Zwemmen maakt je sterker, gezonder en gelukkiger. Zeg dat wij het hebben gezegd! Met een gloednieuw sportbadpak in je tas en deze tips haal je het maximum uit je wekelijkse watertraining.
Deel je training op in intervallen.
Je kan natuurlijk een uur lang trage baantjes trekken, zoals het omaatje met de felgekleurde badmuts naast je. Maar een intervaltraining kost je minder tijd én bezorgt je meer resultaat. In plaats van 60 keer aan een gezapig tempo heen en weer te zwemmen, doe je bijvoorbeeld 4 opwarmrondjes aan een rustig tempo, 16 baantjes aan een snel tempo met telkens zo’n 20 seconden rust ertussen, om dan weer uit te blazen met 6 rustige rondjes. Je hebt misschien minder afstand gezwommen, maar je benen zullen het even hard voelen.
Wissel af tussen de verschillende slagen.
Je bent ongetwijfeld niet even goed in elke slag, maar toch loont het om af te wisselen. Voor schoolslag, crawl en vlinderslag gebruik je telkens andere spieren en die verdienen allemaal een training. Bovendien maakt het je work-out iets minder eentonig. Oefening baart kunst!
Voeg oefeningen toe aan je work-out.
Ooit al de typische sessie aquafitness gedaan in een all-inhotel? Vermoeiend – en entertainend – toch? Zulke oefeningen zijn dan ook geweldig goed zijn om je spieren te trainen. Door ze toe te voegen aan je training – bijvoorbeeld als opwarming – zorg je alweer voor afwisseling. Enkele ideetjes? Ter plaatse joggen, fietsen met je benen terwijl je op de kant leunt, trappelen, squat jumps...
Gebruik accessoires.
Nóg meer afwisseling? Doe een paar rondjes met zwemvliezen aan. Ze ervoor zorgen dat je sneller kan zwemmen. Of met je armen op een zwemplankje, om je benen extra te trainen en je techniek te oefenen. De beweging van je benen is namelijk het allerbelangrijkste bij het zwemmen. Zorg er vooral voor dat je lichaam mooi horizontaal blijft en je benen dus niet naar beneden zakken.
Staar niet naar de lijn aan de overkant.
De positie van je hoofd is eveneens belangrijk tijdens het zwemmen. Je doet er niet goed aan door de hele tijd naar de overkant te staren in de hoop dat je er zo sneller zal zijn – spoiler alert: je zal er niet sneller zijn. De perfecte positie van je hoofd vind je door je vuist tussen je kin en je borst te zetten. Door je hoofd naar beneden gekanteld te houden, blijft je lichaam bovendien beter in een horizontale, drijvende positie.
Gebruik je handen goed.
Vroeger in de zwemles werd je al geleerd dat je je vingers moet sluiten tijdens een slag om meer vaart te kunnen maken. Maar de beste positie van je hand – bij elke slag – is in een soort kommetje, met een lichte buiging dus. Zo kan je nog meer water scheppen en sneller zwemmen.
Adem uit in het water.
In- én uitademen op het moment dat je boven water bent, is geen goed idee. Je hebt niet genoeg tijd om uit te ademen en daarna voldoende zuurstof in te nemen voor je weer onder water moet, waardoor je snel buiten adem zal zijn. Inademen doe je rustig boven water – nogal logisch – om dan onder water even rustig uit te ademen. Het kan handig zijn om die ademtechniek te oefenen met een zwemplankje.
Lees ook:
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier