Gen F

Join onze community en krijg extra toegang tot artikelen, deel jouw verhaal & ...
vloeken
© Dollar Gill via Unsplash

'Waar je in de jaren vijftig soms nog beboet kon worden voor vloeken in het openbaar, vliegen de fucks en shits je nu zelfs op tv om de oren.'

Waarom vloeken we zo graag? We vroegen het aan de psycholoog

De redactie

We leren als kind al dat vloeken niet mag, maar we weten allemaal dat het verdorie deugd kan doen. Sterker nog: vloeken schijnt zelfs goed voor je te zijn. Tijd dus om die klote, kut en kak wat vaker op de wereld los te laten.

‘Godverdommemiljaardenondedju!’ Hoorde ik als kind dat lieflijke stukje poëzie ergens in huis weerklinken, dan wist ik dat mijn vader: a. ergens tegenaan was gelopen, b. bezig was met een klusje dat niet lukte of c. iets had kapotgemaakt. En ook ik strooi wel vaker met krachttermen dan me lief is. Het viel me eerlijk gezegd nooit op, tot ik ineens een baby in huis had die steeds meer begon te brabbelen. Omdat ik graag wil vermijden dat haar eerste woordje een welgemikte ‘fuck’ of ‘kut’ wordt, probeer ik er beter op te letten, maar het blijft wel verdomd moeilijk. Hoe komt dat toch? Waar komt al dat vloeken en schelden vandaan?

Fucking veel pijn

‘Mensen vloeken al sinds het ontstaan van taal’, vertelt dr. Fleur Baert, klinisch psycholoog en onderzoeker aan de UGent. ‘Vloeken is een zeer effectieve manier van emotionele ontlading. We vloeken vaak om negatieve gevoelens te uiten, zoals boosheid of frustratie. Soms is dat gericht op anderen, soms vloeken we op onszelf of op situaties. Het kan ook om positieve emoties gaan: dan ben je “fucking blij” of vond je iets “verdomd lekker”. Daarnaast heeft vloeken nog verschillende sociale functies. Het kan horen bij de omgangsvorm van een bepaalde groep, zoals vrienden of voetbalsupporters onder elkaar, of een manier zijn om jezelf een houding te geven en je identiteit te profileren, zoals bij pubers die stoer doen.’

Een flink potje vloeken heeft bovendien veel positieve effecten. Fleur Baert: ‘Het lucht natuurlijk enorm op. Maar uit onderzoek blijkt ook dat vloeken de pijngrens verhoogt, het uithoudingsvermogen verbetert en ons zelfs fysiek sterker maakt.’ Zo konden proefpersonen die hardop mochten schelden hun hand veel langer in een bak met ijswater houden. In een andere studie presteerden de pottymouths beter in een fietsproef en hadden ze meer spierkracht. ‘Er zijn studies die suggereren dat ook sociale pijn verzacht wordt door eens goed te vloeken, bijvoorbeeld over een relatiebreuk of een onbetrouwbare partner.’ En dan is er nog de unieke band die je smeedt door het samen met anderen te doen: niets zo fijn als eens goed collectief vloeken op de baas bij het koffieapparaat.

Taboegehalte

Waarom vloeken precies zo krachtig is, weten onderzoekers niet zeker. ‘Bij studies blijkt het de hartslag te verhogen, wat doet vermoeden dat er een link is met ons fight-or-flight-systeem, de natuurlijke neiging van de mens om bij gevaar te vechten of te vluchten. Daarbij komen wellicht verschillende stofjes vrij in ons lichaam die de pijn verzachten, ons meer energie geven en ons sterker maken, om ons te helpen bij het gevaar’, legt Baert uit. ‘Een andere theorie stelt eenvoudigweg dat vloeken ons afleidt van de pijn, maar die theorie wordt als minder plausibel gezien.’

Nu is de ene vloek ook de andere niet. ‘De kracht van een vloek zit ’m voornamelijk in het taboegehalte’, zegt Baert. Daarom verwijzen ze altijd naar iets wat taboe is, zoals ziekte, seks, de dood, geslachtsdelen, lichaamssappen... ‘Hoe aanstootgevend een vloekwoord is, hangt daardoor enorm af van factoren als context, leeftijd en cultuur.’ Een goedlachse ‘fuck you’ zal in minder goede aarde vallen tijdens het functioneringsgesprek met je baas dan tijdens het padellen met je broer. Tegelijkertijd choqueert ‘godverdomme’ je gelovige oma misschien wel, terwijl ze geen graten ziet in het gebruik van het n-woord.

Shit, geen chips meer

Het belang van het taboe in de vloek betekent dat de krampachtige pogingen van goedbedoelende ouders om bijvoorbeeld ‘shit’ door ‘chips’ te vervangen al bij voorbaat nutteloos zijn. ‘Dan mist het vloeken compleet zijn effect’, beaamt Baert. ‘Bovendien hebben studies ook uitgewezen dat scherpe en harde klanken zoals de p, t en k meer voldoening schenken bij het vloeken. De meeste vloekwoorden omvatten die dan ook.’ Je kan als je met je blote voeten op een Legoblokje gaat staan dan wel ‘prut’ roepen, maar het lucht helemaal niet zo op als het gewoon ‘kut met peren’ vinden.

Daarnaast is vloeken soms ook simpelweg een automatisme. ‘Je kan het heel bewust doen om je punt kracht bij te zetten, en dan zien we op hersenscans ook dat de gebieden in het brein die verbonden zijn met taalverwerking worden geactiveerd. Maar wanneer je keihard tegen de salontafel loopt en vloekt, zien we juist meer actie in hersengebieden die met emoties en automatisch gedrag te maken hebben.’

Maximaal drie fucks

Gelukkig doet vloeken nu al minder wenkbrauwen fronsen dan vroeger. Waar je in de jaren vijftig soms nog beboet kon worden voor vloeken in het openbaar, vliegen de fucks en shits je nu zelfs op een doordeweekse tv-avond al snel om de oren. ‘Tegelijkertijd wordt vloeken in bepaalde contexten nog steeds ontmoedigd en zelfs bestraft. Vloeken tegen een politieagent mag nog altijd niet, want dat is smaad. En de meeste ouders beschouwen het ook niet bepaald als een onderdeel van goede opvoeding’, zegt Baert.

‘Daarnaast zie je dat er in bepaalde culturele contexten nog heel wat censuur is. In geschreven media wordt bijvoorbeeld vaak met sterretjes gewerkt – ook al weet iedereen waar ‘f*ck’ voor staat. In het puriteinse Amerika krijgen vuilgebekte liedjes ook anno 2024 nog een bravere radio edit. Maar zelfs daar verschuift langzaamaan de norm: in sommige talkshows krijgt de presentator er nu bijvoorbeeld een strikt aantal toegelaten fucks.’

Verschuiven evenzeer: de traditionele genderrollen. Van oudsher wordt grofgebekt zijn eerder geassocieerd met de stereotiepe mannelijke identiteit. Meisjes en vrouwen werden er sterker op beoordeeld, omdat het ‘oncharmant’ zou zijn. ‘Uit ouder onderzoek bleek dat mannen vaker en krachtiger vloekten en meer krachttermen kenden. Vloeken leunde immers sterker aan bij wat de maatschappij verwachtte van de traditionele mannelijke identiteit. Bij vrouwen was het frowned upon. Maar doordat de genderrollen steeds meer vervagen, zien we tegenwoordig – zeker in informele sociale contexten – nog amper verschil tussen de geslachten: vrouwen vloeken net zo vaak en net zo hard.’ Oftewel, allemaal samen: fuck the patriarchy!

Vervloekte verschillen

Prof. dr. Piet van Sterkenburg van Universiteit Leiden verdiept zich al jaren in Nederlandstalige vloeken en verwensingen. ‘Daarbij valt op dat Vlamingen meer vloeken met fecaliën (aka kak, shit en schijt) en genitaliën (klootzak, kut...), terwijl Nederlanders graag verwijzen naar ziektes zoals kanker, cholera (krijg de klere), tyfus en tering.’

Weinig verrassend vloeken jongeren volgens Van Sterkenburg duidelijk meer dan ouderen. ‘Maar ook die doen het steeds meer en nemen ook vaker de vloeken van jongeren over.’ Onder invloed van tv, film, muziek en internet duiken alsmaar meer Engelse scheldwoorden op, zoals damn en shit. ‘Voor 25- tot 50-jarigen behoren ze inmiddels tot het gewone taalgebruik.’

Tot slot vloeken (jonge) mannen en vrouwen inmiddels evenveel, maar verschilt de context nog vaak: ‘Voor mannen is het een vorm van machogedrag in het openbaar, terwijl vrouwen eerder vloeken uit frustratie, als ze alleen zijn.

Fuck you, you fucking fuck!

Vraag tien Vlamingen naar hun favoriete vloekwoord en het alomtegenwoordige ‘fuck’ wordt sowieso gedropt. Er zijn dan ook weinig woorden zo multi-inzetbaar als fuck. Je kan het gebruiken als werkwoord (‘Niet fokke met mij, gast’, dixit Conner Rousseau), als zelfstandig naamwoord (‘Boeit mij geen fuck’), als bijwoord (‘Dit artikel in Flair is zo fucking goed’) of als bijvoeglijk naamwoord (‘Die fucking deadline is veel te strak!’). Kortom: fuck is er voor je. Extra bijzonder aan het woord is dat je fuck ook binnen in woorden kan gebruiken: fan-fucking-tastisch! In het Nederlands komt het fenomeen van woordonderbreking maar heel zelden voor: alleen met fucking, om precies te zijn.

(Bron: Het Groot Vlaams Vloekboek)

En zo vloekt Flair het liefst

Eindredactrice Kaat: ‘Ik vloek best vaak en zag dat vroeger als iets negatiefs, maar ik besef steeds meer dat het gewoon therapeutisch is. Ik ben wel nogal basic: creatiever dan “shit” en “fuck” wordt het meestal niet. Vloekwoorden met het woord “kanker” in zal ik echter nooit gebruiken, omdat ik dat behoorlijk kwetsend vind. Ook “kut” zeg ik liever niet als vloek, dat voelt toch een beetje vrouwonvriendelijk.

Vroeger probeerde ik me in te houden bij mijn dochter, tot ik besefte dat ze toch overal gevloek hoort. Ze is nu zestien en eerlijk gezegd vind ik het niet eens zo erg als ze het zelf ook doet, omdat het een soort uitlaatklep is, net als huilen. Ik denk dat ze al bij al ook minder vloekt dan ik. Misschien is het gewoon waar dat verboden dingen leuker zijn?’

Redactrice Julie van Flair FR: ‘Sinds de geboorte van mijn kinderen, die nu elf en dertien jaar zijn, vloek ik bijna nooit meer. Ik zei relatief vaak “putain” en “merde”, soms “pauvre con” (arme klootzak, red.) in de auto… Ik bewaar het gevloek nu voor speciale gelegenheden, wanneer het onvermijdelijk is, maar dan gooi ik er wel meteen een hele reeks beledigingen uit: “Putain de bordel de merde!’” Ik noem mijn vriendinnen echter nooit “trut” of “slet” voor de lol. Dat vind ik gewoon niet grappig. Woorden zijn belangrijk en raken mensen, ook als ze onder het voorwendsel van humor worden gebruikt. Dat leg ik altijd uit aan mijn kinderen als ze toch eens een lelijk woord gebruiken.’

Pallettenkop

Redactrice Talitha: ‘Ik ben opgegroeid in de diepe krochten van de Westhoek tijdens de jaren negentig, waar elke vader en nonkel een uitgebreid repertoire aan vloekwoorden kende. Zelf heb ik het dus altijd wel gedaan, maar dan eerder een ‘shit’ of ‘verdomme’ bij boosheid of frustratie. Ik ben pas écht veel gaan vloeken in de tien jaar dat ik in Amsterdam woonde. Neem het van mij aan: niemand scheldt zo kleurrijk als een Amsterdammer. Toen ik weer in Vlaanderen woonde, viel het me op dat alle “kuts”, “klotes” en “teringen” die ik eruit flapte, niet altijd geapprecieerd werden. Sindsdien probeer ik er wel op te letten, of te vervangen door minder grove – maar juist grappige – vloekwoorden en verwensingen: “pannenkoek”, “pallettenkop” en “natte krant” zijn een paar favorieten.’

Tekst: Talitha Dehaene

Lees ook:

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content

' ' ' '