'Ik moet net zo hard werken als iedereen om te krijgen wat ik wil.’
Gravin Angelique de Limburg Stirum (24) doorprikt de vooroordelen van haar adellijke titel
Ridders, graven, hertogen of prinsen: de wereld van de adel blijft fascineren. Wij denken dat ze allemaal in een kasteel wonen en in avondjurk de Weense wals dansen. Gravin Angelique de Limburg Stirum doorprikt de vooroordelen.
‘Gravin is een titel die in mijn paspoort te vinden is. Die titel heb ik geërfd, omdat mijn familie die in het verleden verdiend heeft. Zelf ben ik met die titel geboren, ik heb er niet voor gewerkt, het is niet iets waar ik voor mezelf trots op ben. Ik zie het eerder als iets wat mijn afkomst eer aandoet. Want daar ben ik natuurlijk wel trots op. Onder mijn voorouders waren exemplarische burgers die enorm veel gedaan hebben voor de gemeenschap. Ridder Adorno bijvoorbeeld heeft de Jerusalemkerk in Brugge laten bouwen. Via mijn oma stam ik af van de Franse koningen die veel hebben gedaan voor de kunsten.’
‘Er zitten allerlei mooie, rijke verhalen in mijn familie. Zo is een andere directe voorouder Willem Bernard van Limburg Stirum. Hij werd als jong kind als geschenk gegeven aan Napoleon. Hij groeide op aan het hof tot zijn twintigste. Tijdens de slag om Waterloo heeft Willem aan Napoleon gevraagd of hij met de geallieerden mocht vechten, dus tegen Napoleon. Dat heeft hij uiteindelijk ook gedaan. Wat een moed heeft Willem Bernard gehad om zo jong, zo overtuigd van kamp te veranderen. Hij raakte uiteindelijk gewond, zijn verpleegster was een jonge vrouw uit Antwerpen. Hij is met haar getrouwd en heeft zich in België gevestigd. Uit die tak van Limburg de Stirum stam ik af.’
‘Al de vrouwen in mijn familie zijn heel sterke vrouwen geweest, die wisten wat ze wilden. Grande dames, zoals ze in het Frans zeggen. Of ze nu in een kasteel woonden of niet (lacht). Mijn grootmoeder Hélène d’Orleans, bijvoorbeeld. Tot haar veertiende mocht ze Frankrijk niet binnen omdat de koninklijke familie nog in ballingschap leefde na de val van Philippe, de laatste koning van Frankrijk. Ze heeft heel haar jeugd rondgereisd en heeft in meer dan acht landen gewoond voor haar achttiende. Een echte wereldburger. Haar leven was zeker niet gemakkelijk: tijdens de oorlog heeft haar familie serieus honger geleden toen ze in Marokko woonden. Ze vertelt altijd over hoe zij en haar elf broers en zussen een bende wilde, vrije vogels waren die van elke dag een avontuur maakten. Pas na haar terugkeer in Frankrijk heeft ze meer een “prinsessenleven” geleid. Ze is een geweldige kunstenares en componeert haar eigen muziek. Ze was mijn eerste kunstlerares en is met haar open, vrije geest een enorme inspiratie voor mij. Er zijn enorm veel artiesten in onze familie, het is dus niet raar dat de artistieke kant ook in mij naar boven komt!’
Normaal & modaal
‘Van adel zijn vandaag betekent dus vooral dat je je voorouders kent en de geschiedenis eromheen leert appreciëren. Voor mij staat het ook gelijk aan een groot gevoel van familie: dankzij de vele broers en zussen van mijn oma heb ik overal in Europa neven en nichten. Om de twee jaar komen we samen en dat zijn altijd heel warme bijeenkomsten. Maar zoek daar verder niks achter. Van adel zijn of niet is volgens mij vandaag de dag hetzelfde. Ons leven is heel normaal, klassiek en ik zou zelf durven zeggen, modaal. Als kind werd er soms eens gelachen omdat ik zo’n lange naam had. Maar daarna was het geen issue meer.’
‘Wij staan niet anders in het leven, mogen trouwen met wie we willen, natuurlijk! Mijn ouders willen maar één ding en dat is dat mijn zus en ik gelukkig zijn. Ze hebben hier voor ons een veilige, warme omgeving gecreëerd. We wonen in een kasteelpark, in een van de huizen op het familiedomein, waar intussen ook een B&B is. Dat was de droom van mijn mama, die heel graag mensen ontvangt. Gastvrijheid zit echt in ons DNA. We houden ervan om vrienden over de vloer te hebben en lange gesprekken aan de keukentafel te voeren. De B&B is daar een verlengstuk van.’
‘In 2017 heb ik het geluk gehad te mogen meedoen aan het Bal des Débutantes in Parijs. Vroeger was dat een event exclusief voor jonge meisjes van de adel, gelukkig zijn de tijden veranderd. Dat bal is een mix van jonge vrouwen met verschillende talenten uit de hele wereld. Ik vond dat ongelofelijk boeiend: ik stond daar tussen een topdanseres uit China, een Instagramster met meer dan 300.000 volgers, de dochter van acteur Forest Whitaker, een jonge vrouw die een Google-award had gewonnen, enzovoort. Mijn naam zal zeker geholpen hebben, maar het feit dat ik een kunstenares ben, was doorslaggevend voor mijn uitnodiging. Ik vond het een zalig weekend, mocht een haute-couturejurk van George Hobeika kiezen en dragen, en ben er in contact gekomen met zoveel mensen met een totaal andere achtergrond. Ik heb er mooie vriendschappen aan overgehouden.’
Klaar voor de kunst
‘Als ik met andere adellijken ben, zijn dat meestal neven en nichten, en dat is altijd fijn. Maar het grootste deel van mijn vrienden is helemaal niet van adel. Zij hebben me nooit anders bekeken. Gelukkig, want sommige mensen hebben nog altijd vooroordelen. Daarom hou ik mijn afkomst normaal gezien voor mezelf. Ik heb liever dat mensen me eerst leren kennen als Angelique, voor ze te weten komen dat ik van adel ben. Ik ben daar wel wat bang voor in de kunstwereld, dat men zou denken dat ik kansen in mijn schoot geworpen krijg vanwege mijn afkomst. Maar dat is helemaal niet zo. Ik moet net zo hard werken als iedereen om te krijgen wat ik wil.’
‘Kunst zit echt in mij. Ik schilder uit noodzaak. Als ik het niet doe, voelt het alsof ik ga ontploffen. Ik hoop zoveel mogelijk schoonheid, zachtheid en geluk in de wereld brengen met mijn schilderijen. Ik heb het altijd makkelijker gevonden om mijn emoties uit te drukken met beelden dan met woorden. Ik ben dyslectisch, dus woorden, schrijven, lezen, dat was soms moeilijk. Al heeft het mij gelukkig nooit tegengehouden in mijn studies. Maar de keuze voor kunst als leven is geen gemakkelijke. Die heb ik pas vorig jaar durven te maken. Toen ik jonger was, wist ik niet zeker of ik dit leven wel wilde. De constante onzekerheid. En ik wil wel mijn eigen boontjes kunnen doppen. Het is niet dat ik een familiefortuin heb waarop ik kan terugvallen (lacht). Maar nu ben ik er klaar voor. Ik weet beter wie ik ben. Het zal zwaar zijn, maar ik denk wel dat het mogelijk is om als kunstenares te overleven.’
Meer straffe verhalen:
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier