Redactrice Jolien trok naar aanleiding van Wereld Bloeddonordag voor het eerst naar een donorcentrum.
Wat je moet weten over bloed doneren: ‘Je kan er levens mee redden, dat is geen fabeltje’
Bloed geven, doet leven, een leuze die we op Wereld Bloeddonordag graag wat extra kracht bijzetten. Redactrice Jolien trok voor het eerst zelf naar een donorcentrum én vroeg aan Rode Kruis-Vlaanderen waarom we dat eigenlijk allemaal zouden moeten doen.
Bloed doneren, misschien doe je het al, misschien staat het nog op je bucketlist of misschien heb je er een panische angst voor. Hoe dan ook: het is letterlijk van levensbelang. Dat benadrukt ook Joachim Deman, woordvoerder bij Rode Kruis-Vlaanderen. Afgelopen jaar werden via Rode Kruis-Vlaanderen 414.786 bloed-, plasma- en bloedplaatjesdonaties gedaan, en daar kunnen veel mensen mee geholpen worden. ‘Het is voor patiënten vaak een levensreddend middel. Als je bijvoorbeeld ernstige bloedingen, problemen of tekorten in het bloed hebt, kan het aangevuld worden met gezond bloed van iemand anders. Het unieke aan bloed is dat we het niet synthetisch kunnen maken, daarom blijft doneren broodnodig‘, stelt Deman.
Kritieke voorraad
Volgens de website van Rode Kruis-Vlaanderen heeft de bloedgroep AB negatief op moment van schrijven een kritieke voorraad. ‘Dat betekent vooral dat we ons niet comfortabel meer voelen bij de hoeveelheid bloed van bloedgroep AB negatief die we nog hebben. Voor alle duidelijkheid: dat betekent nog niet meteen dat we de ziekenhuizen niet kunnen beleveren, maar wel dat we dringend meer donoren van die bloedgroep nodig hebben‘, legt hij uit. ‘We hebben in principe een voorraad van een vijftal dagen. Stel je voor dat er opeens niemand meer komt doneren, dan komen wij nog vijf dagen toe. Wanneer die voorraad afneemt, gaan er bij ons alarmbellen af en beginnen we actie te ondernemen. Dan bellen we bijvoorbeeld naar donoren van wie we de bloedgroep dringend nodig hebben met de vraag of ze nog eens willen doneren.’
Weten dat je echt iemand geholpen hebt, is voor velen een belangrijke motivator.
Heel soms gebeurt ook het tegenovergestelde en kan het bloed niet voor de vervaldag gebruikt worden. In dat geval belandt het uiteraard niet in de vuilnisbak. ‘Een bloedzak is ongeveer 42 dagen houdbaar. Wanneer die dreigt te vervallen, geven we het bloed aan universiteiten of een onderzoekslabo. Geen druppel bloed gaat bij ons verloren, want ook de restjes die in de testbuisjes achterblijven worden, als de donor dat toestaat tenminste, gebruikt voor medisch onderzoek.’
Motivatie versus angst
Testbuisjes? Jawel, voordat je bloed gedoneerd kan worden, wordt het eerst nog grondig onderzocht. ‘We nemen bij de donatie eerst testbuisjes af. Die worden onderzocht op vier infectieziekten. Als je voor de eerste keer komt doneren, bepalen we met die testbuisjes ook je bloedgroep. Is alles in orde, dan wordt je bloedzak vrijgegeven en opgedeeld in drie delen: rode bloedcellen, bloedplaatjes en bloedplasma. Met die drie producten kan je dus drie mensen helpen‘, verduidelijkt Deman.
Als er geen donoren zijn, is er geen voorraad om mensen te helpen.
‘Weten dat je écht iemand geholpen hebt, is voor velen een belangrijke motivator. Je redt letterlijk iemands leven, dat is geen fabeltje’, gaat hij verder. Maar soms wint de angst voor de naald het van die motivator. ‘De naald is veruit een van de meest voorkomende redenen waarom mensen geen bloed willen doneren. Heel veel mensen zijn angstig voor naalden en daar doen de horrorverhalen die soms verteld worden weinig goed aan. Maar onlangs vertelde een verpleegkundige mij dat zelfs mensen die al 100 keer hun bloed gedoneerd hebben nog altijd wegkijken als ze geprikt worden. Dus iederéén staat daar wel met een klein hartje. Je moet die angst wat overwinnen, want meestal lijkt het in je hoofd allemaal veel erger dan dat het effectief is.’
Redactrice Jolien trok zelf voor het eerst naar een donorcentrum
En dan denk je onder het motto ‘het is voor the greater good‘ eindelijk dat je je angst voor naalden overwonnen hebt, en dan mag je geen bloed doneren. Reden? Na een kleine prik in mijn vinger blijkt dat mijn hemoglobine te laag staat, iets wat volgens de lieve dokter die mij onthaalde en Deman bij vrouwen wel vaker voorkomt. ‘Soms mag je niet doneren omdat je bloed niet aan de voorwaarden voldoet en/of omdat de donatie je eigen gezondheid in gevaar kan brengen, zoals dat bij een te laag hemoglobinegehalte het geval kan zijn’, legt Deman uit. Maar dat neemt – gelukkig maar! – niet weg dat ik mijn steentje niet kan bijdragen. Voor hetzelfde geld staat mijn hemoglobinegehalte binnenkort wel op peil. Is dat niet het geval, dan kan ik nog altijd plasma doneren, want ook dat is nodig. ‘Daarvoor liggen de grenzen iets lager. Waar de vraag naar bloed stabiel blijft, blijft de vraag naar plasma trouwens stijgen, dus het zou een mooi alternatief zijn’, aldus de woordvoerder.
Gedoneerd of niet, ik heb er alleszins een fantastische ervaring aan overgehouden. Ik werd enorm warm onthaald door de vrijwilligers in het centrum en werd ook niet anders bekeken omdat ik geen zakje bloed kon achterlaten. Integendeel: ik kreeg na afloop net zoals mijn lief – lees: hij mocht wel doneren – een drankje en een koekje om weer op krachten te komen. Al was dat na de hartverwarmende ontvangst en vele ‘dankjewels’ achteraf eigenlijk overbodig.
Wil je zelf doneren of graag nog meer info lezen over bloed- en plasmadonatie? Dan kan je terecht op de website van Rode Kruis-Vlaanderen.
Lees ook:
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier