Arkasha woont in Antwerpen. Haar leven bestaat uit e-mailen, mealpreppen en webinars kijken. Over de spannendere dingen schrijft ze naar Anaïs, die in New York woont.
Soms overvalt me het idee dat ik eigenlijk te oud ben voor het leven dat ik leid. Onlangs fietste ik een klein uur naar het gehucht van een deelgemeente om er in een donker bos met drie vrienden te gaan wandelen. Vijf jaar geleden fietste ik vijf minuten. Toen lag het epicentrum van onze vriendschap nog in Antwerpen-centrum, nu wonen mijn vrienden in dat gehucht. Daar betalen ze hun hypotheek af, hier deel ik de huur van een duplex. Daar rijden zij ’s zondags naar de tegelwinkel, hier wandel ik op hetzelfde moment een museum binnen. Zij maken kinderen, ik verre reizen. ‘We vroegen ons onlangs af of jij nu eigenlijk geen gezin wil’, zei een van hen tijdens de wandeling. ‘Je bent toch ook al 32, niet?’ Anaïs, ontbreekt het me aan een langetermijnvisie en sta ik achter op hen? Of ben ik gewoon aan het doen wat me gelukkig maakt, zonder dat ik daarmee voldoe aan de maatschappelijke verwachtingen die we hebben van een 32-jarige? Als ik me slecht in m’n vel voel, denk ik het eerste. Voel ik me goed, dan ben ik overtuigd van het tweede.
De coronamaatregelen die in België geënt zijn op vrijstaande huizen met daarin een mama, papa en twee kinderen, dat kan ik me bij jou in New York niet voorstellen.
Eén ding is zeker: wij Belgen denken normatief. De coronamaatregelen die in België geënt zijn op vrijstaande huizen met daarin een mama, papa en twee kinderen, dat kan ik me bij jou in New York niet voorstellen. Pas op, het virus heeft ons geleerd dat een warm nest veel waard is. Maar ik weet nu dat dat niet per se uit ouders met een kroost bestaat. Zelf ben ik namelijk gezegend met huisgenoten – intussen vriendinnen – die naast de afwasmachine uitladen en het pmd sorteren ook kaarsjes aansteken, me mijn tv-dekentje aanreiken en vragen hoe mijn dag was. ‘Goed’, antwoord ik dan, want door alle lockdowndagen heen – die één grote blur zijn geworden – oordeelden we samen over de personages in Vlaamse realityreeksen (Thibaut van boerin Veerle is echt niet te vertrouwen), luisterden we op ons geïmproviseerde dakterras naar podcasts (‘Bob’ van audiocollectief Schik is top) en kroonden we een spin tot huisdier (hij heet Benjamin). En om de start van deze brievenreeks te vieren, ontkurkten we een fles champagne.
Een paar maanden geleden schuimde ik nochtans alle immosites af, op zoek naar een eigen stek. Ik weet waar ik wil wonen, ik heb een startsom en ik heb zelfs schilderijen voor aan muren die nog niet van mij zijn. Toch heb ik mijn zoektocht weer even gestaakt. Leuke appartementen vind ik wel, maar de motivatie om mijn huidig samengesteld nestje te verlaten, ontbreekt me. Voor de huur die ik momenteel betaal, krijg ik heel wat huiselijkheid in de plaats. Dat is me goud waard. Misschien moeten we naast het virus dus ook de traditionele betekenis van ‘het gezin’ tackelen.
Doe mij maar een bubbel.
Liefs,
Arkasha
Lees de vorige brieven van Arkasha & Anaïs:
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier