‘Ik vond het het moeilijkst dat ik gewoon niet hetzelfde kon als andere kinderen, hoe hard ik ook mijn best deed.’
Anne (29) werd ernstig slechtziend geboren en geeft nu gon-begeleiding aan kinderen met een visuele beperking
Anne (29) heeft een visuele beperking. Maar dat weerhoudt haar er niet van om zelfstandig te leven en vastberaden haar eigen weg te zoeken.
‘Kort na mijn geboorte nam mijn vader een foto van mij en het viel hem meteen op dat ik niet reageerde op de flits. Mijn ouders vermoedden meteen het ergste en gingen met mij naar de dokter. Na tal van verschillende onderzoeken werd hun vermoeden bevestigd. Ik ben geboren met de aandoening aniridie, het regenboogvlies in mijn ogen ontbreekt compleet. Daardoor valt er constant licht binnen in mijn oog en zie ik dus zo goed als niets. De aandoening is genetisch bepaald, de kans is dus reëel dat ik ze doorgeef als ik zelf kinderen krijg. Maar bij mij is het een erfelijke mutatie, ik ben de enige in onze familie die aniridie heeft. Mijn ouders kregen meteen thuisbegeleiding vanuit het Centrum Ganspoel, en werden op weg geholpen met een aantal tips rond bijvoorbeeld speciaal speelgoed voor mij. Thuis werd er altijd heel veel rekening gehouden met mijn visuele beperking, maar mijn ouders stonden er wel op mij niet anders te behandelen dan mijn zus. Ze wilden mij ook zo goed mogelijk stimuleren om zo veel mogelijk zelfstandig te kunnen doen. Ik mocht altijd hulp vragen, maar kreeg meestal wel de opdracht om het eerst een keer zelf te proberen. In huis werden een aantal aanpassingen gedaan, zo werden op onze witgeschilderde trap geribbelde uiteinden geplaatst op elke trede, omdat ik anders de treden niet van elkaar kon onderscheiden en viel. Al van bij mijn geboorte werd mijn gezichtsvermogen geschat op tien procent. Maar wat dat dan concreet inhoudt, in vergelijking met mensen die een normaal zicht hebben, kan ik niet uitleggen. Omdat ik het nooit heb kunnen vergelijken. Ik zie lichtschakeringen en kan sommige vormen onderscheiden, maar verder reikt mijn zicht niet.’
Gepest op school
‘Ondanks mijn visuele beperking ben ik wel altijd naar een gewone school kunnen blijven gaan, dankzij de extra gon-begeleiding die ik kreeg van een leerkracht uit het buitengewoon onderwijs. Tot het einde van mijn middelbaar onderwijs heb ik van die extra ondersteuning gebruik kunnen maken. In de kleuterschool bestond die begeleiding bijvoorbeeld uit oefeningen met blokpatronen. In het middelbaar leerde ik vooral te werken met vergrotingssoftware op de computer. Anders zijn dan andere kinderen was niet gemakkelijk voor mij. Voor mijn algemene ontwikkeling was het een goede zaak dat ik als slechtziende in het normale onderwijs kon blijven, maar het had ook zijn nadelen. Ik werd door andere kinderen regelmatig aangesproken op mijn visuele beperking en werd er in de lagere school ook mee gepest. Kinderen gingen maar zo lang met mij om tot ze door een ander vriendje werden gevraagd waarom ze in ’s hemelsnaam omgingen met een blinde. Daardoor had ik weinig vrienden op school en voelde ik me vaak alleen. Leuk was dat zeker niet, maar het heeft me gelukkig niet getraumatiseerd.’
Weinig maar dierbare vrienden
‘Zelf had ik het vooral moeilijk met de vaststelling dat, hoe hard ik ook mijn best deed, ik gewoon niet hetzelfde kon als andere kinderen. Echte vrijstellingen kreeg ik op school niet. Maar als er in de turnles bijvoorbeeld oefeningen waren die ik niet kon, mocht ik wel aan de kant gaan zitten. Maar toch is het me gelukt om mijn humaniora succesvol af te ronden en ben ik daarna zelfs naar de universiteit gegaan, waar ik de richting Psychologie heb gevolgd. Op kot gaan zag ik niet zitten. Daarom heb ik voor de unief kort bij huis gekozen. Mijn examens werden op A3 vergroot en ik mocht voor sommige vakken mijn laptop gebruiken om te noteren. Ik had een aantal aanpassingen nodig om mijn studies tot een goed einde te brengen, en het was niet altijd evident om die voor elkaar te krijgen. Maar uiteindelijk heb ik mijn masterdiploma wel behaald. Het gebrek aan een uitgebreide vriendenkring heeft me wel altijd parten gespeeld. Het is vandaag nog altijd niet gemakkelijk om met een visuele beperking een bruisend sociaal leven op te bouwen. Maar vroeger werd ik nog veel meer geconfronteerd met mensen die niet wilden omgaan met ‘die blinde’. Onbegrip is mij helaas niet vreemd. Ik heb nooit veel vrienden gehad, maar gelukkig zijn de weinige vrienden die ik vandaag heb wel heel dierbare.’
Gon-begeleidster voor kinderen met een visuele beperking
‘Nadat ik was afgestudeerd, was het niet evident om meteen een mooie job te vinden. Er zijn verschillende sollicitaties afgesprongen op mijn visuele beperking. Maar eigenlijk mag ik absoluut niet klagen. Ik ben in het onderwijs gestapt en heb daar een heel toffe job gevonden. Als gon-begeleidster werk ik nu met lagereschoolkinderen met een visuele beperking. Tijdens mijn studies had ik stage gelopen in een school voor kinderen met een meervoudige visuele beperking. En omdat ik natuurlijk zelf ook die ervaring deel, lag die doelgroep mij meteen perfect. Ik haal vandaag veel voldoening uit het werk dat ik samen met de kinderen afleg. Daarom ben ik nu ook opnieuw gaan studeren. Als aanvulling op mijn diploma van psychologe ben ik begonnen met de lerarenopleiding. Zelf ga ik nog jaarlijks op controle om mijn zicht verder op te volgen, maar het was al van bij mijn geboorte duidelijk dat er geen enkele behandeling of operatie bestaat die mijn toestand zou kunnen verbeteren. De wetenschap staat niet stil, maar ik stel er mijn hoop niet op dat er ooit iets gevonden zou worden wat ervoor zou kunnen zorgen dat ik normaal zie. Ik weet zelfs niet of ik daar zou voor openstaan. Omdat ik normaal zien gewoon niet mis en het niet anders gewend ben.’
Niet op de fiets, wel op het paard
‘Vijf jaar geleden ben ik volledig op eigen benen gaan staan. Ik ben in het ouderlijk huis gebleven waar ik ben opgegroeid, aan de rand van Leuven. Mijn ouders zijn teruggekeerd naar hun roots in Limburg. De ware liefde ben ik nog niet tegengekomen. Mocht die morgen op mijn pad komen, zou ik daar zeker voor openstaan, maar ik ben er niet actief naar op zoek. Het grootse deel van mijn vrije tijd gaat vandaag op aan mijn dieren. Ik heb twee honden, waarvan één mijn blindengeleidehond is, en een pony. Paardrijden doe ik ondertussen al negentien jaar en ik geniet nog altijd heel erg van de vrijheid en ontspanning die de paardensport mij biedt. Dat autorijden nooit voor mij weggelegd zal zijn, vind ik wel jammer. En ik vind het ook heel erg dat ik niet kan fietsen. Maar daar heb ik me ondertussen bij neergelegd. Ik ben heel blij met wat ik vandaag heb, en ben best gelukkig met het leven dat ik nu leid.’
Meer straffe verhalen:
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier