'Was ik die avond maar met mijn vriend meegegaan.'
Machteld (19) werd verkracht op de terugweg van een feestje
“Laat me je dan tenminste naar huis brengen”, riep hij me achterna. Maar ik stak zonder omkijken mijn middelvinger op en stapte verder. Ik was boos op hem, wilde niets met hem te maken hebben.
Nu denk ik: klein, kinderachtig, verwend nest. Maar toen was ik overtuigd van mijn gelijk.’
Voetstappen achter me
‘Woest stapte ik naar huis. Na een tijd hoorde ik wel voetstappen achter me, maar ik was in mijn hoofd de avond opnieuw aan het afspelen, en was daar zo mee bezig dat ik er geen aandacht aan besteedde. Ik moest nog langs het parkje, daarna was ik thuis.
Ik had me nooit op mijn gemak gevoeld als ik daar ’s nachts voorbij moest lopen. Er was wel een groot hek, maar daarachter waren al die struiken en bomen, het had iets akeligs. Normaal gezien stak ik de straat over, alleen maar om dat park niet voorbij te moeten wandelen. Maar die nacht ging ik zo op in de ruzie met mijn vriend dat ik gewoon doorstapte. Ik weet nog dat ik dacht: er moet er eens eentje iets proberen. Ik mep hem gewoon knock-out.
En toen was er die hand rond mijn arm. Het ging zo snel, voor ik besefte wat er gebeurde, lag ik tussen de struiken in het park. Een mes tegen mijn gezicht. Het was donker, maar ik zag zijn ogen dicht bij de mijne. Zijn adem stonk terwijl hij fluisterde: “Maak lawaai en ik maak je kapot.” Ik lag op mijn rug, zonder te bewegen.
Ik heb niet één keer geprobeerd hem af te weren. Niet toen hij hard in mijn borsten kneep, niet toen hij zijn tong in mijn mond duwde, niet toen hij mijn slip kapotscheurde, niet toen hij me penetreerde. Ik liet hem doen, alles wat hij wilde. “Geile slet”, hijgde hij, “Je wil dit zo graag.”
Ik hoor die woorden nog altijd. Ik hoor de intonatie in zijn stem. Ik hoor de grom toen hij klaarkwam. Ik zie hem wegwandelen, zonder zelfs nog om te kijken. Een stuk vuil was ik voor hem. Een vod die hij had volgespoten en vervolgens liet liggen.
Ik denk dat ik nog een half uur ben blijven liggen. Misschien waren het maar een paar seconden. Het leek uren te duren in elk geval. Ik durfde niet te bewegen. Zo klein mogelijk lag ik tussen de struiken. Doodstil, doodsbang dat hij zou terugkomen om me te vermoorden. Ik had zijn gezicht gezien, ik kon hem identificeren.’
Zo vuil, zo smerig
‘Uiteindelijk ben ik rechtgekropen en naar huis gestrompeld. Binnen ben ik onder de douche gaan staan. Ik weet het, het is het laatste wat je mag doen, maar ik voelde me zo verschrikkelijk vuil. Zo smerig. Ik wilde het alleen maar wegspoelen. Ik wilde geen aangifte doen, wilde het niemand vertellen.
Ik zou gewoon gaan slapen en doen alsof het nooit was gebeurd. Het was vreemd, maar terwijl ik het water over me heen liet stromen, leek het ook alsof het niet was gebeurd. Alsof het een slechte film was die ik in mijn hoofd zag afspelen. Ik kon zelf amper geloven dat het waar was...
Drie weken lang kon ik voor mezelf volhouden dat het allemaal een slechte droom was, toen ben ik gecrasht. Mijn vriend zei me dat ik raar deed, en ik ben beginnen te huilen. Ik heb het hem verteld, hij haalde mijn moeder erbij. Ze dwong me naar de politie te gaan, waar we alsnog een klacht hebben ingediend. Maar ze konden weinig doen, natuurlijk. Al het bewijs had ik drie weken ervoor weggespoeld.
Ze beloofden me dat ze wel zouden zoeken, maar ik heb er niets meer van gehoord. Het is nu bijna een jaar geleden, en mijn leven is niet meer hetzelfde. Ik ben doodsbang, op elk uur van de dag. Ik droom van mijn verkrachter, in mijn dromen gebeurt het altijd weer opnieuw. Drie maanden na die nacht ben ik in therapie gegaan. Ik leer er dat het mijn schuld niet is. Want dat is eigenlijk het enige dat ik kon denken die nacht: als ik maar met mijn vriend naar huis was gegaan.
Als ik maar niet zo onnozel had gedaan omdat hij praatte met zijn jaargenote. Natuurlijk weet ik dat er nooit een vrijgeleide is voor zoiets verschrikkelijks, maar mijn gevoel heeft lang gedomineerd. En mijn gevoel gaf mij de schuld. Ik leer het, beetje bij beetje. Samen met mijn moeder, mijn zus en mijn vriend probeer ik weer vertrouwen te krijgen in de mensen, in het leven.
Ik ben ongelofelijk blij dat mijn vriend me zo steunt. Hij heeft het zelf ook nog altijd moeilijk, voelt zich schuldig omdat hij me alleen liet vertrekken. We hebben weken rondgekeken naar mijn verkrachter. Als we ergens heen moesten, waren we onderweg aan het zoeken. Ik ben eerlijk gezegd blij dat we hem niet hebben gezien. Want ik denk dat mijn vriend hem had vermoord als hij hem was tegengekomen.
Het is ook zo verschrikkelijk dat die man mijn leven zo bepalend heeft veranderd en daar nooit voor zal worden gestraft. De gedachte dat hij vrij rondloopt en misschien opnieuw een slachtoffer gaat maken, is bijna ondraaglijk. Als ik écht aangifte had kunnen doen, met het bewijsmateriaal op mijn lichaam, hadden ze hem misschien kunnen pakken en dan wist ik in elk geval dat wat mij is aangedaan niet een ander zou overkomen...
Ik probeer het een plaats te geven. Al weet ik dat het nooit helemaal weg zal gaan. Die nacht blijft voor altijd bij mij. Het was de meest verschrikkelijke nacht van mijn leven...’
Lees ook:
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier