Anaïs verhuisde voor de liefde naar New York. Terwijl ze daar haar leven opbouwt, de stad ontdekt en nieuwe vrienden maakt, mist ze soms de oude, zoals Arkasha. Deze week: de NY Marathon.
Hi Kash,
Ik wuif als een op hol geslagen windmolen en roep me de longen uit het lijf. Ik kan me niet herinneren wanneer ik voor het laatst zo hysterisch gilde. Vermoedelijk tijdens het concert van de Spice Girls in 1998, net voor ik de puberteit in ging en schouders ophalen lang de norm werd. Maar vandaag schud ik ze nog eens los en spring ik hevig zwaaiend op en neer. Ondanks mijn verwoede pogingen om haar aandacht te trekken, loopt ze me straal voorbij. Alsof ik die ochtend niet minstens vijftien minuten aan een supportersbordje knutselde. Speciaal voor haar. Maar mijn vriendin Andrea heeft wel wat beters te doen dan een babbeltje te slaan. She’s on a mission.
Ze is een van de vijftigduizend gekkerds die vandaag de NY Marathon lopen, en ze doet dat zó snel dat ze bij de top twee procent eindigt. Ze houdt er slappe benen en een vermelding in de krant aan over. Als ik Andrea mag geloven, is het de lange lijdensweg meer dan waard. Maar een ongetrainde blobvis als ik, houdt zich voorlopig beter aan de zijlijn, in plaats van te dromen van de finish. Mijn lief en ik schreven ons dan maar in als vrijwilligers. We mogen de laatste shift Gatorade uitdelen aan dorstige passanten. Uitgedost in uniform – een lange witte regenjas, die een zweterig microklimaat op zich vormt – zien we de tweede en tragere helft van de race voorbijkomen. Mijn egocentrisme haalt bijna de bovenhand, maar voor ik in een klaagzang over het warme weer uitbreek, besef ik waar ik sta. En waarom.
We zijn aan mile 20 in The Bronx, volgens kenners een van de zwaarste delen van het parcours. De lopers zijn stikkapot en hebben nog tien kilometer te gaan. Al een geluk dat ze dat niet alleen hoeven te doen. In Brooklyn is er een marching band die van begin tot eind het themanummer van Rocky speelt. Opnieuw en opnieuw en opnieuw, uren aan een stuk. En elk jaar weer leven velen zich uit met stift en karton. ‘Congrats on not pooping your pants!’, en ‘Why do all the cute ones run away’; zijn slechts een paar van mijn favorieten. Maar na een paar uur gaan de meeste supporters naar huis, begint de organisatie alles af te breken en geeft ook de zon het op. Toch blijven er lopers toestromen. Hun benen mogen het dan wel bijna begeven, ze houden het hoofd hoog en strompelen moedig verder. Ik roep mijn stem schor, maar stok wanneer ik een huilende vrouw zie voorbijkomen.
Het zijn zij die in het donker, ver weg van de spotlights en tussen de geur van opruimwagens door, de kracht vinden om toch te blijven gaan. Het zijn zij die ondanks de oorverdovende stilte van de nacht geleid worden door het ritme van hun voetstappen op het harde beton. Het zijn zij die nooit een podiumplaats, noch een vermelding in de krant krijgen, maar vandaag wel een eervolle in Flair.
Anaïs
Lees ook:
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier