Sinds anderhalf jaar werkt Thomas als palliatief arts en medisch oncoloog in AZ Klina en AZ Voorkempen.
Thomas (33): ‘Aan het verbloemen van een situatie heeft niemand iets. De meeste patiënten willen weten waar ze aan toe zijn.’
Geen mens krijgt graag slecht nieuws op zijn bord en niemand brengt zo’n boodschap met plezier over, maar iemand moet het doen. Sinds anderhalf jaar werkt Thomas als palliatief arts en medisch oncoloog in AZ Klina en AZ Voorkempen. Zo is hij ook professionele slechtnieuwsbrenger.
Thomas: ‘De appel valt niet ver van de boom. Mijn keuze om binnen de medische wereld actief te zijn is niet volledig origineel, want mijn ouders waren allebei binnen de oncologische zorg betrokken. Mijn vader was aan de slag als radiotherapeut-oncoloog, terwijl mijn moeder werkte als palliatief verpleegkundige. Ik vermoed dat er thuis dus wat kruisbestuiving gebeurde, maar desondanks ben ik destijds aan de opleiding geneeskunde begonnen zonder vooropgesteld doel voor ogen.
Dankzij interessante stages kwam ik ook bij oncologie terecht, waar ik vandaag vooral ben gespecialiseerd in tumoren van het urinaire stelsel en het spijsverteringssysteem, alsook hoofd- en halstumoren. Mijn job bestaat in feite uit twee hoofdactiviteiten. Enerzijds is er het dagziekenhuis, waar kankerpatiënten komen voor verschillende behandelingen, en er wordt gekeken naar nevenwerkingen en/of een dosis aangepast moet worden of niet. Anderzijds zijn consultaties een heel belangrijk onderdeel. Die kunnen variëren van een routine-opvolging van iemand die enkele jaren geleden voor borstkanker werd behandeld en intussen ziektevrij is, tot slechtnieuwsgesprekken.
(On)voorspelbaar
Mensen die op oncologie terechtkomen, weten meestal wel al dat ze kanker hebben en we het niet over een verstuikte teen zullen hebben. Tijdens de opleiding geneeskunde krijgen we onder meer communicatielessen, maar tussen een theoretische casus uit de boeken en een patiënt van vlees en bloed zit natuurlijk een wereld van verschil. De moeilijkste gesprekken zijn de conversaties waarbij de situatie erger is dan een patiënt aan verwacht. Iemand die met een niet al te positief scenario rekening houdt, zal zo’n boodschap meestal sneller kunnen aanvaarden en plaatsen dan iemand die compleet uit de lucht valt.
Voor elk consult waarin ik slecht nieuws moet meedelen, steek ik altijd in mijn hoofd dat dit gesprek waarschijnlijk een van de ergste momenten van die persoon zijn leven zal zijn. Ik probeer dergelijke conversaties altijd voor te bereiden, maar hoe iemand reageert, is soms heel (on)voorspelbaar. Een deel van de gesprekken verloopt volgens het scenario dat ik in gedachten heb, maar het gebeurt ook wel dat mensen me verrassen met de manier waarop ze reageren. Eerlijkheid is alvast het allerbelangrijkste. Aan het verbloemen van een situatie heeft niemand iets. De meeste patiënten willen vooral weten waar ze aan toe zijn.’
Slechtnieuwsgesprekken
‘Hoe vaak ik slecht nieuws moet brengen? Dat is moeilijk te zeggen. Er zijn weken dat er geen enkel slechtnieuwsgesprek is, maar er zijn ook consultaties waarbij meer dan de helft uit slechtnieuwsgesprekken bestaat en dat voel je wel op het einde van zo’n dag. Vanaf het moment dat een situatie heel tastbaar wordt, wordt het voor mij als arts moeilijker om emotionele afstand te bewaren. Om een voorbeeld te geven: toen ik assistent was, had ik een patiënt van mijn eigen leeftijd. Die man was papa van een jong kindje toen hij te horen kreeg dat hij nog maar enkele dagen te leven had, waarop hij en zijn vriendin in het ziekenhuis in het huwelijksbootje stapten omdat dat zijn laatste wens was. Dat zijn wel verhalen die, hoe je ze ook draait en keert, in je kleren kruipen.
Naar mijn mening hebben patiënten meer aan een empathisch arts die op een objectieve manier en met voldoende afstand de situatie overschouwt en kijkt wat in die omstandigheden de beste opties zijn, maar ik zou liegen als ik zeg dat ik bepaalde verhalen niet mee naar huis neem.
Hoe dichter een persoon bij jezelf staat en bij je leefwereld komt, hoe meer je onbewust gaat reflecteren op je eigen situatie, maar een patiënt is niet geholpen met een dokter die zich door emoties laat meeslepen. Naar mijn mening hebben patiënten meer aan een empathisch arts die op een objectieve manier en met voldoende afstand de situatie overschouwt en kijkt wat in die omstandigheden de beste opties zijn, maar ik zou liegen als ik zeg dat ik bepaalde verhalen niet mee naar huis neem.
Niet alleen kommer en kwel
Er zijn momenten dat ik een stuk slechter slaap dan vroeger. Ik ben voor mezelf nog zoekende naar de beste weg, maar mocht dat nooit gebeuren, dan zou dat als oncoloog ook maar vreemd zijn. Gelukkig is mijn job niet alleen kommer en kwel en heb ik veel meer goednieuws- dan slechtnieuwsgesprekken, al zijn die laatste wel een belangrijk onderdeel van onze job en mentaal het meest belastend. Dat soort gesprekken zetten je als arts met beide benen op de grond. Dankzij de medische evolutie kunnen we vandaag enorm veel – veel meer dan vroeger – maar door die technologische vooruitgang en alle succesverhalen zou je soms vergeten dat er nog altijd mensen zijn die je niet (voor altijd) kan helpen, jammer genoeg.’
Tekst: Marijke Clabots
Lees ook:
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier