Gen F

Join onze community en krijg extra toegang tot artikelen, deel jouw verhaal & ...

‘En ze vlak voor mijn entree nog “Om twaalf uur thuis, hè!” roepen.’

Arkasha: ‘Het is alsof ik weer vijftien ben en door mijn ouders aan de fuif word afgezet’

Chloë Foubert
Chloë Foubert Modejournalist

Over alles wat er in haar leven in Antwerpen gebeurt, schrijft Arkasha eerlijke brieven naar haar vriendin Anaïs, die in New York woont.

Hey Anaïs,

Wanneer deze brief verschijnt, is jullie meisje misschien nét geboren. Hebben jullie een Spaanse naam gekozen? Heeft ze jouw blonde haren? Of toch een Mexicaanse snor? Ik ben zó benieuwd. De afgelopen week voelde ik me trouwens zélf weer een kind – een puber om precies te zijn. Niet omwille van hartstochtelijke gevoelens, wel door gêne. Ik ging naar Oostende voor een yoga- en surfles en mocht een plank en wetsuit lenen bij een hippe surfwinkel in Knokke, zo een waar enkel coole mensen en merken (rond)hangen. Vanuit De Haan, waar mijn moeder en plusvader wonen, gaan we samen alles ophalen.

‘Hoe lang is die surfplank?’ moeten ze op voorhand weten. Die gepensioneerden laten niks aan het toeval over. Elk mogelijk obstakel wordt op voorhand getackeld. ‘Hebben we genoeg spankabels?’ zegt de een bij vertrek. ‘Jij ging die toch voorzien?’ zegt de ander. De surfplank op de bagagedrager binden is duidelijk het zenuwslopende spektakel/ obstakel van de dag. In Knokke blijken al die coole mensen vóór de winkel een apero te houden. Mijn plusvader parkeert er pal naast. ‘Gaan jullie de spullen maar halen, ik blijf hier’, zegt hij.

Ik wurm me langs de dj door het volk heen, op zoek naar F., de eigenaar. ‘Hé, ça va?’ zegt die nonchalant. ‘Je surfplank ligt daar en je wetsuit ga ik zo voor je halen. Wil je graag iets drinken?’ Ik kijk richting auto en zie mijn twee gepensioneerden ongeduldig worden. ‘Nee’, antwoord ik. ‘Ik zou wel willen, maar mijn ouders zijn niet zo sociaal.’ Mijn moeder legt de surfplank op de bagagedrager en gaat van start met de spankabels. Als ik haar te hulp schiet, zitten de linten meermaals gedraaid. Ze spant ze omgekeerd aan. Maar de beste stuurlui staan aan wal. Mijn stiefvader roept ons instructies toe. Het hippe surfvolk merkt ons geknoei ook op. Ze fezelen.

Wanneer we eindelijk een constructie maken die ermee door kan, snokt mijn pluspa extra hard aan de plank om te bewijzen dat ze nog niet vast genoeg zit. ‘Zie je wel?’ zegt hij. F. komt af met de wetsuit. ‘Est een hoei planksjeuh?’ vraagt pluspa met een vet West-Vlaams accent, om te tonen dat hij een OG van de kust is. ‘Hangt ervan af wie deroep staat, hè’, zegt F. in het Antwerps terug.

Anaïs, het voelt alsof ik weer vijftien ben en door mijn ouders aan de tentfuif word afgezet – en ze vlak voor mijn entree nog ‘Om twaalf uur thuis, hè!’ roepen. Stoer binnenwandelen zit er niet meer in. Mijn kansen zijn verkeken. De volgende ochtend voeren ze mij naar Oostende. Als ik op het einde van de surfsessie met een brede glimlach uit de zee kom, staan ze te zwaaien op het strand. ‘Amai, dat surfen zag er leuk uit’, zei mijn moeder. ‘Maar hoe was de jogging?’ ‘De yoga, mama?’ Ach ja: ouders, ze doen ook maar hun best. Benieuwd wat jij ervan zal bakken.

Arkasha

Lees ook:

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content

' ' '