Journaliste Selma Franssen schreef een boek over vriendschap in tijden van eenzaamheid.
Selma Franssen (31): ‘Als je zegt dat je een lief zoekt, is dat normaal. Als je een goeie vriend zoekt, ben je zielig’
Online hebben we massa’s vrienden, en toch zijn steeds meer mensen eenzaam. Hoe komt dat, en vooral: wat kunnen we eraan doen? Xavier Taveirne geeft eenzaamheid vanaf vanavond vier weken lang een gezicht in de nieuwe Canvasreeks ‘Eenzaam’. Selma Franssen schreef er eerder dit jaar het boek ‘Vriendschap in tijden van eenzaamheid’ over.
‘Bloempjes verwelken, schepen vergaan...’ Als kind maakten we aan de lopende band vrienden, en hadden we allemaal een aantal bff’s van wie we zeker wisten dat de vriendschap voor altijd zou bestaan. Tegen de tijd dat we pakweg dertig zijn, is het een stuk minder eenvoudig, en mogen we al blij zijn met één of twee echt goeie vrienden. Hoe komt dat? Auteur Selma Franssen (31) onderzocht het voor haar boek ‘Vriendschap in tijden van eenzaamheid’.
‘Ik ben in mijn leven verschillende keren verhuisd, van Nederland naar Denemarken, Ierland, Schotland en uiteindelijk België. Telkens moest ik nieuwe vrienden maken, wat niet altijd evident bleek. Bovendien merkte ik dat bepaalde “oude” vriendschappen bleven bestaan, terwijl andere verwaterden. Dat fascineerde me. Ik wilde er meer over lezen, maar vond nauwelijks lectuur over vriendschap. Ik heb dan maar besloten om zélf onderzoek te doen, en er een boek over te schrijven.’
Wat heb je ontdekt?
‘In de eerste plaats: dat mensen heel erg met vriendschap bezig zijn. Een tijdje geleden verscheen er een artikel in The New York Times over de vraag of het moeilijker is om vrienden te maken na je dertigste. Online was dat in no time een van hun best gelezen artikels ooit. Dan weet je het wel.’
Wat is vriendschap eigenlijk? Vanaf wanneer kan je zeggen: ik heb een vriend?
‘Da’s een moeilijke vraag. Bij een liefdesrelatie is dat duidelijk. Dan spreek je dat uit: “wij zijn een koppel, wij daten niet meer met andere mensen”. Bij een vriendschap bestaat dat niet. Mensen zeggen niet tegen elkaar: “vanaf nu zijn we vrienden”.’
Hoe zou jij het dan omschrijven?
‘Voor mij zijn twee dingen belangrijk. Eentje is dat een vriend voor je klaarstaat als je hem of haar nodig hebt. Al woont die aan de andere kant van de wereld. Gewoon dat je weet dat je kan bellen en dat hij of zij zal luisteren. Het andere is dat je echt jezelf kan zijn, zonder dat je bang hoeft te zijn dat die andere je veroordeelt. Dat je niet altijd je perfecte zelf moet laten zien.’
Volgens je boek hebben we gemiddeld 1 à 2 goeie vrienden, en dan nog een tiental kennissen.
‘Klopt. Dat lijkt misschien niet veel, maar eigenlijk is het wel genoeg. Ik heb zelf veel vrienden, en dat vraagt echt heel veel van mijn tijd. Regelmatig afspreken, berichtjes sturen, ingaan op uitnodigingen... Je moet veel investeren in een vriendschap, zowel qua tijd als emo- tioneel, en dat kan je maar doen voor een beperkt aantal mensen.’
Niet iedereen hee goede vrienden. In je boek schrijf je dat 1 op de 4 Belgen zich sociaal eenzaam voelt. 1 op de 5 geeft aan emotioneel eenzaam te zijn. Dat is veel.
‘Er is een belangrijk onderscheid tussen beide. Je bent sociaal eenzaam als je iets leuks wil gaan doen en je hebt niemand om mee te gaan. Dat heb ik ook wel gehad toen ik net in Brussel woonde. Ik zag overal mensen die samen koffie dronken, door de stad liepen of op restaurant zaten, en ik had niemand om mee af te spreken. Dat kan lastig zijn. Maar emotionele eenzaamheid is nog veel erger. Dat betekent dat je met niemand een heel diepe band hebt, dat je, als je ergens mee zit, niemand hebt om mee te praten. En het zijn echt niet enkel bejaarden die met eenzaamheid worstelen. Het komt meer en meer voor bij jongeren.’
Ik zag overal mensen die samen koffie dronken, door de stad liepen of op restaurant zaten, en ik had niemand om mee af te spreken.
Hoe komt dat?
‘Het is een combinatie van factoren. Enerzijds is er de laatste jaren meer aandacht voor eenzaamheid bij jongeren, waardoor we het bestaan van eenzaamheid bij die groep voor het eerst in kaart zijn gaan brengen. Anderzijds speelt de tijdsgeest mee. We hebben het ontzettend druk. Studenten combineren hun studie met een job om hun cv te spijzen, mensen doen naast hun reguliere job nog een flexi-job om bij te verdienen… Dertigers hebben daarbij vaak ook nog kleine kinderen. Zo blijft er heel weinig tijd over voor vrienden.’
Hoe kunnen we die eenzaamheid doorbreken?
‘In theorie is dat simpel: door nieuwe vrienden te maken. In de praktijk is het helaas wat lastiger. Volgens de wetenschap moet je ongeveer 200 uren met iemand doorbrengen om van een kennis naar een goede vriend te gaan. Als kind of zelfs als student gaat dat nog, zeker als je samen in de les zit. Als je gaat werken of kinderen krijgt, is het een ander verhaal. Stel dat je twee uurtjes met iemand koffie gaat drinken. Dan moet je dus zo’n 100 keer afspreken voor er sprake is van vriendschap. Dertigers hebben die tijd vaak niet.’
Hoe kunnen we dan wel nieuwe vrienden maken?
‘Vaak gaat dat via het werk. Daar haal je makkelijk die 200 uren. Al is de vraag dan wel: stel dat mijn collega mijn baas wordt of van werk verandert. Zijn we dan nog vrienden? Wat ook vaak gebeurt, is dat we via via mensen leren kennen. Via kennissen of je partner bijvoorbeeld. Lukt dat niet, dan kan je ook actief op zoek gaan, via een hobbycursus of vrijwilligerswerk.
Of door af te spreken met gelijkgezinden die je ontmoet op sociale media. Er zijn dus wel wat mogelijkheden, maar ik ga er niet flauw over doen: het is niet evident. Het moet klikken, en bovendien moet de andere partij er ook voor openstaan om vriendschap te sluiten, moet hij of zij er ook tijd en moeite in willen investeren. Door één keer af te spreken ga je geen vrienden worden.’
Je moet 200 uren met iemand doorbrengen om vrienden te kunnen worden. Dat is ongeveer 100 keer koffie gaan drinken. Wie heeft daar tijd voor?
Moeten die 200 uren face to face zijn?
‘Ja, toch best wel. En als je niet kan afspreken, is het nog altijd beter om te skypen of te bellen dan te appen. Ik weet dat veel millennials bel-angst hebben – ik ben er zelf ook niet zo dol op – maar het is toch echt beter. Op “papier” hebben mensen vaak een heel andere stijl van communiceren. Mijn eigen moeder bijvoorbeeld, is niet zo digitaalvaardig. Als ik haar een app stuur, stuurt ze steevast zo ’n duimpje terug. “Mam, mijn boek ligt in de winkel!” Duim. “Ik heb 18/20 op mijn examen!” Duim. Ik denk dan: “Maaam!” Ik ken haar, ik weet dat ze geen lange berichten stuurt, en dat ze, als onthaalmoeder, wellicht omringd is door vijf kinderen en er gewoon ook de tijd niet voor heeft.
En toch word ik er altijd een beetje boos van. Voor mij is het alsof ik iets belangrijks heb gezegd, en zij het afdoet met zo’n onnozele duim. Zo ontstaan er snel misverstanden. Hetzelfde met de blauwe vinkjes: je ziet dat iemand je appje heeft gelezen, maar hij of zij reageert niet. Dan denken we meteen: waarom antwoordt die niet? Terwijl die persoon misschien net in de supermarkt staat, of z’n batterij leeg is. Als je iemand belt, heb je al die dingen niet.’
Maken sociale sociale media het makkelijker of moeilijker om vrienden te maken?
‘Goeie vraag. Ik ben er niet helemaal uit. Enerzijds erger ik me dood aan sociale media. Er is daar zoveel boosheid en polarisatie. Alles wordt uit de context getrokken. Als ik daar te veel op lees, verlies ik mijn geloof in het goeie van de mensen. Bovendien kunnen sociale media een diepe connectie in de weg staan. We kennen allemaal het fenomeen van phubbing: dat je ergens met iemand zit, en die persoon wordt de hele tijd afgeleid door zijn smartphone. Vre-se-lijk.
Langs de andere kant kunnen sociale media ook een voordeel zijn. Stel dat je net mama bent geworden, als enige in je omgeving, en het loopt niet zo vlot. Dan kan het erg fijn zijn om in die mamagroepen op Facebook te kunnen praten met andere moeders. Ook mensen die bijvoorbeeld depressief zijn en het lastig vinden om naar buiten te gaan, kunnen, dankzij sociale media, toch contact onderhouden met hun omgeving. Het is dus heel dubbel. Ik denk dat we vooral nog op zoek zijn naar een manier om ze goed in te zetten.’
Ik weet dat veel millennials bel-angst hebben, maar ik raad het toch aan: als je een band wil opbouwen, is het beter om te praten dan om te appen.
En wat denk je van apps om vrienden te maken?
‘Ik heb er twee getest voor mijn boek: Hey! Vina en Bumble BFF. Ik heb twee keer met iemand afgesproken, en ik heb met allebei nog contact. Van een van hen denk ik zelfs dat ze een vriendin zou kunnen worden. Dat is dus wel fijn. En toch ben ik sceptisch. Die apps zijn, net als datingapps, heel erg gericht op het uiterlijk. Ik heb bijvoorbeeld een vriendin met een heel klein hondje. Normaal gezien vind ik die beesten stom – als ik een hond zou hebben, dan zou het een hele grote zijn, niet zo’n kleintje in een handtas.
Had ik op een app voor vrienden haar foto met dat hondje gezien, dan had ik haar meteen weggeswiped. Terwijl ze nu een van mijn beste vriendinnen is. Zo zie je maar. Je kan gewoon geen mensen beoordelen op basis van zo ’n foto of een korte beschrijving. Anderzijds kunnen die apps handig zijn voor mensen die zich niet zo goed voelen in een groep en liever één op één met iemand afspreken. Plus: in zo’n app weet je zeker dat de ander ook openstaat voor vriendschap. Dat is iets dat je in het echte leven moeilijk kan vragen.’
Waarom eigenlijk?
‘Het is nog steeds taboe. Het is minder erg om te zeggen dat je een lief zoekt, dan dat je vrienden zoekt. Ik denk dat we van vriendschap nog steeds een te romantisch beeld hebben, zo’n idee dat je het niet moet pushen, dat er wat magie moet zijn. Ga je er te hard naar op zoek, wordt het geassocieerd met eenzaamheid, en dat schrikt mensen af.’
Maar stel: ik raak op de trein met iemand in gesprek, en ik denk: zij zou een vriendin kunnen zijn. Moet ik haar dan gewoon laten uitstappen, en de kans op een vriendschap mislopen?
‘In zo’n geval zou ik wel durven zeggen: “Ik vind dit een superleuk gesprek, dit is mijn telefoonnummer, of hier vind je me op Facebook, als je nog eens een koffie wil gaan drinken of zo, laat maar weten.” Op zo’n onrechtstreekse, vrijblijvende manier kan het wel, volgens mij. Dat is anders dan naar een hobbyclub gaan en daar van de eerste avond zeggen: “Ik ben hier omdat ik vrienden zoek.” Dat komt al snel zielig over.’
In je boek schrijf je dat 1 op de 2 vriendschappen niet wederzijds is. Daar schrok ik van.
‘(knikt) Best schokkend, hè ? Er zijn veel misverstanden over hoe goed een vriendschap eigenlijk is. Dat heeft er ook weer mee te maken dat we vriendschap niet uitspreken, dat we niet tegen elkaar zeggen: “vanaf nu zijn we vrienden”. Ik heb het zelf meegemaakt. Een hele tijd geleden had ik een lief, die had een huisgenoot, die hij zijn allerbeste vriend noemde. Op een gegeven moment was het uit tussen mij en het lief en heb ik even gedatet met de huisgenoot. Ik zei: “Oei, en jouw beste vriend is mijn ex, krijgen jullie nu geen ruzie ?” Waarop hij zei: “Nee, we zijn niet zo goed bevriend.” Had mijn ex dat gehoord, hij zou het heel erg gevonden hebben.’
Hoe kunnen we weten dat de vriendschap niet wederzijds is?
‘Een indicatie kán zijn dat jij altijd degene bent die het initiatief neemt om iets te doen of contact te leggen. Maar ik moet zeggen dat niet iedereen daar goed in is. Ik heb een vriend die verhuisd is naar Amerika. Als ik hem een berichtje stuur, stuurt hij zelden iets terug. Maar als ik naar hem toe ga, haalt hij alles uit de kast om het me naar de zin te maken. We hebben het daar al over gehad. “Neem het me niet kwalijk,” zegt hij dan, “ik ben gewoon heel slecht in contact onderhouden.” Ik denk dat het dus toch vooral een kwestie is van erover te praten. Het hoeft ook niet altijd vervelend te zijn. Ik heb vriendinnen van wie ik weet: die hebben andere vriendinnen die ze als betere vriendinnen beschouwen dan mij. Maar dat maakt niet uit. Het wordt pas echt vervelend als jij verwacht dat die vriend voor je klaarstaat, maar plots blijkt dat dat niet zo is.’
Soms zijn we zelf ook niet de beste vrienden. Ik ken veel mensen die op vrijdagavond liever onder een dekentje kruipen dan nog buiten te komen.
‘Dat is inderdaad eigen aan deze tijd. Thuisblijven is leuk geworden. Je laat Deliveroo een maaltijd brengen, kijkt de hele avond Netflix en appt intussen met vriendinnen, zodat je het gevoel hebt een beetje sociaal te zijn. Bovendien is ook de drempel om uitnodigingen af te zeggen klein geworden. Vroeger moest je iemand opbellen. Dan moest je het uitleggen, hoorde je de teleurstelling in de stem. Nu stuur je snel een berichtje, en klaar. Toch moet je op tijd naar je vrienden toegaan. Ik kom zelf ook wel eens in de verleiding, hoor. Ik ben vandaag moe, en ik heb vanavond al met twee mensen afgesproken. Maar ik wil een goede vriend zijn, dus ik zal tóch gaan. (denkt na) Tenzij het hard begint te regenen. Dan misschien niet...’
Volgens je boek duren vriendschappen gemiddeld zeven jaar. Wat veroorzaakt het einde?
‘Meestal verwatert het contact. Dat kan komen omdat vrienden in een andere fase zitten. Dat de ene bijvoorbeeld gaat studeren, terwijl de andere kinderen krijgt. Of omdat de ene een partner krijgt die de andere niet kan uitstaan, of omdat die ene heel erg verandert door die partner. Dan ga je minder afspreken. Anders dan bij een liefdesrelatie, die je moet uitmaken om een andere relatie te kunnen beginnen, is er bij vriendschap meestal geen duidelijk eindpunt. ’
Kan zo’n verwaterde vriendschap mettertijd weer opbloeien ?
‘Zeker en vast. Stel dat het uitraakt met die vervelende vriend. Of dat die studerende vriendin enkele jaren later ook kinderen krijgt. Ik heb het zelf ook mee gemaakt. Mijn “oudste” vriendin ken ik al van toen we negen waren. We waren heel close, tot zij voor een oliebedrijf ging werken en ik een fanatieke milieuactiviste werd. Dat was lastig te combineren. (lacht) We hebben elkaar een aantal jaar niet gesproken, tot we toevallig weer in contact kwamen. Bleek dat zij opnieuw naar de unief was gegaan om onderzoek te doen, en dat ik weer aan de unief zat om te studeren. En dat zij op die unief merkte dat ze erg tegen het glazen plafond stootte, terwijl ik veel met vrouwenrechten bezig was – en ben. We hadden dus weer iets gezamenlijks om over te praten. Binnen de kortste keren waren we weer vriendinnen.’
Vriendschap voor het leven bestaat dus?
‘Zeker. Het is eerder uitzonderlijk, maar het kan absoluut.’
Da’s een mooie gedachte om mee te eindigen. Zeg Selma, ik vond dit een heel fijn gesprek. Wil je mijn vriend zijn? (lacht)
‘Insgelijks. En ja hoor, graag !’
Meer lezen? Selma Franssen: ‘Vriendschap in tijden van eenzaamheid. Een ode aan goede vrienden’ – € 19,99 – Uitgeverij Houtekiet.
Tekst: Evelien Roels. Foto’s: Tine Schoemaker.
Lees ook:
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier