We schreeuwen het intussen al máánden van de daken: het is ontzettend belangrijk om hulp te zoeken wanneer je het mentaal moeilijk hebt, zeker nu. Alleen is het momenteel niet zo eenvoudig om hulp te vinden. En dat is nog een understatement, want klinisch psychologen worden overspoeld door werk. Sommigen zijn zelfs, buiten hun eigen wil om, genoodzaakt om een patiëntenstop in te voeren. Hoe zoiets in tijden van crisis in godsnaam mogelijk is? Koen Lowet, gedelegeerd bestuurder van de Vlaamse Vereniging voor Klinisch Psychologen, geeft uitleg.
Die vervloekte coronacrisis hakt er bij iedereen zwaar in, ook bij klinisch psychologen. Ze worden de laatste maanden overstelpt met werk en moeten noodgedwongen hun wachtlijst afsluiten. Redelijk verontrustend als je weet dat er nog een heleboel mensen op hulp zitten te wachten en zij geen perspectief krijgen. De oorzaak van dat probleem is volgens Koen Lowet te wijten aan een samenloop van omstandigheden waar de klinisch psychologen geen grip op hebben en zelf de dupe van worden. ‘Heel veel collega’s gaan momenteel over hun eigen grenzen, wat natuurlijk niet bevorderend is voor hun eigen welbevinden.’
Oude en nieuwe patiënten
‘Er waren voor de coronacrisis ook al lange wachtlijsten. De impact van de risicobeperkende maatregelen die we moeten nemen als gevolg van het virus, hebben een weerslag op ons mentaal welzijn. Meer mensen ondervinden problemen met hun mentale gezondheid en gaan daarvoor op zoek naar een klinisch psycholoog’, aldus Lowet. Dat is uiteraard geen nieuws, want het is intussen al lang duidelijk dat COVID-19 onze mentale gezondheid een serieuze deuk geeft. Alleen kunnen we helaas niet meteen rekenen op de juiste ondersteuning. ‘Tijdens de eerste lockdown hebben heel wat mensen hun zorg uitgesteld, omdat de overheid toen niet zo zorgvuldig communiceerde over wat wel en niet mocht. Mensen zetten hun consultaties tijdelijk stop en die moeten nu natuurlijk ingehaald worden. Dat maakt dat je een toestroom krijgt van patiënten, waaronder ook een heleboel nieuwe patiënten.’
Tijdens de eerste lockdown stelden heel wat mensen hun zorg uit, omdat de overheid toen niet zo zorgvuldig communiceerde.
En die nieuwe patiënten komen volgens Lowet vooral uit de zorg-, welzijns-, evenement- en muzieksector. ‘Dat zijn allemaal nieuwe groepen die toestromen. Dan krijg je een golf van patiënten die bijna nergens meer terechtkunnen.’ Of je uiteindelijk geholpen kan worden, lijkt wel een kwestie van geluk hebben. Wat wel met zekerheid kan gezegd worden, is dat geen enkele klinisch psycholoog iemand die hulp nodig heeft voor zijn plezier afwijst. ‘In sommige praktijken geldt de regel “first come, first served“, anderen maken dan weer een uitzondering voor crisisvragen. Als psycholoog voelt het niet juist om te moeten kiezen tussen wie je wel en niet kan helpen, gewoon omdat er geen plaats is. We merken dat heel veel collega’s over hun grenzen aan het gaan zijn. Dat is natuurlijk ook niet goed voor hun eigen welbevinden.’
Betere financiering nodig
Hoe het komt dat sommige mensen niet de mentale hulp krijgen die ze nodig hebben? Dat probleem ligt grotendeels bij de overheid. ‘Er moet een fatsoenlijke financiering komen om de ondercapaciteit die er nu is aan te pakken‘, stelt Lowet. ‘Heel wat klinisch psychologen kiezen ervoor om voor ziekenhuizen of centra te werken, omdat het financieel bijna niet haalbaar is om voltijds in een zelfstandige (groeps)praktijk te werken. Op dat vlak zitten heel wat collega’s echt wel op hun tandvlees. Als er in ons land, net zoals dat voor tandheelkunde en kinesitherapie het geval is, een goede financiering voor de psychologische zorg zou zijn, dan zouden we collega’s kunnen overtuigen om meer uren in hun praktijk te draaien en die ook uit te bouwen. Er zou dan ook veel beter samengewerkt kunnen worden met de andere actoren in het veld en een vangnet gecreëerd kunnen worden. Maar dat betekent dat we er als samenleving echt voor moeten kiezen om daarin te investeren.’
Er moet een fatsoenlijke financiering komen om de ondercapaciteit die er nu is aan te pakken.
Had die financiering er nu al geweest, dan was het probleem volgens Lowet niet zo prangend geweest en zouden we een veel grotere capaciteit gehad hebben om die toestroom op te vangen en de vloedgolf te counteren. Dat is nu helaas niet het geval. Ook tijdelijk studenten psychologie inschakelen, is volgens hem praktisch niet mogelijk. Waar kan je dan wel nog terecht? Bij je huisarts of een hulplijn, maar ook dat is geen doeltreffende oplossing. ‘We hebben al wat inspanningen gezien van de overheid. Zo heeft ze inderdaad extra mankracht bij de hulplijnen ingeschakeld. Maar mensen die naar de klinisch psycholoog gaan en geen plaats vinden, zijn meestal dat stadium al voorbij. Dat zijn mensen die klaar zijn om begeleid te worden en wiens problemen ook erg genoeg zijn om die hulp te rechtvaardigen. Zoiets los je niet op door extra capaciteit in te zetten op je hulplijnen. De overheid heeft de capaciteit van de Centra Algemeen Welzijnswerk en de Centra Geestelijke Gezondheidszorg enigszins uitgebreid met een à twee mensen per dienst, maar dat is onvoldoende om de bestaande wachtlijsten weg te werken, laat staan om de nieuwe toestroom op te vangen.’
Het is dus aan de overheid om dringend werk te maken van die financiering. Heb jij in tussentijd hulp nodig, maar vind je niemand om mee te praten? Bij deze organisaties kan je terecht als je het moeilijk hebt.
Lees ook:
- Moeten jongeren voorrang krijgen bij vaccinatie of versoepelingen?
- Dit is waarom dagdromen trending is op TikTok en waarom het niet zo onschuldig is als het lijkt
- #ZEROFUCKSGIVEN: dé sleutel tot een gelukkig leven
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier