Gen F

Join onze community en krijg extra toegang tot artikelen, deel jouw verhaal & ...
© Tim De Backer

Het is World Kidney Day. Zou jij je nier afstaan aan iemand anders?

Kim gaf een nier aan haar broer: ‘Ik was verschrikkelijk nerveus, maar heb geen moment getwijfeld’

De redactie

Toen Dennis, de broer van Kim (26), te horen kreeg dat hij dringend een nieuwe nier nodig had, twijfelde zij geen moment. ‘Ik heb veel pijn gehad en moet opletten met zout en bepaalde medicijnen, maar dat is toch een kleine prijs voor een gezonde broer?’, vertelt ze.


‘Dat mijn broer een probleem had met zijn nieren, kwam echt als een grote shock voor ons allemaal. Amper 26 was hij toen, en hij leek kerngezond. Maar tijdens een routineonderzoek op het werk kreeg hij het nieuws dat zijn nieren maar voor 25 procent meer werkten. Vreemd hé, je kan er echt heel lang mee rondlopen zonder dat je ook maar iets van lichamelijke klachten hebt.’

‘Een oorzaak hebben ze niet gevonden, ze wisten alleen dat mijn broer dringend een nier nodig had. Drie à vier jaar is de wachtlijst tegenwoordig, vreselijk lang dus, zeker voor zo’n jonge gast. En toen werd er gesproken over levende donatie, met een nier van een donor die je kent. Zodra ik thuiskwam, ben ik van alles beginnen op te zoeken. Ik heb veel brochures gelezen, websites geraadpleegd, met mijn mama en man gepraat... De dokters hebben me alles goed uitgelegd, want eerlijk: voor je zoiets zelf meemaakt, weet je eigenlijk niet goed wat het inhoudt. En toen wist ik het zeker: ik wilde Dennis mijn nier geven.’

 Liever bevallen


‘Mijn broer heeft toch even moeten wennen aan het idee. Dat hij dan een lichaamsdeel van mij in zich zou dragen, vond hij maar vreemd. Bovendien vond hij me zelf nog te jong voor zo’n operatie. “Zou je dat nu echt wel doen?”, heeft hij me meermaals gevraagd. Zijn vriendin had zich ook laten testen, maar die bleek niet compatibel. Sowieso heb je als broer en zus het meeste kans op slagen. Eigenlijk heb ik hém moeten overtuigen. Maar als je weet dat hij anders jaren aan de dialyse zou moeten, dan is zo’n keuze snel gemaakt.’

Mijn broer vond het een vreemd idee dat hij een lichaamsdeel van mij in zich zou dragen.


‘Het is wel zo dat er tussen die beslissing en de operatie nog enkele maanden zitten. Je moet onderzoeken laten uitvoeren, je gaat op gesprek bij de psycholoog... Je hebt dus meer dan tijd genoeg om verschrikkelijk nerveus te worden. Ik was nog nooit geopereerd, en dan meteen zo’n grote ingreep! Voor de operatie hebben ze me zelfs extra kalmeermiddelen moeten geven, omdat ik maar niet rustig werd. Maar getwijfeld heb ik niet. Geen moment. Als je iemand zo kan helpen, doe je dat toch? Zeker je eigen broer.’

‘En ja, de operatie heeft serieus pijn gedaan. De eerste dagen erna kon ik amper stappen. Als ik hoestte, moest ik mijn armen stevig rond me houden, om de pijn toch een beetje tegen te houden. Ik beval liever dan een nier te geven (lacht). Voor mijn ouders moeten het ook bange momenten geweest zijn: niet één, maar twee kinderen die op hetzelfde moment onder het mes gingen. Ik weet dat mijn mama héél opgelucht was toen ze ons uit de operatiekamer zag komen.’

‘Mijn zusje’


‘Mijn oudste zoontje was anderhalf toen ik de operatie onderging, nog te jong om echt te beseffen wat er aan de hand was. Intussen hebben we het hem wel verteld. Soms wijst hij naar het litteken op mijn buik en zegt hij: “Daarmee heb je oom Dennis geholpen, hé?” Intussen heb ik nog een zoontje gekregen én ben ik nu hoogzwanger van ons derde kindje, een meisje. Tijdens mijn zwangerschappen werd ik extra opgevolgd, maar alles is prima verlopen.’

Mijn zoontje wijst soms naar het litteken: Daarmee heb jij oom Dennis geholpen, hé.


‘We waren sowieso al een hechte familie. Het is niet dat onze band veranderd is. Veel praten over de transplantatie doen we niet, al zeggen we soms wel nog eens dat we blij mogen zijn dat het zo goed is afgelopen. Want: wat als de operatie niet geslaagd was? Of Dennis de nier had afgestoten? Als Dennis me lief zijn zusje noemt, dan hoor ik de dankbaarheid in zijn stem.’

‘Dennis is weer aan het werk, kan sporten en voelt zich supergoed. Misschien heeft hij binnen een jaar of vijfentwintig een nieuwe nier nodig, want een donornier gaat niet altijd een leven lang mee, maar dat zijn zorgen voor later. Nu gaat het geweldig. En met mij ook. Natuurlijk moet ik extra zorg dragen voor de nier die ik nog heb. Ik moet opletten met zout en bepaalde medicijnen, en ik ga elk jaar op controle. Maar dat is toch een kleine prijs voor een gezonde broer? En weet je wat: ik weet zeker dat hij voor mij net hetzelfde gedaan zou hebben.’

Interview: Barbara De Coninck


Meer straffe verhalen: 

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content

' ' '