Arkasha woont in Antwerpen. Over alles wat goed gaat in haar leven, en zeker over alles wat misloopt, schrijft ze naar Anaïs, die in New York woont. Deze week: haar jeugdherinneringen.
Hey Anaïs,
Ik heb het lang uitgesteld, maar er was geen ontkomen meer aan. Vandaag heb ik mijn tienerkamer opgeruimd. Een Marie Kondo is er aan mij niet verloren gegaan, dat was duidelijk. Als tiener hield ik al mijn cinematicketjes, tekeningen, festivalbandjes, brieven, verjaardagskaartjes en foto’s bij in een ‘herinneringendoos’. Er zat nog net geen gebruikte kauwgom in.
De doos (die in de loop der tijd andere ‘bijdozen’ kreeg) doorwoelen en sorteren was een flashback naar tijden waarin Greenpeace- kaftpapier echt da bomb was, Bart Simpson de coolste gast ter wereld en Zaterdag is ’t Krapoelekesdag écht een gewaagde schijf. Het waren ook gouden tijden voor je zelfvertrouwen. Voor elke minuut extra watertrappelen kreeg je een zwembrevet en de juf of meester schreef ‘Flink!’ op elke toets. Allez, bij mij toch, bij u weet ik niet.
Pas op, niet mijn hele jeugd was zo onschuldig. In een van de bijdozen vond ik ook mijn eerste en enige proces verbaal: ik had oorbelletjes gepikt in de C&A van Wijnegem Shopping Center en werd betrapt. Ja Anaïs, voor je mij kende, was ik een dievegge. Het hele politievertoon voor dat plastic prul – ik ben door twee agenten door ’t shopping geëscorteerd en moest in de combi mee naar het politiebureau – was voor een dertienjarige je reinste horror (en achteraf gezien een goede les). Ik heb nooit meer oorbelletjes gepikt. Of toch niet in de C&A.
Ginger, Baby, Scary, Sporty en Posh toonden aan dat meisjes alles konden zijn wat ze maar wilden zijn.
Toen was ik al een bedreven brievenschrijver, zo blijkt, al werden mijn brieven toen net iets vaker vergezeld van glitterende stickers. Het valt me, naast de random mix van gRoTe en klEiNe letters, op hoe creatief mijn vriendinnen en ik als pubers waren. Ik moet nog steeds lachen met onze verzonnen alter ego’s als ‘Jimmeke’, ‘Guido’ en ‘Ed & Shana’. We schreven rapnummers als Een rak onder auwe frak en Tsjernodebiel. Best goed eigenlijk. Nu niet zo goed als Zaterdag van KIA, natuurlijk. Waar ik ook blij om ben, is dat ik een geprint chatgesprek vond tussen mij en de man (toen nog jongen) op wie ik smoorverliefd was, maar met wie het niks is geworden. Hij was de broer van een vriendin en hij had een lief. Ik maakte geen kans. Of dat dacht ik toch.
Want nu ik het gesprek met ál mijn levenservaring interpreteer, merk ik dat hij ook ‘op mij’ was, maar we geen stappen durfden zetten, we waren bang en onervaren. Gelukkig waren er de Spice Girls om te tonen dat vriendinnen in the end toch de allerbesten zijn. Ginger, Baby, Scary, Sporty en Posh toonden aan dat meisjes alles konden zijn wat ze maar wilden zijn. Mijn kaft met knipsels uit de Joepie doe ik nooit, maar dan ook nooit weg. Ja, Marie Kondo, it sparks me joy. Anaïs, welke Spice Girl ben jij?
Liefs, Ginger
Lees de vorige brieven van Arkasha & Anaïs:
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier