'Hoe hard we ook allemaal hopen op die knalroze wolk, we kunnen er ons maar beter op voorbereiden dat het vaak een grijze wolk is, met slechts een roze randje.'
3 lezeressen getuigen openhartig over hun babyblues: ‘Ik dacht zelfs even dat ik hem beter kon afstaan’
Instant verliefdheid en allesoverweldigende emoties. De komst van een baby brengt zo veel teweeg. En toch is het prille moederschap niet altijd rozengeur en maneschijn. Voor heel wat jonge mama’s wordt het babygeluk helemaal overschaduwd door de bayblues.
In de film ‘Tully’ die op 11 juli in de bioscoop verschijnt, heeft Marlo (Charlize Theron) altijd alles onder controle gehad. Maar nu het gezin een derde kind heeft, wordt het haar toch allemaal wat te veel. Wanneer Marlo’s rijke broer voorstelt om de hulp van Tully (Mackenzie Davis) in te roepen, een nanny die zich ‘s nachts over het kind komt ontfermen, lijkt het een voorstel dat Marlo onmogelijk kan weigeren. Maar als pas bevallen mama moeten toegeven en onder ogen zien dat je het even allemaal niet meer redt alleen, dat is makkelijker gezegd dan gedaan. Lezeressen Charlotte, Kelly en Kim kunnen ervan meespreken. Ook zij kregen stevig af te rekenen met de babyblues.
Charlotte (30) leefde dag in dag uit in angst
‘Op 24 februari 2017 ben ik, een week later dan voorzien, bevallen van mijn prachtige dochter Esther. Ik had een makkelijke zwangerschap, zonder noemenswaardige problemen. De bevalling op zich verliep ook goed, maar daarna ging het even mis. Vlak na de geboorte was ik zeer veel bloed verloren en raakte ik zienderogen verzwakt. Toen ze Esther voor het eerst in mijn armen legden, was haar luide stem het eerste wat mij opviel. Ze krijste zo hard dat ik het nauwelijks kon verdragen. Neem mijn kind alstublieft terug weg, was het enige wat ik op dat ogenblik kon denken. De verpleegster gaf Esther uiteindelijk aan mijn vriend Dieter, terwijl ze mij verder verzorgden. Ik weet eigenlijk nog altijd niet wat ze toen allemaal gedaan hebben, zo flauw voelde ik me. Alsof ik even weg was van de wereld. Ik kon alleen maar wezenloos naar Dieter blijven staren, en onze dochter die hij in de armen hield.’
Ze krijste zo hard dat ik het nauwelijks kon verdragen. Neem mijn kind alstublieft terug weg, was het enige wat ik op dat ogenblik kon denken.
‘Meteen na de bevalling kreeg ik een extra dosis ijzer toegediend, en een week later volgde een tweede dosis. Maar ik bleef nog een tijd heel verzwakt. Dag in dag uit voelde ik me immens onzeker. Zodra Esther ook maar één geluidje maakte, kromp ik helemaal in elkaar. Zelfs voor de borstvoeding was ik bang, omdat het zo veel pijn deed en zo moeizaam verliep. De eerste weken na de komst van Esther kon ik niet genieten van mijn dochter en was het voor mij gewoon overleven. Het voelde aan alsof ik iets verschrikkelijks had meegemaakt waar ik mij eerst moest doorworstelen om daarna weer normaal te kunnen worden. Ik huilde immens veel, en had constant een bang en benauwd gevoel. Iedere avond, wanneer de duisternis begon te vallen, sloeg de angst me om het hart voor de nacht die komen zou. Esther had regelmatig last van krampjes en krijste dan onophoudelijk. In het begin kon ik niet inschatten wat haar probleem was en daar voelde ik me zo machteloos bij.’
Ik leek tot niets in staat
‘In mijn omgeving zag ik andere jonge mama’s die enkele dagen na de bevalling alweer in hun gewone kleren pasten en erin slaagden om helemaal netjes en opgemaakt de deur uit te komen. En ik begreep niet hoe ze dat deden. Ik leek tot niets in staat en ben de eerste maand na de bevalling zelfs niet buitengekomen uit schrik dat ik de situatie niet in de hand zou kunnen houden wanneer Esther in het openbaar haar keel zou openzetten. Zelfs foto’s maken van mijn pasgeboren baby deed ik nauwelijks, terwijl fotografie altijd een passie is geweest. Ook op dat vlak voelde ik mij gefaald. Na zes weken namen de krampjes stilaan af en wilde Esther een tutje nemen. En dat bracht een grote verandering. Beetje bij beetje begonnen de paniekaanvallen te verdwijnen en kon ik voor het eerst ook echt beginnen genieten van mijn dochter.’
‘De eerste weken na de komst van Esther zijn aan mij voorbijgegaan, zonder ik daar echt ten volle heb kunnen en durven bij stilstaan. Gelukkig heb ik in die periode altijd op de steun van mijn vriend kunnen rekenen. Dieter hield thuis de boel draaiende en zorgde ook voor mij. In moeilijke momenten kon ik ook dag en nacht mijn vroedvrouw Lesley bereiken. Dankzij hun steun slaagde ik erin om weer op krachten te komen en stilaan mijn draai in het moederschap te vinden. Voor het eerst kon ik ook genieten van mijn dochter, iets wat ik die eerste weken absoluut niet voor mogelijk hield. Uiteindelijk heb ik haar zelfs dertien maanden borstvoeding gegeven. Vandaag is Esther zestien maanden oud en kan ik kan me een leven zonder haar gewoon niet meer voorstellen!’
Kelly (28) worstelde met een postnatale depressie
‘Vier jaar geleden besloten mijn man Thomas en ik om aan kinderen te beginnen. Maar dat liep niet zo vlot als we gedacht hadden. Pas na achttien maanden proberen, raakte ik eindelijk zwanger. Een helse periode die ervoor zorgde dat ik tijdens mijn zwangerschap alleen nog maar aan mijn baby kon denken. Het werd een ware obsessie. Met vriendinnen sprak ik niet meer af, ik was alleen nog maar bezig met de voorbereidingen voor de komst van de baby. Kelly, de echtgenote van Thomas, leek ineens niet meer te bestaan. Ik was gewoon veranderd in de vrouw die zwanger was. Dat was het enige wat nog telde voor mij. De zwangerschap verliep met de gewone kwaaltjes, maar zeker niet zorgwekkend. Tot er op 37 weken plots werd vastgesteld dat ik een zwangerschapsvergiftiging had opgelopen.’
‘De dokter besloot de bevalling in te leiden, maar toen de geboorte na vierentwintig uur nog steeds niet goed op gang kwam, en de harttonen van de baby verzwakten, moest ik plots een spoedkeizersnee ondergaan. In een klap verdween het idyllische beeld dat ik voor ogen had van die overweldigende liefde en warmte die ik zou voelen zodra mijn baby’tje op mijn buik zou gelegd worden. In de operatiezaal was het koud en kil en mijn baby werd meteen meegenomen nog voor ik hem goed en wel had gezien. Na een zware bevalling van zesendertig uur werd ik op de koop toe op een drukke tweepersoonskamer gelegd. En daar ben ik volledig gecrasht.’
Hoe hard we ook allemaal hopen op die knalroze wolk, we kunnen er ons maar beter op voorbereiden dat het vaak een grijze wolk is, met slechts een roze randje.
Ik werd een monster
‘Met mijn zoontje Mats was alles in orde. Maar ik had pijn, de borstvoeding was pijnlijk en mislukte, en ik werd een monster dat iedereen rondom zich afsnauwde. Ik zie me nog steeds een lange week later, de hele weg van het ziekenhuis naar huis huilen. Er was geen roze wolk te bespeuren. Alleen maar vermoeidheid, zorgen en verantwoordelijkheden. Maar gelukkig ook veel liefde. Dat ik zo moe was en het daar toch wel erg moeilijk mee had, daar stonden mijn man en ik in eerste instantie niet bij stil. Alsof we het grote taboe, dat ik het als mama allemaal even niet aankon, angstvallig probeerden te negeren. Gelukkig heeft Thomas me wel altijd gesteund. Maar hoe begripvol en lief mijn man ook was, ook hij slaagde er niet in om mij van dat verdrietige gevoel te verlossen waar ik zo mee worstelde. Ik cijferde mezelf volledig weg en bleef de hele dag rondlopen in de pyjama waarin ik ’s morgens was opgestaan. Eigenlijk wilde ik op dat ogenblik niets liever dan gewoon terug in mijn bed kruipen.’
‘Uiteindelijk zat er niets anders op dan professionele hulp te zoeken. En dat hielp me er langzaam aan een stuk weer bovenop. Tot ik onverwacht weer zwanger werd. In een klap hield ik mezelf voor dat het nu allemaal zou beter worden en nu wél alles supervlot zou verlopen. Onbewust probeerde ik angstvallig voor mezelf die roze wolk te creëren, zonder dat ze echt bestond. Maar die schijn kon ik niet lang ophouden. Ook ons tweede zoontje Finn sliep in het begin niet goed door. En deze keer hadden zowel Thomas als ik een kind op de arm, en begon ook onze relatie de druk van de situatie te voelen. Ik weet niet of ik zelf de hulp van een nachthulp als Tully zou aangenomen hebben. Voor mij was de mentale strijd vooral zwaar. Maar ik kan me wel inbeelden dat het voor veel andere jonge mama’s de redding zou kunnen zijn. Mijn man Thomas en ik hebben samen al een lange weg afgelegd, maar nu – drie jaar en twee kindjes later – huil ik nog vaak. Mijn postnatale depressie beleef ik al drie jaar in stilte. Maar daar hoop ik andere vrouwen te kunnen voor behoeden. Want hoe hard we ook allemaal hopen op die knalroze wolk, we kunnen er ons maar beter op voorbereiden dat het vaak een grijze wolk is, met slechts een roze randje.’
Kim (25) voelde geen affectie voor haar pasgeboren dochtertje
‘Drie jaar geleden werd ik voor het eerst mama, en kreeg ik ons zoontje Sebe. Mijn man en ik woonden tijdelijk bij mijn ouders en zowel Sebe als ik werden van de eerste dag met veel zorg en liefde omringd. Ik kon volop van het prille moederschap genieten en voelde me fantastisch. Een unieke ervaring, die plots helemaal anders werd toen drie maanden geleden ons dochtertje Alina werd geboren. We waren ondertussen naar ons eigen huis verhuisd, extra hulp van mijn ouders was niet meer voorhanden. En plots was ik moeder van twee kindjes en was alles zoveel drukker. Hoe hoog de roze wolk ook hing bij de komst van Sebe, des te dieper was de put waarin ik terechtkwam na de geboorte van Alina.’
Na de bevalling kwam aan het licht dat ik een cyste van acht centimeter op mijn eierstok had, die deels was opengegaan tijdens de bevalling.
‘Mijn buik stond vol littekens. Ik voelde mij slecht in mijn vel, vermoeid, dik, lelijk en had enorm veel pijn. Ik kwam niet buiten, at niet en weende de hele tijd. De eerste weken na de komst van Alina voelde ik me zo slecht, dat ik zelfs niets moest hebben van mijn eigen dochtertje. Mijn man draaide helemaal op voor de zorg voor Alina, ik voelde geen enkele affectie voor haar. Zo kon het uiteraard niet verder. Ik ging terug naar de dokter en vroeg om psychologische hulp. Maar omwille van de aanhoudende pijn in mijn buik, raadde de arts mij aan om mij eerst fysiek te laten onderzoeken. En zo kwam aan het licht dat ik een cyste van acht centimeter op mijn eierstok had, die deels was opengegaan tijdens de bevalling. Verschillende organen waren verkleefd en mijn buikvlies was ontstoken. Drie weken later moest ik onder het mes voor een zware operatie.’
Hopeloos gezocht naar een nachtnanny
‘Eenmaal terug thuis werd ik meteen met de harde realiteit geconfronteerd van ons uitgebreide gezin. Sebe gedroeg zich als peuterpuber erg lastig. En Alina weende vaak en weigerde in haar eigen bedje te slapen. Ik sliep beneden op de zetel, mijn man boven in ons bed. Contact hadden we nog nauwelijks met elkaar. Een tweede kindje leek me in eerste instantie zo fantastisch. Ik keek enorm uit naar lange wandelingen met ons vieren en gezellige momenten samen. Maar de realiteit draaide helemaal anders uit. Ten einde raad ging ik op het internet zelfs op zoek naar een nachtnanny zoals in de film Tully, maar dergelijke hulp is dun bezaaid en onbetaalbaar. En dat besef maakte me alleen nog maar meer depressief.’
‘Mijn man spoorde me aan om professionele hulp te zoeken bij een therapeut en daar heb ik veel aan gehad. Maar ook mijn ouders hielpen een handje met de strijk, huishoudelijke taken en gaven me een luisterend oor. En mijn man stond altijd met veel liefde en geduld voor mij klaar. Fysiek is het leed ondertussen zo goed als geleden, en ook mentaal ben ik er vandaag weer helemaal bovenop. De liefde die ik nu voel voor mijn meisje is onmetelijk groot en in niets te vergelijken met de band die we hadden vlak na haar geboorte. De komst van Alina heeft heel wat teweeggebracht en betekende voor mijn man en mij absoluut de zwaarste periode uit ons leven. Maar als we nu kijken naar ons gezin, was het ons dat allemaal waard!’
Tekst: Jill De Bont
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier