Haar leven wordt dag in dag uit door dwanggedachten gedomineerd.
Lisanne (25) heeft een obsessie voor het getal vier: ‘Pas toen mijn relatie op de klippen liep, besloot ik om hulp te zoeken’
Alles moet in veelvouden van vier gebeuren, of er zal iemand doodgaan. Lisanne lijdt aan een obsessief-compulsieve stoornis. Haar leven wordt dag in dag uit door dwanggedachten gedomineerd.
‘Ik herinner me dat ik al erg jong tekenen van obsessief gedrag vertoonde. Het licht uitdoen móést altijd in een even aantal keer gebeuren, en op school moest ik elke tekst twee keer lezen, wat natuurlijk nergens op sloeg. Eén zin las ik hardop, daarna las ik hem nog eens stil in mijn hoofd. Daardoor leek het alsof ik niet vlot kon lezen. Met een dictee liep het ook gegarandeerd fout. Want dan móést ik elke letter perfect kunnen schrijven, waardoor ik nooit het tempo van het voorlezen kon volgen. Een echte dwanggedachte, zoals dat iemand zou sterven als ik de handeling niet juist zou uitoefenen, verbond ik daar toen nog niet aan. Het moest gewoon, ik dacht dat het normaal was en dat iedereen het zo deed. De echte dwanggedachten zijn pas later gekomen. Wat ik toen precies had, wisten ze toen nog niet. Daardoor kreeg ik als kind gewoon het label perfectionistisch opgeplakt. Pas toen ik bij een vriendinnetje bleef spelen en zij drinken voor me uitschonk, stond ik er perplex van hoe snel en eenvoudig dat bij haar allemaal ging. En toen het een paar jaar later in de les Nederlands over dwangneuroses ging, kreeg ik het plots Spaans benauwd omdat ik me ineens realiseerde dat het dat was waar ik waarschijnlijk al jaren mee worstelde.’
Obsessie voor het getal vier
‘Naarmate ik ouder werd, kwamen er bij mijn obsessies ook dwanggedachten bij. Dat maakte het voor mij een heel stuk zwaarder om dragen. In het begin dacht ik dat iemand een ongeval zou krijgen als ik mijn obsessieve handelingen niet zou uitvoeren. Later ging ik ervan uit dat die persoon zou doodgaan. Vandaag spelen de twee dwanggedachten door elkaar en wisselen ze elkaar af. Al snel kreeg ik ook een enorme obsessie voor het getal vier. Alles moest in vier keer of in een veelvoud van vier gebeuren. Maar als het na acht keer niet gelukt was, mocht ik niet overgaan naar twaalf, want daar zat een drie in de vermenigvuldiging en die was dan weer oneven. Dan moest het meteen zestien keer gebeuren. De trap op- of afkomen kon zo soms wel een eeuwigheid duren. Als ik nerveus ben en de spanning in mijn lichaam al hoog is, speelt de OCS extra hard op. En op plaatsen waar ik normaal gezien maar één keer zal komen, zoals op vakantie, moet alles met een positieve gedachte worden afgesloten, of ik kan er niet weg. Vooral mijn ouders, broer, zus en de mensen die dicht bij me staan, zijn het mikpunt van mijn angst. Hoe ouder ik werd, hoe meer de OCS mijn leven begon te domineren en hoe minder ik op een bepaald moment kon functioneren.’
Mijn relatie liep op de klippen
‘Mijn vriendin moest op den duur alles voor me doen, omdat ik er bijvoorbeeld niet meer in slaagde om mijn kleren op te hangen of drank in te schenken zonder dat er in mijn hoofd iets ergs zou gebeuren met haar. Op die manier leven was zo vermoeiend, dat mijn ouders me op een bepaald moment zelfs aanspoorden om naar de dokter te stappen omdat ze dachten dat ik klierkoorts had. Rond die tijd kwam uit wat ik stiekem wel al besefte: ik had een dwangneurose en daar ging al mijn energie naartoe. Mijn lief drong heel erg aan om in therapie te gaan, maar dat zag ik niet zitten. Pas toen onze relatie op de klippen liep, zijn mijn ogen opengegaan en heb ik beslist om toch professionele hulp te zoeken. Ik kampte op dat ogenblik ook met een depressie die de dwang versterkte. De huisarts stuurde me door naar een psycholoog met wie hij in zijn praktijk samenwerkte. Via e-learning werd eerst mijn depressie behandeld, zodat ik mijn gedachten weer wat beter kon sturen en mijn zelfbeeld weer werd opgekrikt.’
Ik schaamde me diep
‘Als ik op straat liep en bijvoorbeeld twintig meter moest teruglopen omdat ik die plaats voorbijgegaan was met een negatieve gedachte, voelde ik me altijd zo stom. Want dan lijk je gewoon knettergek. Ik schaamde me diep voor mijn dwanghandelingen en heb ze heel lang zo goed mogelijk voor alles en iedereen proberen te verbergen. Omdat ik in een creatieve richting zat op school, waar meer extravagante personen rondliepen, viel mijn gedrag niet zo erg op. Ook hier hield ik mijn dwangneurose de eerste jaren verborgen en had ze bijgevolg niet zo’n grote impact. Tijdens mijn studie fotografie ondervond ik wel veel last van mijn dwanggedachten. Als ik eindelijk de perfecte foto had gemaakt, maar niet zeker was dat ik geen negatieve gedachte had gehad bij het effectieve afdrukken, dan moest ik de foto weggooien. Daar voelde ik me zo rot over, maar er was geen weg naast. Ook een tekst uittikken was een ramp. Want elke passage die ik getikt had met een negatieve gedachte, moest worden gewist. Vooraleer mijn omgeving wist waarmee ik worstelde, heb ik regelmatig met onbegrip af te rekenen gekregen. Mijn vriendinnen ergerden zich mateloos als ze eindeloos op mij moesten wachten als we samen ergens naar een openbaar toilet gingen, bijvoorbeeld. Maar ook dat kan ik onmogelijk snel afhandelen.’
Geen bekentenis op een eerste date
‘Een half jaar geleden ben ik na drie jaar gestopt met mijn therapie, omdat ik voor vijf maanden in Frankrijk ging wonen en werken. Dat vond ik heel eng, en omdat ik regelmatig last had van terugvallen, heb ik het daar erg moeilijk mee gehad. Maar naarmate de tijd vorderde, kwam er beterschap in. Vandaag zijn mijn dwanggedachten nog altijd niet weg, maar ik heb nu wel geleerd om me erboven te zetten en ze rationeler te benaderen. Als ik een bepaalde handeling niet goed doe, hoeft het in mijn hoofd nu niet meer ontegensprekelijk tot de dood van iemand in mijn omgeving te leiden. Op die manier is het allemaal veel leefbaarder geworden voor mij, en kan ik weer een stuk normaler functioneren en werken. De knuffels op de achterbank van mijn auto zal ik nog altijd op volgorde rangschikken vooraleer ik uitstap. Maar als ik het niet kan doen, heb ik er een goede rationele gedachte over. Met een aantal dwanghandelingen heb ik gewoon leren leven. Maar ik heb ook nog altijd onverwachte momenten die moeilijk zijn. Zo heb ik onlangs een museum vier keer moeten doorlopen. Een foto van een vlieg die daar hing, deed weer een doemscenario van een vliegtuigcrash in mijn hoofd opkomen. Vandaag ben ik nog vrijgezel. Tijdens een eerste date zeg ik meestal niet dat ik lijd aan OCS omdat ik niemand wil afschrikken. Maar dat komt wel goed. Als ik ooit kinderen mag krijgen, ga ik er wel extra op toekijken of ik hen mijn dwanggedachten niet heb doorgegeven. Voor mezelf heb ik de OCS ondertussen geaccepteerd en probeer ik het gewoon zo weinig mogelijk mijn dagelijks leven te laten beïnvloeden.’
Meer straffe verhalen:
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier