Anaïs verhuisde voor de liefde naar New York. Terwijl ze daar haar leven opbouwt, de stad ontdekt en nieuwe vrienden maakt, mist ze soms de oude, zoals Arkasha. Daarom pent ze haar gedachten wekelijks in een brief neer naar haar. Deze week: het leven van een ‘getrouwde vrouw’.
Liefste Arkasha,
Ik stond onlangs oog in oog met mijn verleden. I., die ik al ken van toen ik nog een Anaïsje van slechts zes jaar oud was, was een week in New York om haar schilderijen te tonen op een kunstbeurs. ‘Zie ons hier zitten’, zegt ze sippend van haar bloody mary op een terrasje in Brooklyn. ‘Daar moeten we op tjingen!’ antwoord ik – blij dat ik mijn Antwerpse tongval nog eens mag bovenhalen. Met de zon in ons gezicht halen we stralend herinneringen op. ‘Weet je nog toen op de Gentse Feesten?’, ‘En met Nieuwjaar!’ Elke anekdote overtreft met gemak de vorige, genietend van het heden praten we over het verleden. Maar al snel is daar ook de keerzijde van het weerzien met een oude vriendin: ze kent mij. Door en door.
Het voelt alsof het eindeloos fantaseren voorbij is, en dat de keuzes nu wel gemaakt zijn.
Op een bankje in de subway vraagt ze me hoe het voelt, ‘dat getrouwd zijn’. Bij de meeste mensen kan je luchtig ‘ça va’ antwoorden, maar bij sommige vrienden móét je wel je ziel op tafel leggen. Lichtjes dronken vertrouw ik haar toe dat ik het soms mis, dat wilde kantje van mezelf. Die onstuimige 18-jarige, met alle opties open. Nog geen idee waar ze zou eindigen, en met wie. Het voelt alsof het eindeloos fantaseren voorbij is, en dat de keuzes nu wel gemaakt zijn. Alea jacta est, zoals mijn leerkracht Latijn ooit zei – die het dan weer van dingske, Caesar, had.
Af en toe verlang ik terug naar die allesoverheersende tsunami aan emoties in plaats van het kabbelend riviertje waar ik nu in meedrijf.
Sommige van mijn mooiste herinneringen beleefde ik tijdens mijn puberale relatie met N.; en de eerste aanmoediging om te schrijven kreeg ik van een andere intense liefde. Mijn melancholische hart denkt er op onbewaakte momenten graag aan terug. ‘Maar hoort dat eigenlijk wel zo?’ vraag ik me luidop af. ‘Hoor ik niet alleen maar van mijn lief te houden in plaats van me soms aan het verleden vast te klampen?’ Terwijl I. luistert, stort ik mijn hart uit. ‘Af en toe verlang ik terug naar die allesoverheersende tsunami aan emoties,’ zeg ik, ‘in plaats van het kabbelend riviertje waar ik nu in meedrijf.’ I. herinnert me aan hoe ik me amper drie jaar geleden voelde. Miserabel op m’n job en diep onzeker met een gebroken hart. ‘Zie waar we nu staan’, zegt ze op het dak van The Whitney Museum, samen uitkijkend over de torens van Manhattan.
Zowel zij als ik zijn exact drie jaar geleden een nieuwe weg ingeslagen. I. begon toen aan haar eerste schilderles – terwijl ze vandaag op een expo in New York staat – en zelf had ik nog nooit een tekst gepubliceerd of een stabiele relatie gehad. Vandaag ben ik ‘een getrouwde vrouw’ en mag ik mijn zielenroerselen daarover delen in Flair. Het kan keren. ‘Laten we over drie jaar nog eens afspreken’, zegt ze ’s avonds met een warme knuffel bij het afscheid. ‘Benieuwd wat er tegen dan allemaal gebeurd zal zijn.’
Anaïs
Lees ook:
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier