Gen F

Join onze community en krijg extra toegang tot artikelen, deel jouw verhaal & ...

'De filosofie in het afkickcentrum is: werk je eruit. We leven volgens een heel strikte structuur, heel vaak een groot probleem bij verslaafden. Hier mag je niet blijven liggen als je een slechte dag hebt.'

Evelien (28) werd een paar jaar geleden zwaar verslaafd

Deze week delen we de resultaten van onze Drank & drugs-enquête in Flair. Daar lees je hoe (on)verantwoord jullie omgaan met drank en drugs. Een paar jaar geleden werd Evelien zwaar verslaafd. Het begon bij rilatine, maar Evelien eindigde in de afkickkliniek.


Als de deur van de therapeutische gemeenschap – want zo heet het hier – opengaat, denk ik dat ik een begeleidster voor me heb. Maar het is Evelien. Een gewoon, leuk, lief meisje. Ze neemt me mee naar de leefruimte waar ‘s avonds achttien bewoners zich ontspannen. Ze is zo zenuwachtig, zegt ze. ‘Raar, want intussen ben ik het wel gewend om mijn verhaal te doen.’ En ze vertelt. Over de rilatine die ze op haar eenentwintigste ging misbruiken. ‘In grote hoeveelheden heeft dat hetzelfde effect als speed’, zegt ze. Over hoe het eigenlijk eerder begon. Op haar veertiende al, toen ze haar eerste vriendje kreeg. ‘Eigenlijk zijn drugs niet mijn grootste probleem. Mannen zijn mijn échte probleem.’

Zodra Evelien van school verandert, wordt ze gepest, terwijl ze daarvoor veel vrienden en vriendinnen had.


Evelien heeft een gewone warme thuis. Ze is enig kind, mama en papa verwennen haar niet, maar ze komt ook niks tekort. Wanneer ze van school verandert, wordt ze gepest, terwijl ze daarvoor veel vrienden en vriendinnen had. ‘Het heeft me chronisch onzeker gemaakt. Ik durfde thuis niet te vertellen over het verbale en fysieke pesten. Ik schaamde me, denk ik. Ik was nog jong, maar ergens was er dat stemmetje dat zei dat het wel aan mij zou liggen. Dat ik het niet aan mijn ouders moest vertellen, dat ik hen daarmee zou teleurstellen.’

‘Dus zweeg ik en kelderde mijn zelfvertrouwen, keer op keer. Ik probeerde het terug te winnen via mijn relatie, maar zo doe je dat niet, hè. De liefde hielp me niet, integendeel. Ik nam gewoon het gedrag van hen over. Dus toen ik op mijn eenentwintigste Max leerde kennen en hij me op onze eerste date een xtc-pilletje gaf, nam ik dat gewoon aan. Heel even twijfelde ik. “Da’s niks”, zei Max. “Gewoon een leuk gevoel.” Ik nam het pilletje en wist: dit wil ik vaker.’

Designerdrugs kopen met de Visakaart


‘Samen met Max ging ik experimenteren. Met rilatine, met designerdrugs – die vind je legaal op het net, we kochten ze gewoon met onze Visakaart. Ze hebben een iets andere samenstelling, je moet er zelf mee aan de slag. Levensgevaarlijk als ik er nu op terugkijk, maar toen dacht ik gewoon niet na. Met hoestsiroop en -tabletten met codeïne, ether en chloroform, met plantenvoeding voor Bonsai-bomen… You name it. Max was het wetenschappelijke type, hij had overal een verhaal voor. Dat en dat mocht je niet samen nemen, daarvan mocht je maar zoveel nemen…: door zijn tekst en uitleg leek het allemaal oké. Anderen gingen op stap in het weekend, wij bleven thuis en experimenteerden.’

Ik startte met een nieuwe studie en kon vanaf dag één niet volgen. Dus nam ik rilatine om de hele nacht door te kunnen studeren.


‘Ook in m’n eentje begon ik dingen te pakken. Ik startte met een nieuwe studie en kon vanaf dag één niet volgen. Dus nam ik rilatine om de hele nacht door te kunnen studeren. Als ik maar iets nam, lukte het me allemaal wel. Dan was ik gefocust, had ik zelfvertrouwen, was ik gelukkig.’

Evelien kreeg een psychose


‘Maar na een jaar kwamen de stemmen in mijn hoofd. De deuren die ik hoorde open- en dichtgaan. De overtuiging dat “ze” me te pakken wilden nemen. Ik had een psychose door alle rommel die ik binnenkreeg. Toen ik een weekend bij mijn vriend was, liep het echt mis: ik was ervan overtuigd dat iedereen me wilde vermoorden. Ik vluchtte weg bij mijn vriend, dook onder bij een vriend van me. Die kon me overtuigen om naar huis te gaan en me te laten opnemen. Hysterisch ben ik ’s morgens aangekomen, roepend en brullend dat ik opgenomen moest worden. Mijn hart raasde in mijn lijf, ik was ervan overtuigd dat ik een hartaanval zou krijgen. Mijn ouders hadden geen idéé waarover het ging. Ze brachten me naar de spoedafdeling, van daar ging ik naar de psychiatrische instelling.’

Toen ik een weekend bij mijn vriend was, liep het echt mis: ik was ervan overtuigd dat iedereen me wilde vermoorden.


‘Ik kreeg er therapie, maar in de weekends mocht ik naar huis en bleef ik gewoon gebruiken. Ik ben er zeven maanden gebleven, maar het enige wat ik daar heb opgestoken, is harder liegen. Want eenmaal thuis begon ik gewoon weer te gebruiken, meer en meer. Ik begon te werken als bewakingsagent, werkte zware, lange shiften. Om wakker te blijven en om de angst te bedwingen – ik was er alleen met een hond – nam ik nog meer.’

‘Er kwam nog een psychose, weer een opname. Maar stoppen met drugs deed ik niet. Ik loog, harder en harder. Als ik weer eens in de psychiatrie terechtkwam, zei ik braaf dat ik wilde afkicken, dat ik een ander leven wilde. Ik zei alles wat ze wilden horen, als ik maar weer naar buiten kon om ongestoord te gebruiken. Ik brak met Max en leerde – in de psychiatrie – Jim kennen. Jim was op bezoek bij iemand toen ik hem zag. We doken meteen die eerste nacht al tussen de lakens, gewoon in mijn kamertje daar. Jim gebruikte heroïne, zei hij. Ik vond het zo lief dat hij eerlijk was, dat ik het niet eens erg vond van die heroïne.’

Geen werk, geen geld, geen toekomst


‘Het heeft nog lang geduurd, maar op mijn zesentwintigste spoot ik ook heroïne. Nadenken deed ik allang niet meer. Ik was altijd op zoek naar de volgende roes. De volgende bedwelming die me de ellende die mijn leven was geworden, zou doen vergeten. Ik zat zo diep, had alles zo verpest. Als ik nuchter was, kon ik alleen maar huilen. Dus moest dat volgende shot er komen. Een half jaar heb ik dat gedaan. Al het geld dat ik nog had, heb ik erdoor gedraaid. Ik sliep zelfs een tijd op straat, zodat mijn spaargeld naar heroïne kon gaan. Na weer een leugen tegen mijn ouders leende mama me vijftienhonderd euro voor “dringende rekeningen”. Op één week tijd joeg ik het erdoor aan drugs.’

Ik wilde me weer in de psychiatrie laten opnemen, maar mijn ouders zeiden ‘nee’. Ze hadden me altijd gesteund, altijd geholpen. Maar ze wisten intussen ook wel dat ze me daar niet konden helpen.


‘Toen ben ik weer naar huis gegaan en heb ik – nog maar eens – om hulp gevraagd. Ik zou willen dat ik kon zeggen dat ik een helder moment had en het licht zag, maar de waarheid is veel berekender dan dat: ik kon gewoon geen kant meer op. Ik had geen werk meer, geen geld, geen toekomst. Ik wilde me weer in de psychiatrie laten opnemen, maar mijn ouders zeiden ‘nee’. Ze hadden me altijd gesteund, altijd geholpen. Maar ze wisten intussen ook wel dat ze me daar niet konden helpen. ‘We willen dat je naar een afkickcentrum gaat’, zeiden ze. Op de psychiatrie kon ik makkelijk aan drugs komen – daar lag de focus op psychische problemen. Ze brachten me naar hier. Een open gemeenschap, je komt hier vrijwillig heen.’

Het ritme van het afkickcentrum


‘Van de eerste weken herinner ik me niet veel meer. Dan kom je boven terecht, in detox – het fysieke afkicken, zeg maar. Je krijgt er veel therapie en een basis van wat er ‘beneden’ gebeurt. Ze werken hier met verschillende modules die je moet volgen. Na de detox beland je in de tweede module, de onthaalgroep, waar je de regels leert kennen. Per module krijg je schijven op een magneetbord, die je verdient door opdrachten uit te voeren die bij de module horen. Heb je genoeg schijfjes, dan mag je een module verder.’

‘De bedoeling is dat we elkaar helpen en voor elkaar zorgen. We moeten hier echt samenwerken om het te doen lukken. Er is hier wel begeleiding, maar eigenlijk moeten we het allemaal zelf doen. Er is een kookgroep, die moeten zorgen voor eten, van boodschappen tot het klaarmaken; er is een onderhoudsgroep die poetst, er is een tuingroep, we gaan af en toe ook in groep buitenshuis klusjes opknappen om iets terug te geven aan de maatschappij… De filosofie hier is: werk je eruit.’

Van ’s morgens tot ’s avonds staat alles in het afkickcentrum vast, volg je mee het ritme en doe je wat er wordt gevraagd. Doe je dat goed, dan kan je ‘promoveren’ en word je verantwoordelijk voor een groep.


‘We leven volgens een heel strikte structuur, heel vaak een groot probleem bij verslaafden. Hier mag je niet blijven liggen als je een slechte dag hebt: je moet eruit en je moet je taken uitvoeren. Van ’s morgens tot ’s avonds staat alles vast, volg je mee het ritme en doe je wat er wordt gevraagd. Doe je dat goed, dan kan je ‘promoveren’ en word je verantwoordelijk voor een groep. Ik ben intussen de grote baas, ik hou alle verantwoordelijken in de gaten. Dat heb ik moeten leren – zeker sanctioneren was voor mij moeilijk. Ik heb er veel over geleerd in de derde module, die gaat over gevoelens. Als verslaafde ben je zo goed geworden in het wegstoppen van je gevoel dat je het op de duur kwijtraakt. Terwijl je daar écht weer naar op zoek moet. Je leert weer boos worden – op een aanvaardbare manier. Opkomen voor jezelf. Grenzen stellen.’

‘In de derde module ga je ook één dag naar huis, moet je ook een hobby kiezen en dus naar buiten gaan. Verschrikkelijk eng vond ik dat. Een half jaar zat ik veilig binnen in mijn cocon. En dan moet je opeens weer naar de “grote boze wereld”. Ik zit nu in module vier. Ik heb er langer over gedaan dan de meesten, omdat ik een terugval heb gehad. Ja, een jongen ontmoet. Hier in het centrum. Relaties zijn hier verboden, maar ik deed het natuurlijk wél. Ik ben toen zelfs vertrokken, maar ik ben teruggekeerd. Toen moest ik een maand een speciaal programma volgen, om me te bewijzen.’

Hier moet je áltijd eerlijk zijn. We zijn zo goed geworden in liegen dat het een tweede natuur is geworden. Dat moet er echt uit.


‘Klinkt hard allemaal, hè? Maar dat hebben we nodig. We leren hier om regels te volgen. Regels die iedereen in de maatschappij moet volgen. Als je hier een berisping krijgt, moet je daarnaar luisteren met je handen op je rug en achteraf “danku” zeggen. Verslaafden hebben lak aan alles en iedereen, hier leren we opnieuw hoe je respect toont. Heel soms is er “gesloten huis”. Dan gaat er een alarm, moeten we allemaal verzamelen in de leefkamer en wordt er uitgelegd wat er aan de hand was, wat er verkeerd werd gedaan. Dan wordt de boel gesloten.’

‘Niemand mag dan naar buiten, hobby’s staan on hold, weekendbezoeken gaan niet door. Dan moeten we werken van ’s morgens vroeg tot ’s avonds laat. De laatste keer had iedereen een negatieve urinetest, maar toch werd het huis gesloten. Omdat een probleem was gerezen en niemand de leiding had verwittigd. Nee, dat is niet klikken, dat is elkaar helpen. We leven hier met het waarheidsprincipe. Hier moet je áltijd eerlijk zijn. We zijn zo goed geworden in liegen dat het een tweede natuur is geworden. Dat moet er echt uit.’

Fier op je dochter in het afkickcentrum


‘In september ga ik normaal gezien naar module vijf: dan ga je met een paar anderen écht alleen wonen in een appartement. Dan is er geen dagelijkse begeleiding meer, één keer per week komt er dan iemand langs. Ik ben er bang voor, daar ben ik eerlijk in. Ik ben bang om opnieuw te struikelen. Toen ik nog gebruikte, had ik niets te verliezen. Hoe meer ik mezelf terugvind, hoe meer ik te verliezen heb… Ik heb eindelijk weer een goede band met mijn ouders. Ze hebben het me vergeven, kan je je dat voorstellen? Zeven jaar lang hebben ze alleen maar problemen met me gehad. En toch. Mijn moeder zei laatst: “Ik ben weer fier op je.” Terwijl ik in een afkickcentrum zit…’

Over vijf jaar wil ik nog altijd clean zijn, een eigen appartementje hebben, een kat, werken als hondengedragstherapeut. Een relatie? Dat weet ik niet.


‘Zij hebben het mij misschien vergeven, maar mezelf vergeven lukt me niet. Nog niet. Ik heb verdriet gedaan, pijn gedaan. Ik kan wel zeggen dat ik het niet wist, omdat ik in een roes zat, maar ik wil écht eerlijk zijn, ook met mezelf. Ík heb hen dat aangedaan. Ik wil elke dag opnieuw vechten om het goed te maken. Zeventig procent van de mensen die dit programma helemaal uitdoen, blijven afgekickt. Dat geeft me hoop. Het doet me zelfs dromen. Over vijf jaar wil ik nog altijd clean zijn, een eigen appartementje hebben, een kat, werken als hondengedragstherapeut.’

‘Een relatie? Dat weet ik niet. Ik verlang ernaar, mis een vriend in mijn leven. Maar ik denk dat ik eerst nog moet werken aan mezelf. Ik heb nog een lange weg te gaan. Net zoals ik al een lange weg heb afgelegd. Laatst ging ik shoppen in de stad – ik heb veel te veel gekocht, weer een werkpunt – en ik zag een paar meisjes van mijn leeftijd rondlopen. Zorgeloos, vrolijk, blij. Het gaf me een ontzettend dubbel gevoel. Hun zomer bestaat uit terrasjes, shoppen, plezier maken. De mijne bestaat uit vechten voor mijn toekomst. Het maakte me triest en trots tegelijk...’

Met dank aan de therapeutische leefgemeenschap Katarsis

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content

' ' '