De kapitein van de Red Flames leerde kritiek naast zich neer te leggen en zichzelf te omarmen.
Tessa Wullaert (30) voor Flair Self-Love Summer: ‘Ik koos voor mezelf in plaats van voor mijn carrière’
Ze staat stevig in haar schoenen op het veld, als topspits, maar ook naast het veld, waar ze nogal eens wat kritiek te verwerken krijgt. Een gesprek met Tessa Wullaert, captain van de Red Flames, een dikke week voor het WK Vrouwenvoetbal begint.
Tessa Wullaert (30) is wellicht de grootste ster die het Belgische vrouwenvoetbal ooit heeft voortgebracht. Al acht jaar is ze profspeelster in een sport waarin de meesten amateur blijven, won drie Gouden Schoenen (het hadden er meer mogen zijn als je het haar vraagt), speelde twee Champions League-finales, won een FA-cup in Engeland en kan overall indrukwekkende stats voorleggen. Dat vindt ze zelf belangrijk, maar daarover later meer.
Kortom: Tess is iemand die het Belgische vrouwenvoetbal mee op de kaart zette. En toch: ‘You either love or hate me, en dat is oké’, vertelt ze. ‘Self-love, voor mij is dat vrede hebben met wie je bent. Niet alleen over hoe je eruitziet, maar ook over hoe je in het leven staat. Ik weet dat ik een stevig karakter heb en dat dat niet altijd geapprecieerd wordt, maar ik trek mij dat eigenlijk niet aan. Voor mij is dat ook self-love, gewoon zeggen: zo ben ik, en ik ben er blij mee. Natuurlijk is het soms nodig om water bij de wijn te doen, zeker in de relatie met mijn lief (lacht), en dat heb ik wel geleerd met het ouder worden. Maar ik wil me niet moeten aanpassen omdat anderen commentaar hebben. Het klinkt of het botst.’
Vanwaar komt dat stevige karakter?
‘Dat heb ik met dank aan mijn vader, die nog een pak extremer is (lacht). Maar ook wel door de shit die ik al over me heen heb gekregen tijdens mijn carrière. Mensen spuien graag kritiek, of ze er nu iets van kennen of niet. Ik kan zogezegd niet mee in het buitenland, ik maak me er makkelijk van af omdat ik in België kom spelen, ik ben geen teamplayer of ik ben kleinzielig omdat ik niet naar de uitreiking van de Gouden Schoen kom. Ik heb het allemaal al een keer gelezen. Mensen vergeten soms dat ik misschien wel keihard ben op het veld, maar daarnaast ook maar een mens ben.’
Mensen vergeten soms dat ik misschien wel keihard ben op het veld, maar daarnaast ook maar een mens ben.
‘Vrienden zeggen soms: hoe kan je dat allemaal plaatsen? Maar ik moet wel. Het zit ook wel wat in onze volksaard: de underdog vinden we sympathiek en gunnen we alles, maar hoe beter die wordt, hoe meer kritiek er volgt. Soms heb ik wel het gevoel dat ik meer appreciatie krijg in het buitenland dan hier. Da’s jammer. In de loop der jaren heb ik daarom een olifantenvel gekweekt. Jammer dat zoiets moet, maar ik ken meisjes die dat niet kunnen en dan vol zelftwijfel op het veld staan, waardoor hun spel eronder lijdt. No way dat ik dat laat gebeuren.’
Hoe slaag je er dan in om die knop om te draaien op het veld?
‘Ik heb het geluk dat het ook wel wat in mijn karakter zit om me niet te veel aan te trekken van de mening van buitenstaanders. Ik krop ook niets op. Soms zijn er commentaren die blijven hangen, maar ik ventileer dan eens goed en vraag mijn omgeving naar hun mening. Zit er iets in wat zo’n persoon zegt? Zit er ook maar één procent waarheid in? Dat ik geen teamspeler ben, bijvoorbeeld, is het laatste wat ik van mezelf vind. Ik zal altijd een pas geven als ik kan en ik wil dat heel het team goed draait.’
‘Máár ik wil ook winnen, en daarom ben ik hard voor mezelf, maar ook voor mijn teamgenoten. Altijd 120 procent geven en presteren, dat verwacht ik van iedereen. En dus zal ik het op het plein zeggen als ik vind dat iemand niet z’n best doet. Ik weet dat dat agressief kan overkomen, maar zo ben ik: rechtdoorzee. Ik denk wel dat ze weten dat ik het niet slecht bedoel.’
Zat dat er altijd al in?
‘Wie ik ben, wordt natuurlijk uitvergroot op het voetbalplein, maar ja, het zit er echt al van kleins af aan in: de tweede plaats was nooit goed genoeg. Ik wilde de beste zijn, ook op school. En telkens wanneer er competitie bij komt kijken, komt dat kantje naar boven. Ja, ook wanneer we een gezelschapsspel spelen of, ik zeg maar iets, petanquen. Mathi zegt dan weleens: “Chil nu toch een keer!” maar het is sterker dan mezelf. Tja, die karaktertrek heeft me ook gebracht waar ik ben, dus waarom zou ik me daar slecht over voelen?’
Een eerdere uitspraak van jou is: ‘Ik zeg wat ik denk. Ik zet mezelf altijd op de eerste plaats en ik ga mezelf nooit tekortdoen.’ Self-love wordt soms ook gezien als egoïsme. Hoe zie jij dat?
‘Dat is wel zo, maar zoals ik zei: ik heb wel geleerd om water bij de wijn te doen, zeker in mijn relatie. Anders zou het niet leuk zijn, met enkel discussies (lacht). Vaak denken mensen dat ik thuis de broek draag , maar ’t is fiftyfifty, hoor. Ik weet ook dat ik een mooi leven heb. Ik moet er hard voor werken en er veel voor laten, maar als ik rond 14u30 thuiskom na de training, zit mijn dag er wel op en kan ik doen wat ik wil. Mijn lief heeft een zware job, dus als hij na een zware dag thuiskomt en ik alleen maar op de PlayStation zit te spelen… Dat gaat niet, hè.’
Mijn opperste geluk ligt niet in het voetbal, maar bij mijn vriend, mijn hond en mijn bedrijf.
‘We hebben sinds twee jaar ook een hond, Jean-Marie. Om de week neem ik die mee naar Nederland om Mathi wat rust te gunnen, ook al is dat voor mij een extra prikkel. Ik moet vroeger opstaan, ga voor en na training met hem wandelen, en soms maakt hij me ’s nachts wakker. Het is dan moeilijker om me volledig op mezelf te focussen, maar het is ook fijn om Jean-Marie bij me te hebben, want het is een stukje thuis dat ik kan meenemen. Ik besef steeds meer dat mijn opperste geluk niet in het voetbal ligt. Mijn vriend, mijn hond en mijn bedrijf: dát zijn de dingen die echt mijn geluk bepalen.’
Klinkt dat niet raar voor iemand die zo graag wint en de beste wil zijn?
‘Misschien wel, maar ik ben bij momenten echt ongelukkig geweest in het buitenland. Ik had grote ambities toen ik als prof begon: ik wilde eerst naar Duitsland, dan naar Engeland, vervolgens naar Spanje en ten slotte naar China om nog wat geld mee te pikken. Ik ben tot in Engeland geraakt, maar toen kwam het coronavirus. Ik zat hier vast, maar voelde dat ik hier eigenlijk op mijn gelukkigst was. Die andere plekken hadden nooit als thuis gevoeld. Het was altijd aftellen tot ik een paar dagen naar België kon, waardoor ik mijn tijd daar ook niet honderd procent bewust beleefde, en da’s toch ook niet de bedoeling?’
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."
‘Ik heb toen gekozen om een stapje terug te zetten en weer in België te spelen. Doordat ik me daarna beter in mijn vel voelde, presteerde ik zelfs weer beter in de nationale ploeg. Voor mij was dat het bewijs dat het voor mij belangrijk is om ook naast het voetbalplein een tof leven te hebben. Sommige mensen dachten dat ik mijn carrière opgaf voor mijn partner en waarschuwden me dat ik moest oppassen dat ik het me later niet zou beklagen. Maar ik kies niet per se voor hem, ik kies vooral voor mezelf. En da’s ook zelfliefde, toch?’
Een tijdje geleden werd de finale van de Champions League voor vrouwen gespeeld. Wat doet dat met je?
‘Weinig. Ik kijk wel, en natuurlijk zou ik nog wel eens een wedstrijd op zo’n niveau willen spelen, maar ik heb het er niet voor over om daarvoor een heel seizoen in m’n eentje in het buitenland te zitten. Vergeet ook niet dat je bij de vrouwen maar enkele van die wedstrijden op topniveau hebt, in een stadion vol ambiance. De rest van het jaar speel je tegen minder goede ploegen voor hoop en al tweeduizend man. En het is ook niet zo dat wij daar tienduizend euro per maand verdienen. Nee, dat is het me niet waard.’
Na twee jaar België speel je nu wel opnieuw in Nederland.
‘Niemand is hier prof bij de vrouwen: bijna iedereen combineert haar carrière met een job of studie, en we trainden enkel ’s avonds. Ik merkte dat ik dat hogere niveau toch miste. Het voetbaldier in mij snakte naar wat meer uitdaging. Het aanbod van Fortuna Sittard kwam op het juiste moment: we zijn allemaal prof, de omkadering is top en ik ben toch twee dagen per week thuis. Het is een goed compromis, al moet ik wel weer opletten dat ik genoeg rust inlas.’
Wat bedoel je precies?
‘Wel, ik kan eigenlijk niets half doen. Onlangs heb ik een persoonlijkheidstest gedaan, en daaruit bleek dat ook. Ik heb echt jaren aan 200 procent geleefd: in het buitenland zette ik alles in op het voetbal en dan was ik drie à vier dagen per maand in België en wilde ik alles qua sociaal leven en praktische dingen op die dagen plannen. Vrije dagen kende ik niet. Ik plande alles vol, maar dat was niet gezond.’
Waaraan voelde je dat het te veel werd?
‘Ik had nog in weinig dingen zin en zag tegen veel zaken op. En als ik dan vrij had, kon ik me moeilijk ontspannen. Dan dacht ik aan alles wat ik nog moest doen. Daarom moet ik voor mezelf soms echt pauzes inlassen. Jean-Marie helpt me daarin. Als hij hier op wandeling in De Gavers overal rondsnuffelt, móét ik wel vertragen. Het is een balans zoeken, en ik leer dat steeds beter.’
En dan is er ook nog je bedrijf GRLPWR.
‘Dat heb ik opgericht tijdens mijn periode bij Anderlecht. Ik had overdag wat tijd over en het is altijd mijn droom geweest om te ondernemen. Ik ben ook bezig met mijn leven na het voetbal, en dat project past daarin. Nu organiseer ik voetbalstages en kampen voor jonge meisjes en is er een lijn met merchandise. GRLPWR vormt voor mij de mooie kant van de sport: niet de concurrentie, het bewijzen of de prestatiedruk, maar het samenspelen en kinderen die plezier maken iets bijleren.’
Ben je ergens een rolmodel voor hen?
‘Ik vind “rolmodel” een moeilijk woord. Het houdt in dat ik boven hen zou staan, maar zo zie ik het niet. Ik wil eerder een begeleider zijn en die kinderen een platform geven waar ze samen trainen, plezier maken en ideeën uitwisselen. Ze leren er dat ze sterk in hun schoenen mogen staan en hun eigen weg mogen gaan. Zij vinden het leuk en maken me blij, ik kan voor hen niets fout doen. Win-win, dus. Ik haal er veel voldoening uit en het maakt me ook trots dat ik mijn eigen bedrijf heb.’
Waar droom je nog van?
‘Genieten van het leven. Mijn gezinnetje houden zoals het nu is. In het buitenland gaan wonen. Nog wat honden nemen. Misschien in een opvang voor zwerfhonden werken. Voilà. Simpele dromen, eigenlijk.’
En op voetbalvlak?
‘Alles wat nog komt, is mooi meegenomen, maar ik heb geen grote dromen meer. Een WK zou tof zijn, maar ik heb de teleurstelling ook al verwerkt dat we er dit jaar niet bij zijn. De coach zal het niet graag horen, maar daardoor heb ik nu wel een fijne, lange zomerstop. We hebben het nu veel gehad over de moeilijkere kanten, maar ’t is wel een droomjob. Ik heb een afwisselend en uitdagend leven, ontmoet zoveel toffe mensen, mag zoveel leuke dingen doen… Ik kan me eigenlijk niet inbeelden dat iets me op professioneel vlak ooit meer voldoening of plezier zou geven dan voetbal. Ik doe het nog graag en ben er nog steeds goed in. Zolang het zo blijft, blijf ik dit doen.’
Er staat echt een houdbaarheidsdatum op dit leven. Ik kan maar zoveel jaar meer doen wat ik graag doe.
Tot op welke leeftijd dan?
‘(lacht) Een gevoelig puntje. Ik ben wel wat bang om te verouderen. Ik werd net dertig, en ja, beter dan dit gaat het niet meer worden, hé. Ik zit op mijn piek als atleet en kan enkel proberen dat zo lang mogelijk aan te houden. Er staat echt een houdbaarheidsdatum op dit leven. Ik kan maar zoveel jaar meer doen wat ik graag doe. Het voordeel van ouder worden is dan weer dat ik mijn lichaam goed ken, weet wat het kan en wat het nodig heeft, en wat ik moet doen om op dit niveau verder te spelen. En ik ben voorlopig nog op mijn best. Duimen dat dat nog even zo blijft!’
Tekst: Kaatje De Coninck, foto’s: Laura Vleugels
Lees ook:
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier