Paul Sabi Boum van Plan International Bénin zet zich in om kinderen naar school te kunnen laten gaan.
Internationale Dag van de Rechten van het Kind: ‘Onderwijs is de sleutel tot alles’
In België vinden we het vanzelfsprekend dat de gezondheid en veiligheid van een kind wordt gewaarborgd en het een hele jeugd de kans krijgt om onderwijs te volgen, maar dat is nog niet overal het geval. Dat is de reden dat UNICEF en de Verenigde Naties op 20 november 1989 de Internationale Dag van de Rechten van het Kind in het leven riepen. Paul Sabi Boum (42) woont in Bénin, in West-Afrika, en werkt voor Plan International: ‘Als mensen naar school kunnen gaan, hebben ze zoveel meer kansen in het leven.’
Op 2,5-jarige leeftijd krijgt een kind in ons land een startdatum om zijn of haar eerste pasjes in de kleuterschool te zetten. Het is het begin van een schoolloopbaan die minstens tot zijn 18de verjaardag duurt en vaak zelfs nog langer. Op school mag het kind zijn mening uiten, spelen met jongens én meisjes, en wordt er toezicht gehouden zodat pestgedrag zo snel mogelijk stopgezet of zelfs vermeden kan worden.
Kinderrechten zijn jammer genoeg privileges die (nog) niet voor iedereen zijn weggelegd en zeker niet voor meisjes. Door 32 jaar geleden 20 november tot Internationale Dag van de Rechten van het Kind uitgeroepen te hebben, wordt er wel meer bewustwording gecreëerd rond het onderwerp. Onder meer door kinder- en meisjesrechtenorganisatie Plan International, die zich vooral richt op het recht op onderwijs.
Wij leven hier in een maatschappij waar de meeste jobs naar mannen gaan. Als je als meisje weinig vrouwen in je omgeving ziet met een andere functie dan huisvrouw, ga je zelf ook niet geneigd zijn om die droom te koesteren.
Paul Sabi Boum
Hoofd van de Plan-uitvalsbasis in Natitingou
Paul Sabi Boum (42) uit Bénin in West-Afrika weet zelf hoe moeilijk het is om op te groeien in een omgeving waar onderwijs niet aangemoedigd wordt en besloot daarom zelf een verschil te maken. ‘Ik ben groot geworden in een tijd waarin we nauwelijks toegang hadden tot onderwijs’, vertelt Paul Sabi Boum. ‘Enerzijds omdat het onbelangrijk werd geacht en anderzijds omdat er waar ik woonde niet eens een school in de buurt was . Het was voor mij dus erg moeilijk om te leren. Uiteindelijk ben ik er wel geraakt, met hulp van de gemeenschap en veel doorzettingsvermogen, maar niet iedereen krijgt die kansen. Jaren later kwam ik tijdens mijn job als plattelandslandbouwkundige in contact met Plan International en heb ik mij voorgenomen om alles wat ik geleerd had te herinvesteren in de kinderen van nu.’
Geen rolmodellen
Eén van de grootste problemen in Bénin is niet het naar school gaan, maar het op school blijven. Van alle kinderen die er starten aan hun schoolloopbaan, maakt slechts 67 % de lagere school af en 18 % de middelbare school. Meisjes vallen het vaakst uit.
‘Er zijn meerdere reden voor dat uitvallen, maar de grootste zijn de sociale normen en waarden die hier tellen’, legt Paul uit. ‘Meisjes worden namelijk verwacht het huishouden te doen, te trouwen en kinderen te baren. De staat wil dus niet investeren in het onderwijs van meisjes aangezien zij toch “in een huwelijk en achter de kookpotten eindigen”. Daarnaast zijn er ook niet genoeg rolmodellen. Wij leven hier in een maatschappij waar de meeste jobs naar mannen gaan. Als je als meisje weinig vrouwen in je omgeving ziet met een andere functie dan huisvrouw, ga je zelf ook niet geneigd zijn om die droom te koesteren. Vaak vragen die meisjes zich af waarom ze überhaupt nog naar school zouden gaan.’
‘Daarom werken we extra hard om die meisjes in contact te brengen met vrouwen die female leadership promoten’, vervolgt Paul. ‘Zelfvertrouwen is de eerste en belangrijkste stap. Als jonge meisjes beseffen dat ze meer in hun mars hebben dan ze eerst dachten en dan zien dat er een toekomst voor hen is weggelegd, klinkt school plots niet meer als iets abstracts en onnodigs.‘
Voetbalvrouwen
Naast het promoten van female leadership, komt Plan International nog op een heleboel andere manieren tussen om de rechten van kinderen te waarborgen. Eén van de belangrijkste initiatieven in Bénin heet AGIR en streeft in samenwerking met het Zwitsers agentschap voor ontwikkeling en samenwerking naar kwalitatief onderwijs. Het project houdt onder andere in dat de schoolgebouwen goed worden uitgerust en dat er voor elk meisje dat zich in een kwetsbare positie begeeft een oudere leerlinge als contactpersoon voorzien wordt, die haar kan helpen om de school toch niet op te geven.
Rolmodellen zijn echter niet altijd genoeg om de meisjes zelfvertrouwen bij te brengen, en dat weten ze bij Plan International ook. Meisjes mogen al zo lang minder dan jongens, dat die patronen hard zijn om te doorbreken. Al is er een bepaalde sport die wel voor vooruitgang zorgt: voetbal. ‘In België is het helemaal niet gek om een meisje te zien voetballen, maar hier keek tot voor kort het hele dorp daar raar van op’, legt Paul uit. ‘Met het project Championnes brengen we nu meisjes samen op het voetbalveld en dat is een enorme boost voor hun zelfvertrouwen.’
‘Voetbal is een ploegsport waarin je samenwerkt en samen wint. De meisjes die meededen aan die voetbalsessies durfden na een tijdje meer te spreken in de klas, omdat ze zich zelfzekerder en minder alleen voelden. Ze waren vaker aanwezig en hun prestaties op de schoolbanken werden alsmaar beter. Wat een sport al niet kan doen! (lacht)‘
Dromen van de universiteit
Paul doet ondertussen zelf al een tiental jaar elke dag zijn best om meisjes op de schoolbanken te krijgen en heeft dus al heel wat mooie en emotionele verhalen voor zijn ogen zien gebeuren. Al is er één verhaal dat hem toch altijd zal bijblijven.
‘Met het project AGIR leiden we ook leerkrachten op en voorzien we bijscholing voor meisjes die leerachterstanden hebben, en daar leerde ik Sabine kennen’, aldus Paul. ‘Sabine was de dochter van het hoofd van het dorp en had moeilijkheden met lezen. Twee jaar na elkaar haalde ze het eindexamen niet, waardoor haar vader haar eigenlijk van school wilde halen. Gelukkig konden wij met AGIR bijles voor haar voorzien en kon ze vervolgens les volgen in een plaatselijke school. Na dat jaar slaagde ze voor haar examen. Haar vader was zo ontzettend gelukkig en trots, dat hij nu zelf meewerkt aan het project. En Sabine zit ondertussen op de middelbare school, dromend van een toekomst aan de universiteit, met een papa die haar daar volledig in steunt.’
De meeste families waar wij nu mee in contact komen sturen spontaan al hun kinderen naar school.
Paul Sabi Boum
Hoofd van de Plan-uitvalsbasis in Natitingou
Dit soort ervaring geeft hoop en bevestigt de waarde van de Internationale Dag van de Rechten van het Kind en organisaties als Plan International. Ook Paul ziet dat er veel vooruitgang geboekt wordt, en kijkt optimistisch naar de toekomst. ‘Toen ik tien jaar geleden begonnen ben, was de kloof tussen schoolgaande jongens en meisjes ontzettend groot. Maar met al onze interventies, sensibilisering en projecten, denk ik dat we vandaag echt goed vooruitgegaan zijn. Zowel op vlak van naar school gaan, als er blijven.’
‘De meeste families die een Plan-kind hebben en deelnemen aan onze programma’s sturen spontaan al hun kinderen naar school’, gaat Paul verder. ‘En leerkrachten die wij opleiden, behandelen meisjes en jongens hetzelfde vanaf de eerste dag dat ze in de les zitten. Dat is prachtig om te zien. Onderwijs is de sleutel tot alles. Als mensen naar school kunnen gaan, hebben ze zoveel meer kansen in het leven.’
Wil je zelf ook meisjes helpen om naar school te gaan? Plan International België voert nu campagne met de ‘1.000 Meisjes Countdown’. Voor slechts één euro per dag kan je een meisje en haar gemeenschap steunen, zodat ook zij haar dromen kan waarmaken.
Lees ook:
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier