'Armoede gaat écht niet alleen over geld. Het gaat over patronen, over een gebrek aan kennis en vaardigheden, over ongeziene en niet erkende krachten.'
Bieke werd geboren in een kansarm gezin: ‘Vaak moesten we de schimmel van het brood krabben’
Bij kansarmoede denken we meteen aan te weinig geld, armtierige huurwoningen en ongezonde leefgewoontes. Maar het is zo veel meer dan een geldprobleem, en net dat maakt het extra moeilijk om eruit te geraken. Bieke (37) vertelt hoe ze de vicieuze cirkel kon doorbreken.
De weg uit de kansarmoede verliep moeizaam voor Bieke (37). Ze heeft een relatie en een zoon (6).
‘Lange tijd heb ik gedacht dat mijn kindertijd één langgerekte ongelukkige periode was. Intussen weet ik dat dat niet zo was. Nu zie ik ook de gelukkige momenten, maar in mijn hoofd was mijn jeugd al die jaren allesbehalve fijn. Van mijn tweede tot mijn zevende zat ik bij een pleeggezin, waardoor de relatie tussen mij en mijn moeder nooit kon ontwikkelen.’
‘Zodra ik weer thuis woonde, duwde ik mijn moeder van me af. Figuurlijk, maar ook letterlijk. Ik wist niet beter, had het emotioneel moeilijk, en mijn mama wist niet hoe ze de relatie tussen ons kon herstellen, hoe ze me weer dichter bij haar kon brengen. Ze had ook zelf geen warm nest gehad, mijn vader evenmin. Ook zij waren opgegroeid in een kansarm gezin, ook zij hadden nooit de sociale en emotionele vaardigheden geleerd die je nodig hebt als ouder. Ze wísten dus niet beter.’
Afgedankte kleren en afgetrapte schoenen
‘Armoede is meestal heel zichtbaar. De kleren die ik droeg waren afdankertjes van mijn oudere broer en zus. Het uniform dat ik aanhad op school was afgedragen. Schoenen kreeg ik cadeau met kerst, en die moesten een jaar lang meegaan. Ik was niet hip, modieus of trendy. Weet je waar wij onze kleren haalden? ‘s Nachts reden mijn ouders naar de chiquere wijken in onze buurt en namen ze de zakken met kleren bedoeld voor missiehulp. De dag erna was het feest, als we allemaal mochten uitzoeken wat we graag wilden dragen. Of toen ons huis afbrandde, en ik voor het eerst in mijn leven een nieuw schooluniform kreeg. Een cadeau van de directie van onze school – uit medelijden. Het is de enige keer geweest dat mijn kleren níét moesten onderdoen voor die van de anderen.’
Toen ons huis afbrandde kreeg ik een nieuw schooluniform cadeau van de directie. Uit medelijden.
‘Spaghetti was bij ons thuis een paar gehaktballetjes met aangelengde passata. Smakeloos zou iedereen zeggen, maar voor ons was dat een goeie maaltijd. Brood was dikwijls oud en in het slechtste geval moesten we er de schimmelvlekken afkrabben. Koeken kreeg ik nooit mee naar school, fruit was er niet in huis. Maar die afgedankte kleren, afgetrapte schoenen of de smakeloze spaghetti waren echt niet het ergste. Nog veel meer dan uiterlijk zichtbaar, zat armoede binnenin. De sfeer bij ons thuis was zo vaak gespannen. Mijn ouders hadden constant zorgen en stress, ze leefden van rekening tot rekening. Wat wil je ook? Mama was de enige die werkte, papa bleef thuis, en we waren met vijf kinderen. We kwamen amper, of beter niet, rond met wat er binnenkwam.’
‘Bovendien was ik een gekwetst kind sinds ik in dat pleeggezin had gezeten, emotioneel fragiel, met een rugzak vol bagage. Ik zat slecht in mijn vel, voelde dat ik er niet bij hoorde. Ik werd gepest, had geen vriendinnen, werd niet uitgenodigd voor feestjes en deed niet mee met de rages en de hypes die er op dat moment waren. Pas in het derde middelbaar heb ik echt vriendinnen gemaakt. Meisjes die net als ik in een schrijnende thuissituatie zaten. In het tv-programma “Taboe” zei onlangs iemand: “We vonden elkaar aan de zijlijn”. Dat was ook zo: mijn vriendinnen hoorden er evenmin bij, en daardoor vonden we elkaar.’
Echte armoede
‘Op mijn achttiende ging ik thuis weg. Ik wilde op mijn eigen benen staan, wilde het beter doen dan mijn ouders. Ik kon de sfeer thuis niet langer aan. Mijn vriendje was een paar jaar ouder, woonde alleen en met hem zou ik gelukkig worden. Ik trok bij hem in, en dacht dat we wel zouden rondkomen met zijn uitkering. Want nee, ook hij had geen job. Ik ging nog naar school, dus zijn inkomen was het enige wat we hadden.’
Terwijl ik mijn best deed om zuinig om te springen met alles, braste mijn vriend al ons geld op.
‘Het is toen dat ik écht honger heb geleden. Ik weet nog dat ik tijdens mijn stage zo, zo blij was als de kinderverzorgster zei dat ik een boterhammetje mocht nemen uit de broodzak voor de kinderen. Nog steeds begrijp ik niet hoe ik die periode ben doorgekomen. Toen pas heb ik geweten hoe erg armoede écht is, wat het is om je dag in dag uit zorgen te maken over elke rekening die binnenkomt. Want hoewel ik mijn best deed om zuinig om te springen met alles, braste mijn vriend al ons geld op, maakte hij schulden en was ík degene die daar mee voor moest opdraaien. Pas na mijn studies vond ik de moed bij hem weg te gaan.’
De grote ommekeer
‘Ook in de jaren die volgden, slaagde ik er niet in om uit de kansarmoede te geraken. Eerst moest ik de schulden van mijn ex afbetalen. Maar zelfs toen ik daarvan verlost was, slaagde ik er niet in om te sparen. Ik wist niet hoe dat moest, en meestal was er ook helemaal niets over op het einde van de maand. Integendeel. Jarenlang heb ik overleefd, ging ik gebukt onder mijn eigen verleden. Ik was ongelooflijk onzeker, trok daardoor de foute mannen aan, en was alleen maar bezig met overleven. Gelukkig was ik niet, nee. Bovendien was ik altijd één onverwachte kost verwijderd van extreme armoede. Ik weet nog hoe ik plots tweeduizend euro moest terugbetalen aan de belastingen, want mijn baas had te weinig ingehouden van mijn loon. Tweeduizend euro, dat geld hád ik niet, dat heb ik nooit gehad. Gelukkig kon ik op dat moment een lening aangaan bij de bank die ik beetje bij beetje mocht terugbetalen.’
Ik was ongelooflijk onzeker, trok daardoor de foute mannen aan, en was alleen maar bezig met overleven.
‘De grote ommekeer kwam er voor mij toen iemand me vertelde over de opleiding Ervaringsdeskundige in Armoede en Sociale Uitsluiting. Daar heb ik niet alleen geleerd hoe armoede werkt, ik heb er ook vooral aan mezelf gewerkt. Makkelijk was dat niet, nee, maar ik heb een sterk karakter en ik wist waarvoor ik het deed: voor mezelf, en later ook voor mijn kind. Want nog veel meer dan een financieel probleem, is armoede een emotionele kwestie. Ik geloof nu in mezelf, ik weet wat ik kan, ik ben assertief. En vooral: ik wéét waarom zoveel anderen er niet in slagen een stabiele situatie op te bouwen.’
‘Armoede is zo complex, dat gaat écht niet alleen over geld. Armoede gaat over patronen, over een gebrek aan kennis en vaardigheden, over ongeziene en niet erkende krachten. Doordat ik eindelijk wél iemand vond die in mij geloofde, die mijn potentieel zag, ben ik kunnen groeien. Beetje bij beetje ben ik kunnen loskomen van kansarmoede. Net daarom ben ik dankbaar en blij. Want zelfs als je iemand hebt die in je gelooft, dan nog is het een kwestie van geluk. En ik heb geluk gehad. Ik heb een goeie, warme relatie, kocht onlangs een huis met mijn vriend, ik heb een fantastische job en jawel, ik heb spaarcenten. Nee, ik ben niet langer kansarm, al zal de angst om ooit opnieuw in de armoede te sukkelen er altijd zijn.’
Lees ook:
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier