kennis.’
Lees ook:
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier