Arkasha woont in Antwerpen. Over alles wat goed gaat in haar leven, en zeker over alles wat misloopt, schrijft ze naar Anaïs, die in New York woont.
Hey lieve Anaïs,
Wat deed het deugd om jou na zoveel maanden nog eens in ’t echt te zien. Gisteren zwierven jij en ik gezellig door de stad en strandden in een Italiaans restaurant op de Dageraadplaats. Toegegeven, jouw pappardelle al ragú zag er beter uit dan mijn linguine alle vongole, maar verder leken onze levenskeuzes weer keihard op elkaar. Of non-keuzes. We zijn er allebei een held in om dingen te overdenken en dan toch op hun beloop te laten. Net als jij voel ik de klok tikken, maar weet ik niet zeker of ik moeder wil worden. Want zoals we elkaar gisteren naar de mond praatten, is het best heftig om onze vrienden in slapeloze zombies te zien verworden. Elk moment van de dag moeten ze achter hun gevolg aanhollen omdat die anders alles vuil maken met snot, kots en kak.
Niemand van de vrienden heeft spijt van zijn of haar ouderschap – of dat zeggen ze althans – maar ze getuigen wel allemaal dat het leven heftiger wordt. En toch geloof ik het, dat er geen enkel gevoel mooier is dan je eigen kind in de armen te sluiten en het langzaam maar zeker te zien opgroeien. Dan doen al die andere twijfels over het leven er niet meer zo toe, misschien. Ik heb het je gisteren niet verteld, maar net als vorig jaar heb ik een paar weken geleden laten testen of ik nog genoeg eicellen heb om vlot zwanger te worden, mocht ik het willen. Het moment bij de gynaecoloog maakt me altijd nerveus, want het confronteert me met nog niet gemaakte keuzes. Wil ik wel kinderen? Wil mijn vriend er wel? Wil ik er wel met mijn vriend? En hij met mij?
In de wachtzaal van de dienst gynaecologie hangt een poster van een jonge blonde vrouw die een baby borstvoeding geeft. ‘Eet lokaal’ staat er als opschrift bij. Slow clap. In de hoek klinkt schel ‘altijd is Kortjakje ziek’ uit een plastic auto. De ouders van de bijbehorende peuter merken niet hoe irritant het is. Ongewild keur ik de moeder. ‘Wow, die is wel héél jong’ gaat er door mijn hoofd, om gauw te beseffen dat zij, meer dan ik, ‘de juiste leeftijd’ heeft voor kinderen, mocht die al bestaan. Zonet belde ik naar de gynaecoloog voor de resultaten van het onderzoek. De eerste keer werd ik aangemaand om een halfuur later terug te bellen. De tweede keer werd ik in de wachtrij gezet en kreeg ik na tien minuten de automatische boodschap dat ik ‘helaas niet kon worden doorverbonden’. De derde keer vertelde de secretaresse me dat de dokter met vakantie is en dat ik best volgende week terugbel. Alright. Nog zeven onbezonnen dagen waarin ik geen énkele knoop moet doorhakken.
Lees de vorige brieven van Arkasha & Anaïs:
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier