'Worstcasescenario's worden in de lessen natuurlijk ooit weleens besproken, maar dit is veel meer dan een lesje theorie over worstcasescenario's.'
Spoedverpleegkundige Tessa (29): ‘Of ik nu plots een held ben? Ik denk het niet!’
Samen sterk, het is een slogan die tijdens deze moeilijke tijden niet meer uit het straatbeeld weg te denken is. En het is mede dankzij het zorgpersoneel dat we samen sterk kúnnen blijven. Omdat we zo hard opkijken naar alle verpleegkundigen, spoedartsen, thuishulpen,… willen wij hen graag in de kijker zetten. Dat doen we door de heldhaftige ervaringen van onze coronahelden te delen.
De spoedafdeling is een plaats waar we liever niet moeten passeren. Toch zijn er helden die zich dag en nacht inzetten voor wie op spoed belandt. Tessa (29) werkt intussen al vijf jaar als verpleegkundige op een van de drukste afdelingen van het ziekenhuis en zet zich momenteel nóg meer dan anders in voor haar patiënten. En alsof dat niet genoeg is, werkt ze ook nog als vrijwillige ambulancier bij de brandweer. Van een heldin gesproken...
Propere kant
‘Zorg is mij al van kindsbeen af met de paplepel ingegeven. Mijn papa is thuisverpleegkundige en ook mijn mama werkt al jaar en dag in een ziekenhuis als verpleegkundige. Ik ben er dus vrij zeker van dat zorg verlenen in mijn genen zit. Het was voor mij een evidentie om verpleegkunde te gaan studeren en een droom om op de spoedafdeling aan de slag te kunnen. Die droom werd uiteindelijk werkelijkheid, want ik werk intussen al vijf jaar op spoed. Wat zich nu aan het afspelen is, dat is een nachtmerrie. Het is niet iets wat je leert op school, of alleszins toch niet zo specifiek. Worstcasescenario’s worden in de lessen natuurlijk wel besproken, maar dit is veel meer dan een lesje theorie over worstcasescenario’s.’
Ik voelde mij opeens weer ‘het nieuwtje’, en ik denk eerlijk gezegd dat ik niet alleen was.
‘Toegegeven, zélfs ik stond in het begin sceptisch tegenover het virus. Toen het zich in China verspreidde, maakte ik mij nog niet meteen zorgen. Ik ging ervan uit dat het om een stevige griep ging die we hier in Europa met de nodige voorzorgsmaatregelen wel zouden kunnen verslaan. Toen ook in België het virus aan zijn opmars begon en het zich wel héél snel leek te verspreiden, ging er bij mij gelukkig wel vrij snel een belletje rinkelen. De eerste patiënten stroomden bij ons binnen en er was plots geen weg meer terug. Tijd om ons voor te bereiden op het coronavirus was er niet. De spoedafdeling werd in een mum van tijd volledig omgebouwd. Er werd een valse wand geplaatst die de “propere” kant scheidt van de Covid-kant. Er werden grondplannen getekend die de gang van zaken moesten verduidelijken en ik kwam in een gloednieuwe flow terecht. Ik voelde mij opeens weer “het nieuwtje”, en ik denk eerlijk gezegd dat ik niet alleen was. We moesten op zoek naar een nieuwe balans en daar kon de werksfeer in het begin van de crisis al eens onder lijden. Gelukkig vormen we een fantastisch team en kwam alles weer relatief snel op zijn pootjes terecht.’
Uitdrukkingsloze marsmannetjes
‘En dat was nodig, want het aantal patiënten dat positief testte bleef maar stijgen. Ik werk af en toe op de triagepost, dan is het mijn taak om de patiënt te bevragen over zijn/haar symptomen. Heb ik de indruk dat die persoon weleens besmet zou kunnen zijn, dan stuur ik hem/haar naar de Covid-kant. Komt er iemand naar spoed voor een gebroken been en vertoont die op het eerste zicht geen symptomen, dan krijgt de patiënt een bedje aan de propere kant. Zoals iedereen intussen al weet, vertoont niet iedereen symptomen. Ik kan dus ook nooit met 100% zekerheid zeggen of iemand wel degelijk aan de propere kant mag liggen. En dat wringt soms weleens. Hoe voorzichtig we ook zijn, we kunnen niet garanderen dat er nooit eens iemand met het coronavirus aan de verkeerde kant van de afdeling belandt...’
Het verdriet en de onmacht die je in hun ogen ziet, gaan door merg en been. Je kan ze geen schouderklopje of knuffel geven om te troosten en staat erbij en kijkt ernaar.
‘Wat mij wel opvalt, is dat het aantal mensen dat zich aanmeldt voor pietluttigheden sinds de coronacrisis gedaald is. Ze lijken hun bezoek uit te stellen. Het aantal patiënten aan de Covid-kant, dat is natuurlijk een ander verhaal. En ook de manier waarop we daar te werk moeten gaan is geen lachertje. De bescherming die we moeten dragen, zit heel oncomfortabel. Het is enorm zwaar om je steeds in dat kostuum te wringen én ervoor te zorgen dat je het op de correcte manier aantrekt. Het is fysiek zwaar, maar om eerlijk te zijn mentaal nog zwaarder. Italië-toestanden hebben we tot hiertoe gelukkig kunnen vermijden en ik wil benadrukken dat het er hier dus niet zo schrijnend aan toegaat, maar dat neemt niet weg dat wij er ook soms eens doorzitten. We moeten de kamer van onze patiënten als marsmannetjes betreden. Ze kunnen onze gezichtsuitdrukking amper lezen en niet iedereen beseft wat er zich rondom hen aan het afspelen is. Ze raken in paniek en vragen of ze steun mogen zoeken bij een familielid. Wij moeten hen dan teleurstellen en zeggen dat er niemand welkom is op hun kamer. Het verdriet en de onmacht die je dan in hun ogen ziet, gaan door merg en been. Je kan ze geen schouderklopje of knuffel geven om te troosten. Je staat erbij en kijkt ernaar.‘
Staande ovaties en pralines
‘En natuurlijk reageert niet iedereen daar even goed op, wat doodnormaal is. Familieleden maken zich zorgen om hun oma, opa, mama of papa en blijven vaak aandringen om toch op bezoek te komen. En eerlijk? Ik denk dat ik in hun plaats net hetzelfde zou reageren. Toch is het onze taak om het been stijf te houden en ook aan hen duidelijk te maken dat ze niet mogen langskomen, hoe moeilijk dat ook is.’
Ik haal sowieso veel voldoening uit mijn job, ook zonder cadeautjes of witte lakens die buiten hangen.
‘Gelukkig sta ik, voorlopig toch nog, heel positief in het leven en kan ik alles wel vanuit het juiste perspectief bekijken. Naast mijn job in het ziekenhuis werk ik namelijk ook nog als vrijwillige ambulancier bij de brandweer. Ik zie de patiënten dus niet alleen in het ziekenhuis, maar ook vaak in hun eigen thuissituatie. Dat vind ik om eerlijk te zijn nóg moeilijker. De mensen die we moeten gaan oppikken zijn vaak heel erg verzwakt en dan is het schrijnend om te zien dat ze zich alleen probeerden te redden of een partner hebben die zelf niet meer in staat is om hen op de juiste manier te helpen.’
‘Of ik door alle zorg die ik aanbied een held ben? Ik denk het niet. Verpleegkundige zijn is mijn roeping en ik doe het met hart en ziel. En hoe fijn die staande ovaties, kilo’s pralines en maaltijden die ons aangeboden worden ook mogen zijn, ik vind het vanzelfsprekend dat ik nu net zoals iedereen mijn job doe. Ik haal er dan ook sowieso veel voldoening uit, ook zonder cadeautjes of witte lakens die buiten hangen.’
Lees ook:
- 5 lezeressen vertellen over hun job in de zorg: ‘Het welzijn van mijn mensen gaat boven alles’
- 6 maanden later: Ellen, mama van Pia: ‘We mogen van geluk spreken dat er toen nog geen coronacrisis was’
- Tina (35) lag 7 maanden in coma nadat ze werd aangereden en draagt daar nog steeds de gevolgen van
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier