Gen F

Join onze community en krijg extra toegang tot artikelen, deel jouw verhaal & ...
zwangerschapsvergiftiging

‘Na drie weken in het ziekenhuis begon mijn lichaam het stilletjes aan op te geven en op de echo was duidelijk dat de baby stress had: ze moest eruit.’

Wereld Prematurendag: Buse (31) had zwangerschapsvergiftiging en kreeg al na 6 maanden een spoedkeizersnede

Evi Van Houdt

Op 17 november staan we wereldwijd stil bij alle kindjes die prematuur geboren zijn en de gevolgen die zo’n vroeggeboorte kan hebben. In ons land worden er jaarlijks zo’n 120.000 kinderen te vroeg geboren en uit onderzoek van het UZ Leuven blijkt dat dat cijfer in Vlaanderen nog steeds stijgt. Ook Buse (31) beviel te vroeg van haar dochtertje, nadat ze een zware zwangerschapsvergiftiging opliep.

Het is vandaag Wereld Prematurendag, waarop er extra aandacht wordt besteed aan baby’s die prematuur geboren worden. Dat is niet alleen voor de kindjes zelf erg gevaarlijk, maar ook de moeders kunnen hier een hoop problemen aan overhouden. Ook in ons land worden er jaarlijks zo’n 120.000 kinderen prematuur geboren, ofwel voor de termijn van 37 weken. Op zich kan een kindje dan perfect gezond geboren worden, maar kinderen die voor de 32e week van de zwangerschap ter wereld komen, vallen echter in de risicozone.

Eén van de oorzaken van vroeggeboorte kan zwangerschapsvergiftiging zijn, waarbij de zwangere vrouwen een te hoge bloeddruk krijgen en hun nieren en lever aangetast kunnen worden. Daardoor voorziet de placenta ook minder zuurstof en voedingstoffen voor de baby. Zowel moeder als kind lopen dus een hoger risico bij een zwangerschapsvergiftiging.

Ook Buse (31) liep zo’n toxicose op en moest al na 25 weken zwangerschap opgenomen worden in het ziekenhuis: ‘Drie weken lang gaven ze me medicatie en monitorden ze de baby om de bevalling zolang mogelijk uit te stellen, maar mijn lichaam was op.’

Hoe ben je erachter gekomen dat je zwangerschapsvergiftiging had?

‘Ze volgden me eigenlijk al van in het prille begin op in het ziekenhuis, want tijdens een controle in mijn dertiende week kwamen ze erachter dat ik een verhoogde bloeddruk had. De gynaecoloog raadde me toen aan om een bloedafname te laten doen, omdat er een kans bestond dat er zwangerschapvergiftiging zou optreden. Op dat moment was er ook een studiegroep van BELpREG (een studiegroep vanuit de overheid die onderzoekt wat voor invloed medicatie heeft op zwangere vrouwen en hun ongeboren kinderen, red.) aanwezig in het ziekenhuis, die zich specifiek richtte op zwangere vrouwen die medicatie nemen tijdens hun zwangerschap. Aangezien ik waarschijnlijk medicatie zou krijgen voor mijn bloeddruk, mocht ik meedoen als ik dat wilde. Voor ons voelde dat eerder aan als een extra controle, zodat ons kindje zeker gezond geboren zou worden. We dachten toen nog niet echt dat dit een probleem kon zijn. Na die bloedafname bleek dat ik hoogrisicopatiënt ben voor zwangerschapsvergiftiging.’

Wij hadden nog niet nagedacht of een hoge bloeddruk een probleem kon zijn, maar na de bloedafname bleek dat ik hoogrisicopatiënt ben voor zwangerschapsvergiftiging.

Hoe reageerde je op dat nieuws?

‘Ik was risicopatiënt, maar ik was niet ziek. Dus ik dacht dat als de dokters en de studiegroep me zouden opvolgen, alles wel in orde zou komen! In mijn zestiende week ben ik begonnen met een bloedverdunner, omdat mijn hoge bloeddruk erger werd. Mijn bloeddruk moest ik zelf twee keer per dag meten met een apparaat dat ze me vanuit de studiegroep hadden meegegeven. Het apparaat was gelinkt aan hun computers, zodat zij in realtime konden zien hoe het met mijn bloeddruk was. Ook kreeg ik elke maand een enquête opgestuurd via mail die polste naar hoe ik me voelde, hoe het met mijn bloeddruk gesteld was en ook hoe het er met mijn mentale gezondheid aan toeging. Na mijn twintigste week schoot mijn bloeddruk plots de hoogte in en voelde ik mij echt niet goed. Dan heb ik zelf contact opgenomen met de studiegroep en ben ik langsgegaan voor een controle.’

Wat kwam daaruit?

‘Dat het risico op die zwangerschapsvergiftiging steeds groter werd. Toen ging het allemaal heel snel bergaf: mijn bloeddruk bleef stijgen, ik was heel moe en had enorm veel hoofdpijn. Ook was ik soms erg duizelig, maar dat is niet ongewoon bij een hoge bloeddruk, dus ik zocht er niet veel achter. In mijn 25e week ben ik opgenomen op het spoed. Toen werd er wel degelijk een zwangerschapsvergifitiging vastgesteld in mijn lichaam.’

Het ging heel snel bergaf: mijn bloeddruk bleef stijgen, ik was heel moe en had enorm veel hoofdpijn.

Wat betekende dat voor jou en de baby?

‘Uit de testen bleek dat ik enorm veel proteïneverlies had in mijn urine, maar ik merkte zelf eigenlijk helemaal niks. Toch hebben de dokters toen besloten om mij op te nemen op de MIC-afdeling (Maternal Intensive Care, red.) in Genk. Daar kreeg ik bijkomende medicatie om mijn bloeddruk onder controle te houden. Ook werden er wekelijks echo’s gemaakt om de vitale functies van de baby te controleren en ons beiden zo lang mogelijk stabiel te houden. Dat is gedurende drie weken gelukt, maar mijn lichaam begon het op den duur een beetje op te geven. De fysieke en mentale druk begon door te wegen. Uiteindelijk hebben ze een spoedkeizersnede uitgevoerd, omdat mijn lichaam het niet langer trok. Hoewel de baby volledig in orde was, had ze ook erg veel stress, dat konden ze zien op de echo’s. In nog geen drie uur tijd hebben ze toen beslist om mij te opereren, een urgentiekeizersnede uitgevoerd én mijn dochter ter wereld gebracht. Uiteindelijk ben ik dus bevallen na 28 weken, of zes en een halve maand, van een dochtertje, Zaïa.’

De fysieke en mentale druk begon door te wegen. Toen hebben ze een spoedkeizersnede uitgevoerd omdat mijn lichaam het niet langer trok.

Proficiat! Hoe gaat het nu met haar?

Ze werd onmiddellijk opgenomen op de NICU-afdeling (Neonatal Intensive Care Unit, red). Daar is ze zo’n dertien weken gebleven. Uiteindelijk is het echt goed afgelopen, het is een sterke meid. We waren ook supertevreden over onze neonatoloog, die ons altijd goed geïnformeerd heeft. Doordat we goed wisten wat ons te wachten stond, werd die periode toch iets makkelijker. Ondertussen is Zaïa zeven maanden oud, al is dat wel de gecorrigeerde leeftijd. De bevalling zelf was in januari, dus eigenlijk is ze al tien maanden.’

Zaïa heeft er geen letsels of complicaties aan overgehouden?

‘Nee, gelukkig niet. Wel wordt ze nog streng opgevolgd in het ziekenhuis en volgt ze momenteel ki­ne­sitherapie om haar motoriek te verbeteren. Maar eigenlijk gaat dat ook heel goed en heeft ze er voor de rest niks aan overgehouden.’

Ze wordt nog steeds streng opgevolgd in het ziekenhuis en volgt momenteel ki­ne­sitherapie om haar motoriek te verbeteren.

En jij? Mentaal was het voor jou ook ongelofelijk zwaar waarschijnlijk?

‘Inderdaad. Ik heb het er nog altijd heel moeilijk mee. Ik ben zelf naar een psycholoog gestapt, waar ik nu bij in behandeling zit, omdat het mentaal niet zo goed gaat met mij. Hoewel het de laatste weken iets beter leek te gaan, krijg ik het nu weer moeilijker. Dat is vooral omdat die periode weer dichterbij komt van wanneer ik in het ziekenhuis heb gelegen. Alle herinneringen en angsten komen nu terug boven.’

Mentaal gaat het niet zo goed, zeker niet nu de periode waarin ik in het ziekenhuis heb gelegen weer dichterbij komt en ook alle moeilijke herinneringen weer naar bovenkomen.

Denk je dat je nog bezorgder bent dan een moeder die niet door zo’n traumatische zwangerschap is gegaan?

‘Absoluut! Ik betrap mezelf erop dat ik mijn familie er elke dag aan herinner dat Zaïa een prematuurtje is. Ik denk dat ze het ook op bepaalde vlakken moeilijker gaat hebben. Ze is veel kleiner dan een voldragen baby. Ook al heeft ze er niets aan overgehouden, ik laat haar door niemand vastpakken of kussen. Ik denk constant: ze is te fragiel. Zeker nu het RSV-virus (respiratoir syncytieel virus, een luchtwegeninfectie die vooral bij baby’s gevaarlijk kan zijn, red.) weer zo fel woekert, ben ik angstig. Ik zou het vreselijk vinden als Zaïa daardoor opnieuw in het ziekenhuis zou belanden. Daar ben ik doodsbang voor: dat ik haar opnieuw moet afgeven in het ziekenhuis.’

Ook al is Zaïa oké, ik laat haar door niemand vastpakken of kussen. Ik denk constant: ze is te fragiel.

Heb je daardoor een negatieve connotatie ontwikkeld naar het ziekenhuis toe?

‘Nee eigenlijk niet. Ze hebben me altijd heel goed begeleid en elke stap van het proces uitgelegd. Het is eerder het idee dat ik mijn kindje daar moet achterlaten en zelf machteloos sta. Natuurlijk weet je nooit dat het zo zal lopen. Je gaat er altijd vanuit dat het bij jou niet zal gebeuren, maar ik ben blij dat ik wel de steun kreeg van alle dokters en de mensen uit de studiegroep. Alles in het ziekenhuis was erg duidelijk, het was vooral ervoor dat ik iets meer ondersteuning had gewild.’

Hoe bedoel je?

‘Mensen zijn niet altijd op de hoogte van zwangerschapsvergiftiging. Wij ook niet, wij wisten zelfs niet dat het bestond. Zaïa is ons eerste kindje, dus we waren nog nooit in contact geweest met zulke complicaties. En ook in mijn familie was het niet echt bekend. Ik hoop dat er meer over gepraat wordt en dat mensen er de ernst van inzien.’

Niet iedereen weet wat een zwangerschapsvergiftiging is, wij ook niet. We wisten zelfs niet dat het bestond.

Bij wie ligt volgens jou die verantwoordelijkheid om dit topic aan te kaarten bij zwangere vrouwen?

‘Ik denk in de eerste plaats bij de gynaecoloog of de huisdokter. Dat is de eerste post waar je langsgaat als je denkt dat je zwanger bent en dat zijn vaak ook de bekendste aanspreekpunten. Maar ook vroedvrouwen spelen daar een belangrijke factor in. Ik snap dat ze zwangere vrouwen niet onnodig stress willen bezorgen, maar ik besefte pas hoe serieus het was eens ik in het ziekenhuis lag.’

Als je een zwangerschapsvergiftiging hebt gehad bij je eerste zwangerschap, bestaat er een veel grotere kans dat het bij een tweede of derde kindje opnieuw gebeurt.

Denk je in de toekomst aan nog een kindje?

‘We twijfelen echt. Bij Zaïa waren we absoluut niet geïnformeerd over de risico’s van zwangerschapsvergiftiging. Nu hebben ze ons wel gewaarschuwd dat als er een toxicose opduikt bij de eerste zwangerschap, er een veel grotere kans bestaat dat het bij een tweede of derde kindje opnieuw gebeurt. Het kan ook zijn dat ik er geen last van heb, maar de kans is erg groot van wel. Dus we weten het nog niet. We willen ons nu focussen op Zaïa en we zien dan wel wat de tijd met zich meebrengt.’

BELpREG onderzoekt wat voor invloed medicatie heeft op zwangere vrouwen en hun ongeboren kinderen. Meer informatie over wat ze doen vind je hier terug.

Lees ook:

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content

' ' ' '